Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerstmis 1993

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerstmis 1993

Een doktersfamilie in 't hoge noorden

45 minuten leestijd

Voor ik de titel van mijn verhaal verklap, eerst even een korte inleiding. Eens, alweer heel wat jaartjes geleden, was ik juffrouw op de school in Goedereede Ja ook in Nieuwe Tonge, Stellendam en Ouddorp en Sommelsdijk Als nu 's morgens om half negen de klas luidruchtig binnen dromde, er hier en daar nog eens een vriendschappelijke stomp werd uitgedeeld en er nog heel veel atgekletst moest worden, dan is 't héél moeilijk om zomaar ineens doodstil te gaan rekenen, of te gaan lezen Voor de kinderen en de juffrouw

Ik begon dan zachtjes een verhaal te vertellen uit een boek Een heel spannend verhaal Zo spannend, dat de een de ander haast om de oren sloeg om stil te zijn Als na een minuut of tien 't doodstil en iedereen rustig was, begon ik met de les En ik beloofde om vijf voor twaalf nog even verder te vertellen Als er gewerkt werd, en goed, en stil en anders niet En daar hield ik mij aan Tot vreugde en soms ook verdriet

Die in sommige ogen misschien "verspilde' tijd won ik honderdvoudig terug door aandacht en rust, ook bij de lessen die volgden 't Leren luisteren, een van de moeilijkste dingen

Ik vergeet nooit die gespannen, geboeide snuitjes En 't gebeurde, dat de bel ging om twaalf uur, dat ze riepen „Och toe noe juffrouw, nog even'"

Vele jaren achtereen schreef ik mijn Kerstverhaal in het Eilanden Nieuws voor volwassenen, deze keer wil ik de kinderen weer eens laten delen in de Kerstvreugde zoals vroeger, met eigen woorden en fantasie bordurend rondom een grondthema

Kinderen, kom erbij, ik ga jullie een verhaal vertellen zoals dat speelde en werkelijk gebeurde rondom 1900, 't begin van deze eeuw, in Noorwegen 't Heet ne houten kerk met de pastorie daar landtong zie je een boerderijtje met fris rood dak afsteken tegen de donkere, grauwe bergen met witte sneeuwmutsen Op een lange reis langs die kust nam ik jullie mee om jullie te laten begrijpen m wat voor totaal andere wereld deze mensen en die Noorse kinderen hier leven Ze hoeven niet zoals wij rondom Kerstmistijd verlangend naar de lucht te turen ot er misschien een sneeuwvlokje neer wil dalen, want een witte Kerst is zo'n echte Kerst nietwaar'^ 't Plaatje, net een sprookje

't Is daar negen maanden barre, barre winter, die even plotseling begint als de zomer Weken van woedende ijskoude sneeuwstormen, waarin 't levensgevaarlijk IS buiten te zijn En dus niet naar school, met thuis een taak en die moet af Op stille zonnige dagen tussendoor vliegt elk kind op zijn ski's de hellingen af, dolblij weer naar buiten en naar School te kunnen, vriendjes en vriendinnen weer te zien Zo is 't ook met de kerkgang naar 't kleine houten kerkje. bergwand, hun kruinen getooid met de laatste gouden blaadjes

Een wollige laag sneeuw maakt alle dingen zacht De sneeuw tooit zich nu zachtjes aan met een roze waas 't Lijkt wel of heel de natuur zijn adem inhoudt De horizon li)kt een schilderspalet met alle kleuren van roze tot rood, zachtgeel tot oranje Nog eenmaal gloeit de bergwand op in schitterend goud, de dennenbossen rondom worden al donker ,,Pappie'" roept Thore, ,,kijk toch eens achter je, de zon is nu precies bij oma's portret, kijk, ze kust oma" „Dat was hef van de zon", zegt moeder met een inge sneeuwstormen uit 't oosten, de landwind'" zegt Tordis „Dat 's toch geen echte vijand", zegt Thore teleurgesteld, „dat IS toch niet vechten"'"

,,Wacht maar jongetje, je zult zien hoc WIJ moeten vechten, dat hij ons met te pakken neemt En ik ga zelfs nu meteen beginnen Alle luiken moeten voor de ramen, stevig vergrendeld De stoelen en de tafel dicht rondom de kachel Een vracht hout van heb ik jou daar voor de kachel hier en Bertha's fornuis, uit de schuur En 't grote, zware gordijn rondom de vestibule Als de voordeur dan open moet, waaien we tenminste niet patient brachten Moeder wéét, dat ik altijd voorzichtig ben, maar een dokter mag nooit 'nee' verkopen als 't om een zieke gaat en de mensen hier roepen mij pas als 't werkelijk ernstig is, zij weten immers ook de risico's en 't gevaar En jullie flinke moesje heeft mij nog nooit tegengehouden Ik ben heel trots op deze doktersvrouw, weten jullie dat weP"

„Maar moeder", zeiden de kinderen, „je vertelde, dat 't ook wel eens niet goed af " „Ik weet wat moeder wilde vertellen", zei vader „Als jullie me straks willen helpen het gordijn omhoog te houden, zodat ik 't makkelijker op kan hangen, dan zal ik dat nu vertellen, geef ons allemaal nog maar een lekkere kop thee. Bertha, 't was heel koud buiten met al die luiken" Vader wreef vergenoegd in zijn handen, „dat zal de vijand tegenvallen, zeg'"

„Nu dan", vertelde vader „Vijf jaar geleden gebeurde er hier een droevig ongeluk in een plotseling opgestoken sneeuwstorm aan de ingang van de fjord Vier flinke Balfiordse vissers kwamen terug

HOOFDSTUK I HET HOGE NOORDEN

Als je de kaart van Skandinavie bekijkt - Noorwegen, Zweden en Finland - dan zie je dat Noorwegen een lang en smal bergachtig land vormt Als we beginnen in 't zuiden, zien we dat Oslo, de hoofd stad, aan 't Skagerrak ligt Oslo heette begin deze eeuw nog Kristiania We gaan dan langs de kust, eerst nog van de Noordzee en komen langs Stavanger, verder naar t noorden langs Bergen, dan Christiansund, dan aan een diepe inham Trondhjem Deze diepe inhammen heten tjorden 't Hele kustgebergte wordt ingc sneden door tjorden, honderden zijn er, vaak kilometers ver het land in, heel diep, met hoge steile wanden, veel berg toppen zijn met eeuwige sneeuw bedekt Soms vormen die fjorden verder naar binnen 't land in prachtige diepe meren met lager land erom heen En soms ook kiezen rivieren vanuit de bergen een fjord als monding in zee

Veel land om steden en dorpen op te bouwen is er met in de kuststrook, er is gewoon geen plaats voor' Enkele steden zijn er en dorpjes met her en der ver spreide huisjes Om 't land te bebouwen is ook al heel weinig plaats en hoe noor delijker hoe korter de zomer, graan wil nog net rijp worden als het weer meezit en groente'' Die is in Noorwegen peperduur, 5 gulden voor een piepklein kropje sla, als 't er al is

