Ouderavond Chr. School te St. Philipsland
Een zeer interessante en leerzame avond
De op 21 febr. j.1. gehouden Ouderavond van de Bijzondere School werd door de voorz. de heer Gebraad geopend door te laten zingen Ps. 105 : 5. Hij las Ps. 115 en ging voor in gebed Spr. memoreerde het voorbije jaar toen de oudvoorz. wijlen de heer Jac. Wagemaker nog in leven was, ook de heer A. Labruyère die na een ernstige ziekte, gelukkig weer is hersteld en, als lid van het onderwijzend personeel weer dagelijks zijn werk doet.
Naar aanleiding van Ps. 115 wees spr. op de bemoeienissen Gods. „De Heere is onzer gedachtig geweest enz." Hij stond in 't kort stil bij ten Ie het ontvangen der zegeningen zonder recht; 2e door de verdiensten Christi; 3e Een souverein geschenk aan zondaren.
De heer A. Labruyère (onderwijzer) gaf vervolgens een zeer interessante openbare les omvattende, „Bijbelse geschiedenis", „Vaderlandse geschiedenis" (of de leiding Gods met het Nederlandse volk) „Aardrijkskunde."
Vele vragen betreffende de voornaamste industrie-centra in ons land o a. deze „Eindhoven Philips en Daf"; „Twente textiel", „Zaanstreek levensmiddelen", „Greidhoek Friese zuivelproducten", „Limburg kolen", „Boekeloo zout", „Schoonebeek olie" werden behandeld. Door 5 leerlingen uit de 6e klas nl. L. V. O , E. R., S. M., F. V. en R. de E., werden gedichten geciteeerd o.a. Zondeschuld van Jacob Revius, de bekende dichter uit de gouden eeuw en revisor van de Statenvertaling. Dan werden bekeken de radar stations; de reddingsstations der Noord en Zuidhollandse Reddings Mij. „Transito verkeer enz." De kinderen die, onmiskenbaar door de op amicale toon gestelde vragen van hun leraar op hun gemak gesteld werden, beantwoordden de vragen en, citeerden gedichten zonder een zweem van zenuwachtigheid.
De talrijke aanwezigen waaronder burgemeester de Jonge en weth. Mol genoten zichtbaar van deze leerzame les.
Het gezag
In de pauze werd koffie geserveerd en het werk der kinderen bekeken. In het handenarbeid lokaal werd het onder leiding van de heer Labruyère gemaakte werk van het jeugd Rode Kruis bezien. Na de patize hield mej. Dey een rpferaat getiteld: ,.Ge7ag volgens Gods Woord", onderverdeeld in Ie gezag en gehoorzaamheid, 2e gezag en verantwoordelijkheid en 3e gezag en vertrouwen.
Wat is gezag? Dit woord is afgeleid van zeggen. Het betekent dus iets te zeggen hebben. Waaraan ontlenen we het gezag?
Waaraan ontlenen we het gezag?
De bron van het gezag ligt in God zelf, als opperste Gezaghebbende.
Hij, de schepper van hemel en aarde, heeft zeggenschap over al het geschaoene. Dus ook over Zijn schepsel, de mens.
Het gezag berust op Gods Woord.
In Rom. 13 : 1 lezen we: alle ziel zij de machten over haar gestelde onderworpen, want daar is geen macht dan van God enz.
In deze tekst zien wij dus dat er tweeërlei verhoudingen zijn. In de Ie plaats: macht van God. Dit is de (pri-maire) eerste verhouding en in de 2F plaats: de andere verhoudingen, die er in Gods voorzienig bestel bestaan; de (secundaire) cf tweede verhouding.
Iets van dit eerste gezag wordt overgedragen op anderen. We noemen dii deligatie is (overdracht) van gezag.
Wanneer de profeten onder oud Israël spraken: Zo zegt de Heere was dil niet, dat ze zelf maar eens wat wilden zeggen, maar spraken ze op last en in naam van hun grote Zender en het volk had naar die boodschap te horen en te handelen.
Gehoorzaamheid in verband met gezag.
Het 5e gebod leert ons in vraag en antwoord 105 van de Heidelb. Catech. dat het de Heere belieft het kind te regeren door vader, moeder en allen, die over hetzelve gesteld zijn.
