De Ramp van 1953
In deze serie verhalen over de Ramp is het meerdere keren voorgekomen dat sommige mensen eerst 'ergens' gingen kijken nadat men gewaarschuwd was voor overstromingsgevaar. Kennelijk wilde men eerst met eigen ogen zien hoe reëel het gevaar dat hen bedreigde wel was. Dreigend gevaar wordt vaak onderschat. Het zal zo'n vaart niet lopen is dan meestal de slotconclusie.
In de vorige aflevering stond vermeld dat op die stonnachtige zaterdagavond van de 31ste januari Daan van Kempen naar zijn vriendin Bastiana Boom in de Willemstraat was gegaan. Dat was ook zo. Daan zou zelfs voor de eerste keer thuis bij zijn Bastie overnachten. Het jonge stel had al een woning aan de Stationsweg gekocht van Hoor Osseweijer. Laat in de avond ging iedereen naar bed, de vader Jacob Boom, de moeder Janna Machielse, de beide dochters Bastie en Teuny en Daan de toekomstige schoonzoon. Zij werden echter in hun nachtrust gestoord wat bij hun weten niet zo vaak was gebeurd. Om ongeveer vier uur in de nacht begon de torenklok te luiden en dat beloofde niet veel goeds. In korte tijd was iedereen opgestaan en aangekleed. Na wat heen en weer gepraat gingen Jacob en Daan naar de Kaai om eens te kijken in hoeverre er sprake kon zijn van dijkdoorbraken of overstromingsgevaar want het luiden van de klok kon alleen maar slaan op de weersgesteldheden en de abnormale hoge waterstanden. Maar het gevaar kwam hen als het ware tegemoet! Zij waren nameüjk getuige van een dijkdoorbraak langs de westkant van de haven waardoor het water wit schuimend rechtstreeks de Suispolder binnenstroomde. Daar schrokken zij toch wel van. Ze keerden zich om en vervolgden hun pad dat naar de Zuiddijk leidde. Ter hoogte van de woning van Adrianus van Noord (zie deel 17) werden Jaap en Daan door het over de dijk slaande water gedwongen om hun toevlucht te nemen bij Van Noord. In slechts weinige minuten zochten daar meer mensen een veilig onderkomen. Het was niet alleen de hoog zwangere Sien MoerenhoutEsser met haar eerste kind dat in de kinderwagen lag maar ook haar zusters Truus en Marie die voor het water op de vlucht waren geslagen. De mannen brachten onmiddellijk de kinderwagen door het trapgat naar boven, gevolgd door de gezusters Esser. Even later kwam Hansje Osseweijer doornat en met een steenkoud Hchaam de woning van Van Noord binnen strompelen. Hij had zich drijvende weten te houden door zich vast te klampen aan een pak stro dat met de geweldige stroom een hele slinger door de polder had gemaakt voor hij daar op de Zuiddijk terecht kwEun. Johannes woonde met zijn ouders Johan C. Osseweijer en Klaasje Mulder in de Molenweg. Helaas, wat later bleek, waren zijn ouders in die verschrikkelijke nacht verdronken. Beide mensen waren in de zestig. Er werd onmiddelüjk begonnen om het hchaam van Hans warm te wrijven want boven bij Van Noord stond natuurhjk geen brandende kachel. Gelukkig is de woning niet door het water bezweken. Daarbiimen was de angst groot maar men besefte dat ze voorlopig veUig waren ondanks het feit dat zij voor de rest van de nacht door het zeewater waren opgesloten. Bij het aanbreken van de dag zagen zij Adriaan van Kampen naar het dorp gaan. Deze man gaf in feite het goede voorbeeld want daarna vertrok de hele groep ook naar het dorp. Eenmaal in het dorp aangekomen sloot Daan zich aan bij een groep mensen die de 'Modderleeuw' een zogenaamde modderschuit uit het water van de kaai wisten te sjorren en over de Kaai heen te slepen naar de Voorstraat waar de platte boot opnieuw te water werd gelaten. Om een haven op de gewenste diepte te houden is