Maar kom, we gaan verder omhoog langs de kust om de woonplaats te vinden van de Noorse doktersfamilie Veel. heel veel verder naar 't noorden moeten we dan, langs de Atlantische Oceaan Duizenden eilandjes zijn hier voor de kust, waar geen mensen, alleen zeevogels leven We komen nu langs de eilandengroep, die de Lofoten heet, nog noordelijker de Vesterälen en dan, daar waar de Noordelijke Ijszee begint, zien we aan een diepe fjord Tromso Deze fjord heet de Balsfjord en hij heeft de vorm - op de kaart - van een laars met een hoge hak Precies in de hiel van de laars staat het doktershuis waar we nu naar toe gaan In de smalle Balsfjord met hoge bergen opzij, is er juist in die hiel wat wijder land, plaats voor een handvol huisjes De fjord loopt uit m een mooi, breed meer en de besneeuwde bergen zijn er met prachtige berkenbosscn begroeid 't Is er een heel mooi, ruig land daar in 't noorden van Noorwegen Schoon en fris en ongerept Plaats voor fabrieken met vieze rook is hier met Elke zomer, die na een eindeloos lange winter van negen maanden, plotseling doorbreekt - met met lente en voorjaar, zoals bij ons - genieten de mensen hier van de verrukkelijke warme zon en de schitterende natuur Watervallen klateren van de bergen naar beneden, de bergen spiegelen zich m 't water van de fjorden 't Water blauwer dan blauw, vogels broeden en kwinkeleren rondom, alle knoppen barsten open en in enkele dagen tijd zijn alle bomen getooid met teer groen, de weiden rondom het meer een veelkleurige bloemenzee - 't Dorpje Balsfjorden, waar de dokters

- 't Dorpje Balsfjorden, waar de doktersfamilie woont, IS eigenlijk nauwelijks een dorp 't Huis van de dokter, de schoolmeester en de houtzager-timmer man liggen op één kluitje, enkele vissershuisjes en een paar boerderijen lig gen verspreid her en der langs de fjord Aan de overkant van de fjord staat het kleine ziekenhuis Daar staat ook de klei

De Noren zijn Luthers Op de barre, boze en bulderende zondagen is 't levensgevaarlijk het kleine kerkje te bezoeken, in een sneeuwstorm met ronddraaiende winden is men na drie meter zijn richtinggevoel al kwijt en mets zie je. waar je je op kunt oriënteren De mensen hou den dan thuis in de familiekring een klei ne godsdienstoefening en hoe gelukkig zijn ze op een mooie stille dag hun kerk je en hun dominee te mogen bezoeken. naar de bemoedigende preek te luisteren en elkaar te kunnen ontmoeten, te spre ken. soms na weken isolement in eigen huis'

Elke familie leett op zijn wintervoorraad, waar jc van te voren voor moet zorgen Kinderen leren al vroeg zich in huis zeit te vermaken En oh nee. radio was er zeker niet in huis in die tijd en t v al helemaal met Ln ik vraag mij zclts at of nu in 199"^ zo noordelijk dat daar wel is Hammertest is nog iets ne)ordelijkcr. dat IS de noordelijkste haven, met alleen van Europa, maar van de hele wereld - Nu ben ik even terug op school Hoe zou 't komen, da deze haven toch heel zelden s winters dicht vriest, terwijl Zuidelijker gelegen havens, zoals in de Oostzee, en de Botnische Golf dat wel uocn''- Juist ja. de "warme goltstroom'

Nu kan het er bij ons 's winters wel eens erg somber uitzien, dagenlang een grijs wolkendek Daarbij worden de dagen ook steeds korter, tot 21 december, de kortste dag van het jaar Maar och, op een moment breekt de zon toch weer door en hij gaat elke morgen vrolijk weer op En wat kan een koude winter dag op 't IJS met een strakblauwe hemel en een stralende zon met verrukkelijk zijn Zo verkwikkend - Hoe koestert onze poes zich in de late zonnestralen op de vensterbank, opgerold als een balletje Gelukkige mensen zijn wij zonder dat te beseffen' De mensen, die in 't hele hoge noorden wonen, leven binnen de Poolcirkel Dat is op de kaart 66 /> graad Noorderbreedte Zo ook de mensen in Tromso (spreek uit Tromseu) Op een moment gaat de zon daar onder om pas maanden later weer te voorschijn te komen' Op 18 november gaat hij onder, op 2"? januari van 't volgend jaar gaat hij weer op En niemand kan dat moment tegen houden Natuurlijk groeien de mensen daar hiermee op En toch is er elk jaar weer een chte droefenis te bespeuren, een afscheid Zon immers betekent kleur, licht, koestering, warmte, opgewekte mensen Om dat zo lang te men missen, kunnen wij ons dat voorstellen'' Nu vandaag is 't die 18e november en WIJ gaan een kijkje nemen in 't dokters huis in Balsfjorden, dichtbij Tromso

HOOFDSTUK II

DE ZON VERDWIJNT

Vader-dokter Hansen heeft zich tot vreugde van moeder en de kinderen vrij kunnen maken uit 't ziekenhuis Als er geen ernstige zieken zijn is hij zoals ieder jaar weer thuis op deze dag Die wonderlijke dag, dat de zon voor zo lang ondergaat

De kinderen beseffen nog met zoals de ouderen de beklemming van 't ingaan van de Poolnacht Opgewonden zijn ze. Tordis van 10, Livia van 8 en broertje Thore van 4 jaar Dansend en springend staan ze voor het raam Daarachter staan met heel wat ernstiger gezichten vader, moeder en de goedlachse, ronde Bertha, die de scepter (de pollepel dus') zwaait m de keuken Ze heeft er nog mets van gezegd, maar ze heeft voor een verrassing gezorgd, voor straks, als 't donker valt Als toch even iedereen moet slikken

Zoals elk jaar is 't in de dagen voor de grote zonsondergang heel stil, prachtig weer Een gouden gloed ligt buiten op alle dingen Prachtig tekenen de witte berkenstammen zich af tegen de donkere houden snik, „kijk nu maar heel goed, nu IS 't bijna zover"

Ademloos kijken allen naar de vuurrode bal, die zachtjes, heel zachtjes wegzinkt achter de horizon Nog zijn er even de prachtige kleuren, overgaand in purper, in paars, dan is het voorbij De zon is onder

,,Ziezo, die is weg'", roept Thore, ,,en gaan we nu iets leuks doen'" Verschrikt kijkt hij op naar zijn mcxïsje, dic haar tranen maar nauwelijks kan bedwingen en verwoed in haar ogen wrijft „Het spijt me zo", zegt ze beverig, elk jaar neem ik me voor om flink te zijn, maar iedere keer weer overvalt het me Vader dokter staat slaat een arm om haar schouders „Het IS drcx;f, dat de zon ons nu een tijdje verlaat", zegt hij troostend. ..maar hoeveel zonnen hebben wij wel met in huis' JIJ. onze grootste zon, en Tordis. en Iivia en " ..Ik'" roept Thore' ..Natuurlijk, jij.-en laten we onze Bertha met vergeten" Hij pakt ze allemaal m een grote omhelzing .,En wij treuren met om wat wij nu met hebben, maar wij zijn blij met alle dingen die ons honderd voudig overgebleven zijn Ihore heett gelijk, we gaan iets leuks doen"

Stoeiend duwen de kinderen vader achter de piano en samen zingen zij alle Noorse zonneliedjes. zoals wij die ook hebben "'t Zonnetje schijnt zo heerlijk schoon'. "Wordt wakker, het zonnetje is al op . "En over. de weide, daar stra-haalt de zon, zo blijde'