Deze alle zijn dus van Godswege met gezag bekleed; Maar hoe kunnen we nu weten of de wil, van wat anderen ons opleggen goed is? Wat is nu goed en wat is kwaad? Een Roomse zal op deze vraag antwoorden: O dat leert de kerk ons. De kerk is met gezag bekleed en zij vertelt ons precies hoe we moeten handelen. Bovendien is de Paus onfeilbaar. U voelt wel, hier is het gezag niet ontleent aan het Opperste gezag, aan God en Zijn wil.
De kerk, die schrijft voor.
Een ander zegt: Mijn geweten is de maatstaf; De een is wat dat betreft nauw gezet, de ander erg ruim, het geweten kan de maatstaf dus ook niet zijn. Weer een ander zegt: Wat goed en nuttig is voor de maatschappij, en voor de samenleving, maar ook hier zal men het antwoord schuldig moeten blijven op de vraag, wat werkelijk goed en nuttig is.
Gehoorzaamheid: daarin zit weer het woord horen. Dat betekent; luisteren naar wat een gezaghebbende persoon ons oplegt als zijn wil en dan ook overeenkomstig die wil handelen. Aan wie zijn wij dan gehoorzaamheid verschuldigd?
In de eerste plaats aan God, als Schepper en Souvereine Wetgever.
In de tweede plaats zijn we dat verschuldigd aan degenen die over ons gesteld zijn.
Dus het kind aan de ouders en, vervolgens op latere leeftijd in overdrachtelijke zin aan de kerk en het onderwijzend personeel der school.
Op latere leeftijd is het zeer wenselijk om uitleg te geven. Dan kunnen we ons er niet meer mee afmaken door te zeggen: „Je hebt het maar te doen omdat ik het zeg," want dikwijls heeft het dan juist een averechtse uitwerking. Hier is dus onderricht on zijn plaats.
De inleidster sprak dan verder over:
Vertrouwen in verband met gezag.
Vertrouwen — een machtig mooi iets Ja iets; het is misschien gemakkelijker te zeggen wat het niet, dan wat het wel is. Maar laten we eerst weer even het woord als zortanin hekijken. Er zit in trouw. Dus het kunnen rekenen or iemand. Het wordt oikwijls in de Biji^oi jn één adem genoemd met Weldadigheid. „Ik zal weldadigheid en trouw adu Lf bewijzen.
Trouw houdt tevens in: zelfverloochening. En zelfverloochening is opoffering.
„Trouw moet blijken," heet het in de volksmond.
Vele treffende voorbeelden vinden we hiervan in Gods Woord o.a. tussen David en Jonathan de zoon van koning Saul.
Trouw en liefde gaan vaak hand in hand. Maar vertrouwen is meer algerneen. meer zakelijk, terwijl liefde persoonlijk is.
De grond van werkelijk vertrouwen 'igt in eigen, en anderer gebondenheid lan normen, aan wetten.
Zonder vertrouwen is wel gezag mogeliik, maar dan slechts juridisch rechterlijk. En daarin zit altijd vrees en an^st
Wanneer er sprake is van gehoor- -aamheid, rian is er ook ontzag voor het gezag. Dan moet er zijn eerbied jegens God en Zijn Woord. Jegens de dragers van 't gezag.
Spreker eindigde met 2 vragen te behandelen n.1. Ie. Mag het gezag zich verder uitstrekken dan h«t haar toegemeten gebied? 2e. Mag men het gezag aantasten?
Nadat zij deze vragen op boeiende wijze had beantwoord, eindigde zij met de vraag: Welke inhouden hebben wij het geweten onzer kinderen gegeven?
Hebben we ze onderwezen volgens de regel van Gods Woord en naar Zi'n wet? Zo niet, dan zal die zelfde wet ons aanklagen en veroordelen, on eigen geweten zal daaraan getuigenis moeten geven.
Tenzij de grote Wetsvolbrenger Nroor ons het antwoord zal gegeven h'jbben: Ik heb verzoening gevonden.
Ouderling v. Hekken sloot de ouderavond met te laten zingen Ps. 73 : 12 — 14 en dankgebed.
De collecte tot dekking van de onkosten bracht ƒ 68.— op.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1958
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1958
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's