overal een groot en permanent probleem. De destijds moeilijk te bevaren haven van Oude Tonge maakte daarop geen uitzondering. Zeker, er werd gespuid maar dat gaf niet het gewenste resultaat. Het slib of bezinksel dat na elke vloed zich op de bodem van de haven en van de kaai kon afzetten zou de haven in slechts korte tijd onbevaarbaar hebben gemaakt als er niets tegen gedaan werd. De gemeente Oude Tonge zag de noodzaak tot het nemen van maatregelen ten behoeve van de toegankelijkheid van de haven duidelijk in. De modder moest hoe dan ook voortdurend worden weggenomen. Aangeschaft werd een vrij platte boot van tien meter lengte en drie meter breedte. Het vaartuig had meer de vorm van een bak maar wel één waarin acht ton modder kon worden geschept en weggevoerd. Een aan de boot bevestigde helmstok diende als stuurinrichting. Met lange vaarbomen kon worden afgeduwd. Geen enkele burger van Oude Tonge heeft ooit kunnen denken dat hun 'Modderleeuw' tijdens de Rampdagen als reddingboot zou worden gebruikt. Zou iemand nog een foto van deze modderschuit bezitten? In Sorrraielsdijk gebruikte men ook zo'n schuit maar noemde die een baggerboot.
Varen door de dorpsstraten was een vreemde gewaarwording. Het was in geen geval spelevaren, daarvoor was de ernst van de omstandigheden te groot. Werd met een lange boom gewoonlijk in de modder afgeduwd om vaart te krijgen, nu stuitten de mannen op de harde bodem van de straatstenen. Huug Boom, Daan van Kempen en Aren van de Tonnekreek voeren door de straten van Oude Tonge in de richting van... de Juüanastraat. Onderweg riep Daan nog aan het adres van zijn vriendin in de Willemstraat dat haar vader die nacht niets was overkomen en dat hij veihg in het dorp was achtergebleven. De eerste mensen die in de boot stapten
De eerste mensen die in de boot stapten waren Adriana Dirkx met een kind van haar broer Dingeman Dirkx en zijn vrouw Lientje Pieterse. De ouders van dit kind waren verdronken. Zij hadden gewoond in de Julianastraat op nummer 60. Het kind was de tweejarige Anja. Zij werd üefdevol opgevangen door haar oom Hans Pieterse die gehuwd was met Maria Jochems. Zij woonden in de WUhehninastraat (Annie Pieterse die gehuwd is met Adriaan van Kampen was een zuster van Lientje en Hans Pieterse, zie deel 14).
In de platte schuit namen verder plaats Keesje Fes met zijn vrouw en dochter. En dat ging maar door. Bij aankomst in de Voorstraat wisselden de maimen elkaar wel af.
Zo 'boomde' Huug Boom later op de dag met de 'Modderleeuw' naar de Willemstraat waar hij de familie van Jaap Boom bestaande uit zijn vrouw Janna en zijn dochters Bastie en Teuny plus de familie Klem met vijf personen naar de Voorstraat bracht. Daan was daar niet bij. Er zijn begrijpelijkerwijs heel wat meer vaarten uitgevoerd.
Het gezin van Jaap Boom kreeg onderdak bij familie en bleef daar tot donderdag. Op die dag zijn ze per schip van Oude Tonge naar Dintel Sas overgebracht en verder per bus naar de Veehallen in 's Hertogenbosch vervoerd. In die plaats kreeg het echtpaar Boom een evacuatieadres bij de familie Meurs en de beide dochters bij de famihe Schelüngs. Zij hebben het buitengewoon goed getroffen. Daan van Kempen kreeg een plaats bij mevrouw Post. Daar stond Daan dan in zijn ketelpak voor haar deur. Hij belde aan. Mevrouw Post keek een beetje vreemd op en zei ietwat teleurstellend: "ik dacht dat ik een baby uit het Rampgebied zou krijgen". Maar haar kleine teleurstelhng verdween gehjk en ontving de Oude Tongenaar op bijna vorstelijke wijze! Na zes weken is Daan toen naar zijn familie in Drongelen gegaan (zie deel 18).