Dan nodigt Bertha allen in de grote woonkeuken, waar het enorme houtfornuis heerlijk brandt Ze heeft de grote, ronde tafel e>tra feestelijk gedekt met een rood-wit geblokt tafelkleed Daar staat een pot vers gezette hete thee en een grote schaal met warme broodjes, zo uit de oven vleesbrcx)djes, krentcbrood jes, geglazuurde suikerbroodjes en nog warme boterkoekjes De kinderen bar sten los m een oorverdovend gejuich „Dic Bertha", knikt vader haar vriende lijk toe, „7e wist precies, wat we op dit moment het meeste nodig hadden" ,,De grote gezelligheid, die we deze lange winter weer zelf moeten maken", zegt m(x;der. .,ik was het even vergeten, dank je wel Bertha"

Bertha straalt - Terwijl buiten de diep blauwe schemer is gevallen, vallen allen naar hartelust aan op de warme broodjes, de gezichten ovcrstraald door het zachte, warme schijnsel van de olielamp boven de tafel

„Ik keek zojuist naar buiten", zei vader opeens. .,cn hoe mooi en hoe stil het ook IS, de lucht bevalt me mets Het blauw is overgegaan in groen Een groene hemel koepel, zoals boven de Noordpool 't Be tekent, dat wij ons gaan moeten wapenen tegen de naderende vijand"

„Oh, oh'" nep Thore opgewonden, „vij and, oorlog'" „Mag ik 't zeggen, vader, ik weet wat je bedoelt'" ,,Zegt 't maar juffertje Ongeduld" ,,Vader bedoelt de allemaal omver" Thore luistert met grote oren Hoe erg die sneeuwstorm landwind

Hoe erg die sneeuwstorm landwind tekeer kan gaan, dat kan hij zich met herinneren, hij was nog te klein En terwijl vader verwoed de luiken vasttimmert en vergrendelt, vertelt moeder uit vroeger jaren

„Eens op een dag", vertelt moeder, „was 't zo'n verschrikkelijk noodweer, een bulderende ijskoude wind met zulke ondoordringbare sneeuwjachten, dat je geen hand voor ogen kon zien Niemand waagt zich buiten in zo'n sneeuwstorm Toch werd er op een gegeven moment op de deur geklopt, daar stonden drie mannen met een bericht uit 't ziekenhuis, dat 't met vrouw Niels heel slecht ging Als vader haar met diezelfde avond zou opereren, zou ze sterven" ,,0h, oh, oh'" nepen de kinderen, „wat deed vader''" ,,Wat denken jullie''" vroeg moeder „Hij ging", zegt Tordis beslist „Maar 't was toch zo gevaarlijk'" vroeg Livia angstig „Dat was het", zei moeder. .,maar vrouw Niels had zes kleine kinderen, hoe moest 't met die kinderen als de moeder er met meer was en de vader op zee om te vissen'" ..Dus vader ging", zei Tordis, „maar hoe in zo'n sneeuwstorm'" „Tja", zei moeder, de ford overvaren was onmogelijk, je kon de overkant met zien I angs de weg om de fjord ging ook met, want die was er nog met" De kinderen luisterden ademloos .,Jullie weten, dat er een modderpaadje langs 't strand is'' Nu, vader trok van alles drie stel kleren aan - hij moest ook met bevnezen - en zo strompelde hij en kroop hij op zijn kmecn om de fjord heen naar 't zieken huis en opereerde vrouw Niels Ze had buikvliesontsteking, dat is heel ernstig en 't kan met wachten" „Oh, die vader' En vrouw Niels is nu weer heel gezond, he moesje'"

„Gelukkig wel", zei moeder, „maar t loopt ook wel eens minder goed af t Ergste van die verschrikkelijke sneeuwstormen IS, dat ze zo volkomen onverwacht op komen zetten 't Ene moment IS 't nog stil en drie tellen later raast en buldert hij over alles heen Dan zijn mensen ongewapend en moeten ze pro beren een goed heenkomen te zoeken Dat IS heel moeilijk als je niets meer kunt zien Dan gebeuren er soms hele nare ongelukken Moet ik er toch maar van vertellen'" „Oh ja, moeder'" ,,0p zo'n rustige, stille wintermiddag dan", vertelde moeder, ,,kwamen er een paar mannen met een boot om vader de fjord over te varen naar een ernstig zieke man „'t Was zo mooi en stil op 't water", zei moeder, „ik stond nog een tijd aan de waterkant om vader uit te zwaaien, 'k stond rustig te luisteren naar 't geplons van de roeiriemen En zo ging ik weer in huis Pas was ik weer binnen, of .k hoorde een dof gerommel vanuit de verte Dat zwol aan tot een geraas Plotseling, met een geweldige rukwind vloog de deur open, de ramen rammelden, de lamp vloog bijna van de haak boven tafel, de balken kraakten, potten en pannen kwamen klct terend naar beneden in de keuken 't Was een vreselijk geloei en gehuil Samen met Bertha heb ik met vereende krachten de voordeur weer dicht gekregen En ik was zo bang, vader was middcnop de fjord in dit noodweer' De nacht, die toen volgde, zal ik nooit vergeten, ik wist met waar vader was en 'k wist met hoe 't met hem was"

„Oh moesje'" De kindeien zijn er stil van ,,Wat gebeurde er met vader''" „Wel'" nep vader, die juist binnenkwam met 't grote, zware gordijn, „dat zien jullie. Onkruid vergaat met'" „Daar knjg jc een pak voor je broek voor, hoor vader, je hebt moesje heel bang gemaakt'" „Dat weet ik", zei vader, „en 't was een dubbeltje op zijn kant, gelukkig had ik een paar heel bekwame stuurlui bij me, die me veilig naar de overkant en naar de van de vangst op zee en werden overvallen door de storm en de dichte sneeuwjacht

Een veel grotere vissersboot uit Finmarken, op weg naar Tromso, werd ook overvallen en wilde naar Balsfjorden koersen als vluchthaven Geen van de vissermannen zag iets op zijn weg en zo kon het gebeuren, dat de grote vissers boot de kleine overvoer De kleine vissersboot werd in tweeen gespleten en alle vier Balsfjorders verdronken Drie waren nog jonge jongens, vrijgezellen, de vierde, de eigenaar van de boot was Petterson, de vader van zeven kinderen Raol was de oudste, hij was toen 14 jaar En zo jong als hij was moest hij nu van de ene op de andere dag de kost verdienen voor 't hele gezin Hij jaagde op sneeuw hoenders en verkocht die langs de deuren Maa- hij bleef een zeeman in hart en meren en hij leed er onder met meer met een eigen kleine (zeil)boot zelf uit vissen te kunnen gaan Ik sprak erover met de dominee en die schreef er een stukje over in de krant Van alle kanten kreeg dominee nu geld toegezonden En voor de winter voorbij was, kreeg Raol zijn eigen nieuwe boot Hij was heel erg verrast en blij en je kunt hem nu ook elke dag - zonder storm - zien uitvaren"

„Weet je wat ik zo zwaar vind voor die kinderen'" zei moeder, „dat ze zo ontzettend hard al mee moeten werken in 't gezin Terwijl onze lieve Tordis nog speelt", ze haalde Tordis even naar zich toe, ,,en zich haar hoofdje over niets hoeft te breken dan gezellig hier aan tafel haar huiswerk voor school te maken, moet Jörgen van de Petterscws, die maar twee jaartjes ouder is, zware emmers water putten uit de put En als 't mocrashooi opraakt voor hun koeien, moet ze met haar broertje Olie, die weer ietsje ouder is dan Livia 'tare' gaan snijden en harken uit de fjord" ,,Wat is tare''" vroeg Thore „Vertel jij het maar. Tor dis" ,Ze varen dan in een roeiboot dicht langs 't strand en uit 't ondiepe water harken ze met grote, zware harken zeegras en zeewier van de bodem Dat zeegras heet tare 't Duurt heel lang voor ze de boot vol hebben en ze worden er kletsnat en heel koud van En dan moeten ze die tare nog naar huis sjouwen in grote emmers vanaf de steiger" „Maar", vertelde Tordis nog verder, ,,Jörgen zei, dat er dan thuis heerlijke warme, droge kleren rondomde kachel klaar hangen en een grote pot hete koffie op de kachel klaar staat, vrouw Petterson is wel een hele lieve moeder voor alle kinderen" „Dat IS zo, 't IS een gezellig gezin", zei vader, „maar geven ze die tare nu zo aan de koeien' Ik vertel 't verhaal even af Ze hakken dat zeegras en dat wier heel fijn in de schuur en dan wordt 't met meel en water tot een pap gekookt en die wordt weer met fijngehakte haring vermengd Dat geven ze aan de koeien en nu noemen ze dat koeienvoermengsel "loipmng'

,,En vinden ze dat lekker''" roepen de kinderen met opgetrokken neuzen in koor, baaah'" „Reken maar'" zegt vader lachend, „maar jullie zijn ook geen koeien" „En daarom", zegt moeder vastberaden, „hoeven jullie ook met in een stal te slapen, maar breng ik jullie nu regelrecht naar boven m jullie eigen prettige kinderbedden Kom, geef vader een kus, welterusten"

Nog even steekt Tordis haar hoofd lachend om 't hoekje van 't gordijn, waarachter nu ook 't koude trapgat ver-dwenen is, „wat denk je vader, zou de vijand nog lang op zich laten wachten''" „Wacht maar meisje, hij is hier gauwer dan ons lief is, kruip er maar heel diep onder Slaap lekker'"

HOOFDSTUK III

DE VIJAND KOMT!

En hóe kreeg vader gelijk' Die ijle, groene lucht vertrouwde hij mets, 't was of hij de dreiging voorvoeld had Midden in de nacht, daar was hij Moeder hoorde hem 't eerst, verschrikt vloog zij overeind, ZIJ dacht aan een nachtmerrie

ZIJ hoorde vreemde gierende, joelende en fluitende geluiden rondom het huis alsof een zwerm krijsende en gillende toverkoUen door het luchtruim rondjoeg, goed om elk schepsel bang te maken Maar moeder was al heel snel klaarwakker, geen nachtmerrie de stormwind' En hoe bulderde en raasde hij, het hele huis kraakte in al zijn voegen, spanten en binten. Het IS ook of houten huizen - zoals bijna alle huizen daar in 't noorden van Noorwegen - mee bewegen Vader werd ook wakker „Ga er gauw weer onder", fluisterde hij, „voel je met de ijzige kou''" En ja, dat bracht die Poolwind ook mee, temperaturen van 20 tot 30 graden onder mil' „Hij krijgt ons met", zei vader zachtjes! „'t hele huis is rondom dichtgetimmerd en verankerd Nu is 't dubbel prettig in ons warme bed" De kinderen, veilig opgeborgen onder een extra zwanendonsdekbed, sliepen warm en rustig door alle geraas heen Dat was een ontwaken de volgende mor

Dat was een ontwaken de volgende morgen „Waait ons huis met omver moesje''" piepte Livia vanonder 't dekbed „Nee hoor'" nep moeder vrolijk, blijf er alledrie even onder, dan kijk ik of Bertha de kachel al warm heeft, we komen jullie zo halen Brr, 't vnest hier" Nu, daar had Bertha wel voor gezorgd, de kachel in de woonkamer stond roodgloeiend en op 't hete keukenfornuis stond al een warme pot pap en een ketel voor de thee te pruttelen „Tordis, neem jij de kleren mee''" Moeder droeg Livia, vader Thore, in donsdekens gehuld naar benee Aankleden bij de kachel' Als ze aan de warme pap rondom de ontbijttafel zitten, vliegen ze in giote schrik weer overeind Een hevig gefluit suist door de lucht, de stormwind heeft de voordeur en de tussendeur van het halletje opengeblazen 't Is of de keuken met ijs wordt gevuld ,,Die moet nu voortaan op de grendel', zei vader resoluut, de stormwind is sterk en hij probeert werkelijk van alles" „Houdt 't gauw op''" vraagt Livia angstig ,,Maar kind', zegt moeder „Elke storm duurt minstens drie dagen en 't heeft ook wel eens drie weken geduurd Dit IS nog maar 't allereerste begin, 't Wordt weer een gezellige winter met bezige handen en school aan huis" „Weet je", zegt moeder geheimzinnig,

„deze zomer dacht ik aan de lange winterdagen en ik herinnerde me hoe heerlijk ik met mijn zusje Agnes " „Tante Agnes'" riepen de kinderen „Ja juist. Tante Agnes Nu, wij kregen een prachtig poppenhuis van grootvader en grootmoeder, daar speelden we een hele lange winter mee en 't verveelde nooit, nee, 't werd steeds leuker" „Ja maar hier in dit stomme dorp zijn toch helemaal geen winkels", zei Tordis opstandig ,,Wel jonge-jutfrouw", zei moeder, ,,dat wist ik ook, maar wat denk je van de timmerman, die hier woont in dit stomme dorp''" Tordis kreeg een kleur „'t Spijt me moesje" „Dat dacht ik ook 'k Heb de timmerman gevraagd een heel mooi poppenhuis te maken, een echt Noors huis met overdekte veranda's rondom Een hal, een woonkeuken, een grote woonkamer, een badkamer en vier slaapkamers"

„Oh moeder'" „En staan er gouden meubeltjes in, en een buffetkast en spiegels en bedden en een crapeaudje misschien (een soort divanbank)'" „Nee", lachte moeder nu, „er staat helemaal mets in" „Maar dat is toch niet leuk", durfde Tordis nauwelijks nog te zeggen „Dat is juist heel leuk", zei moeder, „want jullie gaan alles in 't poppenhuis zelf maken". „Maar hoe''" vroegen de kinderen beteuterd „Nu", zei moeder, „ik heb van de timmerman heel veel extra afvalstukjes hout gekregen en lijm En aan Grootmoeder heb ik gevraagd een groot pak te sturen met de eerstv olgende boot

Met figuurzagen, bouwplaten van poppenhuismeubcltjes, lapjes stof voor de bekleding en de gordijntjes en ik heb toch een paar handige dochters nietwaar''"

„En ik moesje''" vroeg Thore, „ik ben een zoon" Moeder gaf hem een kus op zijn kruin „Jij bent mijn grote zoon en voor JOU heb ik ook iets leuks bedacht JIJ mag punniken en als je een mooie punmksliert hebt, naaien we daar samen vloerkleedjes van en je mag bloempjes knippen, om een mooie tuin aan te leggen rondom het huis"

i„Er staan ons nog heel wat heerlijke verrassingen te wachten", zei moeder opgewekt, „genoeg om een lange winter door te komen Wat Grootmoeders pakket betreft, zullen we eerst de postboot af moeten wachten - Een keer per week kwam er een postboot de Balsfjord binnenvaren uit Chnstiama (nu Oslo), uit elke stad langs de kust nam die boot de pakjes en brieven mee voor het hoge noorden en leverde die post af aan het posthuis aan de haven (je weet de hiel van de laars) van Balsfjorden - „Maar nu 't al zo vroeg deze winter zulk slecht weer is", zei moeder, ,,kan de boot er met door en zullen we even langer moe ten wachten Maar de verrassing is dan des te groter, toch'' De timmerman heeft dan ook het poppenhuis klaar, hij heeft beloofd het te zullen brengen" ,,0h