Daan van Kempen en Bastiana Boom zijn in 1953 getrouwd. Het gekochte huisje aan de Stationsweg was met de Ramp geheel weggeslagen. Daarvoor werd in de plaats gesteld een houten huis aan de Juüanastraat no. 69. In de hal (op zijn Flakkees het voorhuus) is een gedenktegel aangebracht met de tekst: Dit huis is geschonken door het Zweedse Rode Kruis daartoe in staat gesteld door het Zweedse Volk watersnood 1953. Boven deze tekst staat het Rode Kruis teken. Er staan 24 van deze Zweedse woningen in de Julianastraat. Het is mij niet bekend of in elk van deze woningen zo'n herinneringstegel nog bevestigd is.
Andere activiteite
Op het moment dat de noodklok zijn waarschuwende klanken over Oude Tonge liet horen in de vreseUjkste nacht die dit dorp ooit is overkomen, stonden al enige mensen op hun post. Het waren mensen die niet aan de weg timmerden maar achter muren en ramen zaten van het gemeentehuis. Het waren ambtenaren.
Gemeentesecretaris Jan van Oostenbrugge en gemeenteontvanger David van den Tol hadden in die nacht hun huizen verlaten en bleven na de geweldige overstromingen eigenlijk dag en nacht op hun post. Er werd door het bestuur en door de bevolking een enorme claim gelegd op de schouders van dit tweetal. Denk maar eens aan de druk van de omstandigheden die met het uur al maar groter werd in het bijzonder ten opzichte van de vraag naar materialen terwijl er hoegenaamd niets meer was. Er bestond een enorme behoefte aan reddingsmiddelen, doodkisten, kleding, voedsel en deugdeüjk drinkwater. Denk ook eens aan de bevolkingsadministratie. Alles maar dan ook aUes moest geregeld worden temidden van een stroom van desperate burgers van wie sommige het emotioneel niet meer aan konden. Vooral toen duidelijk werd dat er zoveel mensen verdronken waren en dat er nog zoveel mensen in de allergrootste nood verkeerden. ^._^ • ,
Zeker, er werd door de stoutmoedigste burgers alles gedaan om nog te redden wat er te redden viel. Het bewijs hiervoor ligt in deze serie verhalen.
De ambtenaren werden ook geconfronteerd met een enorme concentratie van mensen in slechts een klein deel van het dorp dat nog droog gebleven was met uiteraard het gemeentehuis als centraal punt. Een andere vraag zou kunnen zijn: hoe ging dat met het samenstellen van de overlijdensakten en met de algehele registratie van de ingezetenen die in de eerste dagen na de fatale datum naar elders moesten worden geëvacueerd? Gemeentesecretaris Van Oostenbrugge met zijn medewerkers werkten maar door. De secretaris moest het zelfs doen zonder insuhne daar hij suikerpatiënt was. Deze stof lag boven in de woning op de Voorstraat waar het water bijna tot aan de zolder was komen te staan. In die woning verbleef zijn vrouw met haar kinderen en haar ouders die nota bene bij haar op bezoek waren. Het heeft dan ook vrij lang geduurd voordat men met een brandladder bij mevrouw Van Oostenbrugge Borgdorff de insuline voor haar man kwam afhalen. Het is dan ook geen wonder dat kort na de Ramp Van Oostenbrugge in Rotterdam in het ziekenhuis is beland waar men de patiënt gelukkig weer op de been kon helpen. Zijn vrouw en kinderen waren geëvacueerd naar Rotterdam. Gelukkig konden zij vrij spoedig naar Oude Tonge terug keren waar vooral mevrouw Van Oostenbrugge de eerste dagen flink moest 'modderen' zoals zij mij één dezer dagen vertelde. Over het 'modderen' later meer. (wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 2002
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 2002
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's