Eén ding zat moeder heel hoog en hoe gezellig het ook was in de warme keuken met Thore en Bertha, bezig met de voorbereidingen voor 't middagmaal, bezig met naaiwerk, steeds was ze met haar gedachten bij vader. Vader-dokter. Want vader was uitgegaan deze morgen in de verschrikkelijke storm, trouw als altijd naar zijn patiënten in het ziekenhuis, aan de overkant van de fjord. „Maar ik ga nooit alleen", had Vader gezegd. „Mijn trouwe vazallen komen mij halen". Als altijd waren er drie mannen uit het dorp, die Dokter begeleidden. Met touwen om het middel waren zij aan elkaar verbonden en „wij nemen het oude pad langs 't strand", zei vader. „Ook al kunnen wij niets zien, naar links lopen wij 't water van de fjord in, naar rechts stuiten wij op de strandwal. Natuurlijk verliezen wij elkaar uit 't oog, maar wij zitten aan elkaar vast. Wij zullen er zeker veilig komen, maak je niet ongerust, lief moedertje. Vergeet nooit één ding: we zijn in Gods hand". Moeder is desondanks heel onrustig. „God, geef mij vertrouwen", bidt ze heel stil bij zichzelf, ,,ik moet immers voor de kinderen een vrolijke moeder zijn, een moeder, die alles aan kan".

HOOFDSTUK IV EEN GEVAARLIJKE TOCHT

't Is ruim een week later en nog altijd raast de storm. Deze nacht leek hij zelfs nog in kracht toegenomen. Hij gilt, hij huilt, hij joelt angstaanjagend om het huis en nooit was de sneeuwjacht zo dicht. Op een meter van de voordeur is er niets meer te onderscheiden. Moeder, die éénmaal vader uitliet vóór de deur op zijn vreselijke tochten naar het ziekenhuis, werd met een woedende klap tegen de voordeur aangesmeten, waar ze maar met moeite weer overeind kwam.

Zó erg was het deze morgen, dat moeder nauwelijks nog haar tranen kon bedwingen. „Het moet moeder", zei hij in truien en oliekleding met muts en zuidwester gehuld. „Wees dapper, heus, het kan niet anders!" „Ik vraag toch niet of je thuis wil blijven?" zei moeder met een beverig lachje. „Als je maar belooft", zei moeder nu met een nauwelijks ingehouden snik, „dat je vannacht niet thuis probeert te komen als 't nog erger wordt". Vader knikte en 't was of hij nog wat zeggen wilde, maar hij streelde alleen even moeders wang en ging.

„Dat meende je toch niet Moeder, dat Vader niet thuiskomen moest?" vroeg Tordis ongerust. ,,Dan weten we niet waar hij is". „En toch is dat beter Tordis", zei moeder. „Soms is het gevaar te groot. Dan moet hij blijven waar hij is, ook al weten wij niet waar dat is. Dan moeten wij vertrouwen en hopen en alleen maar weten, dat Vader in Gods Hand is". „Gaan jullie maar weer aan je schoolwerk kinderen", zegt moeder, „en maak je niet ongerust". Tordis bespeurt dat moeder dit zegt, maar op een toon of ze 't zelf wél is. 't Blijft haar bij, de hele dag. „Moeder, ik moet een opstel schrijven en ik wil zo graag een brief schrijven aan Fridjof hansen, de Noordpool-ontdekker. Is dat raar, moeder, zou hij dat gek vinden? Als ik nu een brief schrijf als opstel aan hem en die zelfde brief als opstel voor school, kan dat? En zou de meester het adres weten van Fridjof Nansen. Weet je moeder, dat hij een dochtertje heeft dat óók Livia heet?" „Dat is een heel leuk idee. Tordis", zegt moeder en 't is niet gek. Maar je moet de hele brief wel zelf bedenken, 't is jouw idee, ik help je niet!" Moeder leeft mee, denkt Tordis, maar ze is met haar gedachten bij Vader".

De hele dag blijft moeder opgewekt vrolijk en 's avonds na het avondeten in de grote warme keuken bij Bertha, zegt ze: ,,Breng me het sprookjesboek maar Tordis, uit de kamer, dan lees ik jullie nog een sprookje voor". ,,Ha, moeder gaat voorlezen!" riepen de kinderen verheugd.

„Maar 't is of moeder voorleest zonder te weten wat ze leest", denkt Tordis, „moeder is vast heel ongerust". Gelukkig merken Livia en Thore niets en ze laten zich gedwee uitkleden bij de warme kachel en om zeven uur op een holletje naar bed brengen, met een deken om zich heen, naar de 'ijszolder'. Tordis mag als oudste een uurtje later.

Tordis verdiept zich nog even in haar brief aan Tridjof Nansen en moeder breit. Samen zijn zij nu in de woonkamer, heel gezellig en prettig. Dan hoort Tjordis een diepe zucht. ,,Mammie?" vraagt Tjordis, het koosnaampje voor 'moeder' uit de eerste kinderjaren. „Mammie, ben je heel ongerust? Waaróm precies, vader doet toch nooit domme dingen?"

„Ik wou het je eigenlijk niet vertellen, maar je bent al zo'n grote meid Tordis, zie je, 't is niet altijd zonder gevaar wat vader doet, maar hij vertelt daar nooit iets over. Dit verhaal hoorde ik van Oude Matthijs. Samen met Matthijs is Vader vorige week overgevaren naar een ernstige patiënt in Nordkjosen. Nordkjosen ligt in 't nauwste gedeelte van de fjord, meer landinwaarts, een klein stukje varen dus maar en de sneeuwjacht was even minder, ze oordeelden dus dat varen wel zou gaan. Ze voeren terug naar de landtong van Marknaes, tot zover ging alles goed en de boerin van de boerderij op de landtong, Ragnhild ontving ze gastvrij en warm bij een knappend hout vuur, hete koffie en boterhammen met spek. Ze was zo blij weer eens mensen te zien en stroomde over van hartelijkheid, „'t Weer was intussen weer heel boos geworden", vertelde Matthijs, „volkomen zwarte nacht, een bulderende storm en een dichte sneeuwjacht, je kon zelfs je hand niet meer voor je ogen zien", zei hij.

Vanzelfsprekend had Ragnhild ze dus logies voor de nacht aangeboden... „Dat is goed, heel graag vrouw Ragnhild" had Matthijs gezegd. Maar hoor wat vader zei! „Dat is te gek Matthijs, we zijn nog maar drie kilometer van huis en dan hier blijven slapen?? Mijn vrouw kijkt naar mij uit, de jouwe soms niet, Matthijs? Moeten we onze vrouwen een hele nacht in ongerustheid zitten?" Matthijs dacht aan zijn Mila en wist zeker, dat ze een hele nacht op zou blijven om op hem te wachten, en toch was ze heel verstandig. En dat was Matthijs ook! „Ik denk, dat dit een waagstuk wordt, dokter", zei hij, „een heel onverstandig waagstuk en ik denk, dat onze vrouwen dat zullen begrijpen". Maar Vader was niet te vermurwen. „We gaan langs het strandpad, Matthijs en als we vlak langs 't water lopen zijn we immers over een uur toch thuis? Kom". Matthijs zag het heel donker in, maar hij wilde ook Vader niet alleen laten gaan, dat was onverantwoord. Hij zou 't zichzelf nooit vergeven als Dokter heel alleen misschien zou verongelukken. En Vader bleef bij zijn besluit: erdoor! Ook vrouw Ragnhild bezwoer de mannen te blijven, de gastenbedstee was daar immers voor! „Oh moeder", zei Tordis, ,,dat Vader dat wägen wou. Vader is toch altijd zo voorzichtig". „Maar deze keer niet", zei moeder, „hij wilde koste wat kost naar huis om mij niet ongerust te maken". „Dat was lief', zei Tordis. „Lief, maar niet verstandig, en ook waagde hij oude Matthijs eraan, maar zover heeft hij zéker niet gedacht", zei moeder, „luister maar verder". „'t Was heel verschrikkelijk", vertelde Matthijs, „door de storm was de sneeuw op het strandpad meters hoog opgezwaaid, al gauw zaten ze tot hun nek in de sneeuw en 't duurde uren omzich daaruit te werken en een paar stappen verder te komen. Goed, dat ze met touwen aan elkaar verbonden waren want ze konden elkaar niet zien en door het gejoel van de storm ook niet horen. Door het steeds weer rond ploeteren om uit een gat te komen, raakten ze totaal hun richting kwijt. Liepen ze nog wel richting 'huis' op liepen ze juist de andere kant op? Ze wisten het niet. „Wat mij nu overkwam, zei Matthijs, „was dat heel gevaarlijke gevoel van „Leg je nu maar rustig neer en ga slapen", ik werd dromerig en soezig, niets kan je meer schelen. Terwijl je wéét, dat als je je neerlegt in de sneeuw je bij een temperatuur van 30 graden onder nul de volgende morgen doodgevroren bent". ,,Maar" zei hij, „Dokter gaf het niet op, hij is een geweldenaar, mevrouw Dokter, hij sloeg mij op mijn wangen en hij sleepte mij mee. Hij zocht in alle richtingen of hij niet iets herkenbaars zag. En als een wonder kwam er even een tussenpoos tussen twee sneeuwbuien door. Ineens zag dokter de omtrekken van een steigertje. 't Was het steigertje van het Doktershuis! Een heel groot wonder", zei Matthijs, „het was de bangste dag van mijn leven en Dokter heeft mij zeker eruit gered". „Je weet", zei Moeder, „dat Matthijs hier vlak bij woont en Vader bracht hem eerst nog thuis en zei tegen Vrouw Mila, dat hij een fikse borrel verdiend had en dat dat ook goed voor hem zou zijn, Matthijs was totaal verkleumd". „Tien minuutjes later stapte Vader vro

„Tien minuutjes later stapte Vader vrolijk binnen of er niets gebeurd was", zei moeder, „en ik zou 't nooit geweten hebben als Matthijs het mij niet verteld had". „Oh moeder", zei Tordis, „het was natuurlijk niet echt goed wat Vader deed, maar ik kan het wel begrijpen, ik denk, dat ik 't ook gedaan had". „Ik weet 't lieve kind", zei Moeder, „jij ent ook een waaghals, net als Vader. Ik ben wat voorzichtiger, zoals Livia dat ook is, van Thore weten we 't nog niet. Maar ik heb wél aan Vader verteld, dat ik 't wist van Matthijs, van dit heilloze avontuur en ik heb hem gesmeekt dit nóóit weer te doen. Geen waaghalzerij om mij gerust te stellen. Ik heb Vader beloofd vertrouwen te hebben bij al wat hij doet. Dat is moeilijk, m'n kind, ik moet méér vertrouwen op God. Vader is ook in Zijn Hand". Ik weet het, mammie", zei Tordis, ,,je was vandaag zó ongerust". „Daarom heb ik het je verteld. Tordis", zei moeder eenvoudig, „ik wist, dat je het voelde. Dan kun je 't beter wéten. We zullen voortaan samen bidden om vertrouwen". „Ja, in Vaders woeste escapades!" zei Tordis vrolijk, „of zullen we zeggen: in een veilig nachtverblijf? Oh mammie, ik hou toch zoveel van die gekke vader van ons!"

Nauwelijks had Tordis deze woorden gezegd, of met donderend geraas en een vracht sneeuw vloog de deur open - achter 't gordijn - en een vrolijke stem riep: ,,Daar ben ik weer!" „Oh Erik!" riep moeder. ,,En geen koutje aan de lucht!" geruststellend hier bovenop. Vader omhelsde moeder en wreef zijn vuuiTode ijsneus tegen Tordis' wang. ,,Maar wel honger als een leeuw! Zou Bertha nog iets eetbaar^van haar fornuis weten te toveren, denk je?" Bertha, die had zitten dommelen boven haar breiwerk, veerde verheugd overeind, wat heerlijk mijnheer Dokter weer thuis... al gauw siste er spek in de koekepan op het opgerakelde vuur, en met haar eieren was ze ook niet karig. „Mmm", dacht Tordis, „wat ruikt dat lekker".

Daverende voetjes kwamen ineens naar beneden, gewekt door 't lawaai stormden Livia en Thore regelrecht in Vaders armen. „Pappie, Pappie!" Zo verlangend keken de kinderen nar Vaders heerlijke bord, dat hij nauwelijks nog verder kon eten, alleen. „Voor déze keer Bertha, mogen de kinderen ook een bordje met een héél klein eitje en een héél kleine stukje spek". „Oh Vader!" onder groot gejuich bereidde Bertha dit hele kleine feestmaal. „En nu weer gauw naar bed", zegt Vader beslist, „het feest is voorbij". „Nee", zegt Tordis, „het blijft, je bent weer thuis. Vader". Maar waar is Moeder nu? Dan horen ze vanuit de kamer pianoklanken en een lieve stem, die zingt;

,,0p bergen en in dalen. En overal is God, Waar wij ook immer dwalen, Of toeven, daar is God; Waar mijn gedachten zweven, Of stijgen, daar is God; Omlaag en hoog-verheven. Ja, overal is God!"

Dan wenkt Moeder Vader en de kinderen dichterbij en zingen zij samen: „Zijn trouwe Vaderogen Zien alles van nabij; Wie steunt op Zijn vermogen. Die dekt Hij, zegent Hij; Hij hoort de jonge raven, Bekleedt met gras het dal. Wil zelfs de musjes laven. Ja, zorgt voor 't ganse Heelal".

HOOFDSTUK V EEN PRACHTIGE DAG VOL VERRASSINGEN

En dan, even plotseling als de bulderende storm is losgebarsten, heeft hij het veld geruimd. Het is eindelijk weer mooi weer! Er waait nu een Westenwind uit zee, die is heel veel zachter en vriendelijker dan de ijskoude storm uit het Oosten. De hoge rotswand met de berkebomen aan de voet staat aan de Westkant van het doktershuis, zodat zij nu heerlijk in de luwte liggen. Het doktershuis heeft een grote binnenplaats, waaromheen schuren - voor het hooi - en stallen liggen, voor de koeien. De koeien zorgen voor melk, boter en kaas en eens per jaar, voor Kerstmis, wordt er een koe geslacht en is er vlees. Zo is er ook een varken, wat schapen, voor wol, vlees en kaas. Geiten zijn er ook, voor geitenkaas, en kippen voor de eieren. Ik vertelde het al, iedere familie, elk gezin zorgt voor zichzelf. Winkels om even een boodschapje te halen, zijn er niet in Balsfjorden, 's Zomers komen er uit de moestuin aardappels, meiknolletjes, rapen en wat groente. Hoe moet het nu met suiker, meel, koffie, thee vraag je je af? Nu, behalve de postboot, die eens per week komt met brieven en pakjes, is er éénmaal per half jaar de grote boot met voorraden voor de keuken en het huis. Moeder en Bertha overleggen dat altijd heel zorgvuldig, alles moet uit de groothandel in Christiania (Oslo) komen, een lange lijst wordt daarnaar toegestuurd. Als Moeder en Bertha ook maar iets zouden vergeten, dan is dat heel jammer, want 't duurt een halfjaar voor de grote boot wéér komt! Vader kan eens per week medicamenten laten komen met de postboot, dat is niet zo moeilijk. Maar •het huis! Wat heb je niet allemaal nodig in een halfjaar voor een huishouden met zes mensen. Bertha ook meegerekend? Achter de keuken is een voorraadruimte (een 'pantry' zou je kunnen zeggen). Daar gaan in: grote balen meel, balen suiker, trommels thee en koffie, een vat boter, voor als de koeien droog staan, zo zijn er kruiden, zorgvuldig verpakt. Ook tabak voor Vaders pijpje. Zeep, tandpoeder (in 1900 poetste men zijn tanden nog met poeder) en borstels, zout; kachelpoets, noem maar op. Maar ook linnengoed, hand- en theedoeken, stoffen voor bedovertrekken, slopen en kleren, ook schoenen, voor de kinderen in een grotere maat! Op de boerderijen kwam de schoenmaker vaak nog aan huis, hij was dan in de kost en maakte de schoenen voor 't hele gezin ter plekke. Met verlangen werd er naar de grote boot

Met verlangen werd er naar de grote boot uitgekeken, hij zou eerstdaags arriveren, voor de Kerstbakkerij in de keuken. Bertha kon haar ongeduld nauwelijks bedwingen, er moest zó veel gebeuren in die paar weken voor de Kerst. Had zij niet vergeten gist te bestellen, gember sucade? De slacht kwam ook nog. We laten Bertha even alleen met haar

We laten Bertha even alleen met haar Kerstvoorbereidselen in de keuken, want... het is mooi weer en zo luw en stil op de binnenplaats van het doktershuis. Juichend storten de kinderen zich naar buiten om naar hartelust te gaan sleeën, een glijbaan te maken met alle kinderen uit het dorp. Samen bouwen ze van de sneeuw, die meters hoog ligt, een groot fort. Stevige sneeuwballen worden gekneed en dan worden de partijen verdeeld onder aanvoering van Tordis; aanvallers van het fort, en verdedigers achter het fort. Nee, niet in een stralende zon, zoals wij hier zouden verwachten, want... de zon is er niet. Er heerst een blauwachtige schemering, opgelicht door de prachtig witte sneeuw. Als de kinderen om 12 uur binnenvallen

Als de kinderen om 12 uur binnenvallen met vuurrode wangen en neuzen kunnen ze oh wonder aan tafel eten met de lamp daarboven voor 't eerst weer uit! Zo licht 'schijnt' de sneeuw. ,,Moeder", zegt Vader, „deze lichte, stille dag is zo bijzonder in deze donkere tijd voor de Kerst, daar moet jij ook van profiteren. Ga met de kinderen een heerlijke wandeling maken, langs de fjord en ga eens horen in het posthuis, misschien is de postboot vandaag wel aangekomen". „Oh, het pak van Grootmoe!" roepen de kinderen opgewonden.

Even nog moest Vader plagen, „'t Is nu Zaterdag. Zijn de taken af voor school? Met dit mooie weer staat de schoolpoort maandag weer wijd open, dat begrijpen jullie wel. Anders wordt het nu thuisblijven". „Malle Vader, wat denk je wel?" riep Tordis, „Livia en ik hebben elke dag gezwoegd hoor!" Ze stak het puntje van haar tong uitdagend naar hem uit. „Kom", zei Vader, „ik loop even mee. Ik moet jullie iets laten zien". „Wat is het Vader?" riepen de kinderen in koor. Geheimzinnig zei Vader: „Een sprookje". „Maar Vader", zo lopen we niet naar de fjordweg!"

„Nee', zei hij, „we gaan de andere kant op, door 't Eilertsbos". „'t Is daar nu zó mooi", zei hij zacht tegen Moeder. „Haast nog mooier dan in de zomer".

„Dat kan niet", dacht Moeder, „met die heerlijke gouden zon op alle frisgroene berkebomen, de diepgroene sparren en dennen en het tapijt van wilde bloemen overal rondom". Maar bij de ingang van het bos blijven allen met open mond staan. Vader had gelijk, het is een sprookje. Een smetteloos sneeuwkleed als wit fluweel bedekt de bosgrond waarin de zomerbloemen sluimeren. Als met een zilveren waas omhuld door rijpknstallen staat elk takje van de berken en eiken fijn afgetekend in de blauwe schemer tegen de donkere bergwand op de achtergrond. De sparren en dennen zijn sprookjes-kerstbomen. „Nu", zei Vader, „had ik geen gelijk? Is het niet een wonder van schoonheid?" „Ja, 't is prachtig", zegt moeder zacht. Ook Tordis is er stil van: „Wat is ons land mooi, hè Pappie?" Livia en Thore hebben 't al lang gezien, juichend speuren zij naar vogelsporen. ,,Vader, vader, kijk, hier liep een sneeuwhoen!" „Ga jij met de kinderen nu langs het posthuis", zegt Vader, „ik ga nog even naar een patiënt, tot strakjes".

Op 't posthuis worden zij hartelijk ontvangen met warme koffie en kruidkoek, ook de postvrouw is blij met deze mooie dag weer eens mensen te zien. Dan moet Niels, de postman, met een hele vracht post. Brieven voor Vader, een brief van Grootmoeder voor allemaal, een brief tot grote verrassing van Tordis: van Fridjof Nansen, haar aanbeden Noordpoolontdekker, en: het verwachte grote pak met

de poppenhuismeubelontwerpen, de figuurzagen, enz. uit Trondjhem. Er zijn ook nog kranten en tijdschriften, zelfs voor de kinderen, maar het Pak! Ze willen zo snel mogelijk naar huis nu allemaal. De fris-pittige wandeling langs de fjord duurt haast te lang. Thuis gekomen, kom Bertha hen glunderend tegemoet. Geheimzinnig fluistert ze: „In de kamer op de tafel staat een heel groot en bijzonder uitziend pak... Van de timmerman!" 't Wordt nu haast teveel ineens. De kinderen storten, zich op deze nieuwe verrassing: in een prachtige houten kist met deksel zit het lang verwachte poppenhuis. „Kijken jullie maar vast", zegt moeder en laten we dan alles uitpakken als Vader er is, hij wil jullie blije gezichten ook vast graag zien!" Moeder kruipt nu in 't hoekje aan de

Moeder kruipt nu in 't hoekje aan de tafel met Grootmoeders brief. Tordis opgewonden met haar Nansenbrief, Livia en Thore met de gezellige kindertijdschriften vol puzzeltjes en verhalen. Zo'n verdiept clubje vindt Vader bij zijn thuiskomst, zó stil... tot Tordis juichend roept: ,,Een brief Vader, van Fridjof Nansen, met zijn portret en zijn handtekening, er staat op: Voor Tordis". „Oh, ik ben zó blij", ze drukt het portret tegen haar borst. „En moeder?" vraagt Vader. Moeder straalt. „Grootmoeder komt", zegt ze en ze pinkt een traantje weg uit haar oog, „al met de volgende postboot, oh Erik, lees!" „Lieve Kinderen", schrijft Grootmoe, „zoals elk jaar verbaas ik mij erover, dat jullie daar in 't hoge noorden van ons land toch zo welgemoed en flink die lange, donkere tijd zonder zon, de acht weken van de Poolnacht tegemoet gaan. 't Is als een lange reis door een tunnel van een hoge berg. Al dieper en dieper dringen we door in de berg, tot we stil houden bij een halte, waar ons licht en warmte tegen straalt. Elk gezellig huiselijk feestje is zo'n halte op de winterreis. Maar de mooiste, de schitterendste is toch ons Kerstfeest. Ik weet, dat het een hele reis is van Trondjhem naar Balsfjorden, met de boot. Maar zou ik nu op mijn 70e die reis niet aandurven, waar ik in 't doktershuis op de besneeuwde heuvel zo'n warm onthaal zal vinden? Ik verlang immers zó naar mijn kinderen en kleinkinderen. Met de eerstvolgende postboot hoop ik in Balsfjorden aan te komen en niemand kan zich meer verheugen dan... Grootmoeder.

Weest allen hartelijk omhelsd". „Oh, wat ben ik blij", zegt Moeder. En, iederéén is blij. Grootmoeder is geen knorrepot, ze is zó gezellig en lief, vol aandacht voor ieder, vol verhalen ook en leuke ideeën. „Dat wordt nog even flink aanpakken, niet Tordis? Jouw kamertje het meest". ,,Hm", bromt Tordis, die opruimen verafschuwt, wat op haar kamer duidelijk te zien is.

,,Ik help wel in de keuken, met 't Kerstbakken". „Dat kom daarna", zegt Moeder. ,,Begin volgende week verwacht ik de grote boot met de kruidenierskist, wat zal Bertha verheugd zijn, alle trommels en schappen weer gevuld. Ik laat Karen, Bertha's jongste zus, maar weer komen voor 't Kerstbakken en de slacht. De schout kom slachten, heeft hij toegezegd. Wat een werk nog voor 't vlees gerookt en gezouten is, de worsten gemaakt en de hammen in de schoorsteen hangen! En dan nog de Kerstboom, die Vader in 't bos moet uitzoeken, het versieren ook van de kamer! Oh en als Grootmoeder kom, wil ik er niet met een vuurrood gezicht en slierten van piekharen bijlopen!" ,,Malle Moeder", zegt Vader, „heb jij nu een Moeder, die in een kant en klaar, smetteloos huis, zomaar in een stoel wil gaan zitten alleen maar: op visite? Wat zal ze 't gezellig vinden in de keuken alles mee te maken wat er hóórt bij de Kerst". „Ja!" juichen de kinderen, „zoals Ameman bakken!"- Arneman zijn Noorse kinderkerstkoekjes, die ze zelf mogen maken. -

„Juist", zegt Vader, óók Arneman bakken. En daarom gaan we éérst opruimen, ieder zijn eigen deel en Grootmoe's logeerkamer prettig inrichten. Als Grootmoe dan komt zijn we klaar om haar gezellig te ontvangen, met alle leuke dingen, die er nog voor de Kerst moeten gebeuren. Niet, Tordis?"

„En wat zie ik däär nu toch staan? Het lijkt wel een pak en nóg een pak! Wat kan dat nu toch zijn?" In 't Indianengehuil, wat nu losbarst. laten we de dokters-familie Hansen maar even alleen. Op de stormdagen had de wind niet harder kunnen bulderen.

HOOFDSTUK VI „MAAR GROOTMOE, UW EIGEN LAND. ONS NOORWEGEN!"

Wat is 't gezellig in huis en in de familiekring nu Grootmoeder er is! Op haar vaste plaatsje zit zij daar in een klein fauteuiltje behagelijk bij de kachel in de woonkamer. Als een trouwe vazal speelt Thore aan haar voeten met de nieuwe bouwdoos, die Grootmoe heeft meegebracht. Zo'n mooie heeft hij nog nooit gehad, wel twintig soorten blokken in alle vormen en kleuren; allerlei bouwsels in vreemdsoortige vormen verrijzen er onder zijn kleine handen. Moeder heeft heerlijk haar handen vrij nu in de keuken, samen met Bertha en haar vrolijke, ijverige zus Karen. De meisjes spurten zich op hun ski's van school naar huis, zodra de bel gaat. Er wordt tussen de middag op school gegeten - de etensblikken met de warme hap worden op de grote schoolkachel warm gehouden - 't is dus een lange ruk. Zeker voor een ongeduldig dametje als Tordis, ze zou 't liefst vliegen naar huis! Maar afspraak is, dat Livia haar bij kan houden op de ski's. Vandaag is de wind alweer naar 't Oosten gedraaid, deze keer niet vergezeld van sneeuwbuien, maar een fikse hagelbui, met grote, ijzige hagelstenen stort zich uit bovenop hun arme hoofden. Arme Livia! Ze is niet zo sterk en fiks gebouwd als Tordis. Als een klein, tenger, fijn gebouwd, achtjarig popje zwoegt zij voort op haar kinderski's, de harde hagelstenen striemen onverdroten op hen neer. Alleen de gedachte aan Grootmoe op haar plaatsje bij de kachel houdt haar moedig op de been. „Och arme kinderen, kom gauw hier je warmen!" roept Grootmoe vol medelijden, als ze vuurrood en nat binnenstappen, „wat een land!" zegt ze haast boos op de wilde hagelstormen buiten. ,,Wat een heerlijk land", roept Tordis. „Grootmoe, dat is gezond hoor!" „En binnen is 't nu dubbel heerlijk", zegt Livia wijs. Er staan nu kleine, knutseltafeltjes voor

Er staan nu kleine, knutseltafeltjes voor de meisjes, waar zij hun hout op kunnen klemmen voor de figuurzagen. Thore mag knippen en plakken op de grote tafel bij de kachel. Er moet nu heel wat gebeuren. Het grote poppenhuis in echt Noors model met een hoog houten puntdak met langs de dakranden echt houtsnijwerk en heuse veranda's boven en benee langs alle kamers - je kunt overal zó naar buiten stappen - staat uitnodigend te wachten midden in de kamer op de vloer. Prachtige ruime kamers zijn er in, een grote keuken met een schouw en zelfs een echte badkamer! Wat heeft die timmerman zijn best gedaan, zo móói is het, 't overtreft de stoutste verwachtingen. „Maar hoe je nu in vredesnaam een bad maakt van hout en een fornuis in de keuken, stel je voor van hóüt, dat weet ik nu zo net nog niet!" moppert Tordis een beetje voor zich heen, „'t moet toch écht zijn?" „Maar Tordis", zegt Grootmoeder, „zou je de Kerstman niet ook een kansje geven?" Tordis krijgt een kleur als vuur, „Oh Grootmoeder, ik blijf toch zo'n vreselijke flap-uit". „Maar dat wisten we al", zegt Grootmoeder wijs. „Kom, nu drinken we eerst met z'n allen een warme kop thee met Bertha's lekkere kruidkoek en dan gaan we prettig beginnen. De meubelontwerpjes voor kasten, tafels en stoelen knippen jullie uit en je brengt ze over op 't triplex met een fijne stift-pen. Die zaag je uit, heel precies, en daarna lijmen we de meubeltjes in elkaar. De stoelkussentjes, tafelkleedjes en gordijnen zijn van later zorg! Als de meubellijm eenmaal droog is, kunnen we de meubeltjes eerst nog beitsen. Er zijn verschillende kleurtjes beits.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 december 1993

Eilanden-Nieuws | 44 Pagina's

Kerstmis 1993

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 december 1993

Eilanden-Nieuws | 44 Pagina's