De SGP en de Vaccinatie
Onder de eerste SGP-voormannen ds. G.H. Kersten, ds. P. Zandt en ir. C.N. van Dis sr. wees de SGP behalve de vaccinatiedwang ook de vaccinatie zelf om principiële redenen af. Het leek ons goed daarop nog eens te wijzen.
In het oude beginselprogram van de SGP, dat tot 1989 van kracht is geweest, werd in artikel 8 op de gezondheidszorg ingegaan. Daarin was onder meer dit te lezen:
“Op de overheid rust de zorg voor de openbare gezondheid van het volk; (…) zij hoede tegen uitbreiding van besmettelijke ziekten, wanneer en waar die voorkomen, met zulke middelen als tegen het Woord Gods niet strijden (afzondering, ontsmetting); zij dwinge echter niet tot een kunstbewerking aan den lijve (geen vaccinatie dus), waardoor én de vrije beschikking over eigen lichaam én over dat van zijn kinderen én de vrijheid van de consciëntie wordt gekrenkt”.
Vaccinatie tegen pokken is in ons land lange tijd indirect verplicht geweest. Kinderen die niet ingeënt waren, mochten namelijk niet naar school. Dat was nog zo in de beginjaren van de SGP. Toen onder meer in 1929 de vaccinatie tegen pokken - vanwege hersenvliesontsteking als bijwerking - relatief veel dodelijke slachtoffers had gemaakt, werd de dwang tijdelijk opgeheven, maar de dreiging bleef in de lucht hangen dat dit weer verplicht gesteld zou worden. Het is dan ook begrijpelijk dat de politieke strijd van de SGP zich destijds in de eerste plaats toespitste op het ageren tegen de vaccinatiedwang; om van die dwang gevrijwaard te worden en te blijven. Maar als we hieruit vervolgens gaan concluderen dat de SGP de vaccinatie zelf niet afwees, dan gaan we scheef. We zullen daarvoor enkele bewijzen aandragen.
Geen Bijbels voorbehoedmiddel
In het SGP-partijblad De Banier van 17 april 1930 lezen we - onder het hoofdredacteurschap van ds. G.H. Kersten - op de eerste pagina onder meer de volgende woorden:
“Het resultaat van de inentingswoede was dat ten gevolge van de vaccinatie evenveel, zo niet meer mensenlevens te betreuren waren als van de ziekte waartegen de vaccinatie juist te hulp werd geroepen.
Zowel de vaccinatie als de vaccinedwang blijven wij dan ook bestrijden. De vaccinatie toch is een voorbehoedmiddel waarvan het gebruik in Gods Woord geen steun vindt. In Israël werden geen maatregelen toegepast op degenen die geen spoor van melaatsheid of andere besmettelijke ziekten vertoonden. Slechts de aangetasten werden nauwkeurig onderzocht en afgezonderd van de gemeenschap (…). Ook daar werd dus uitgegaan van de gedachte die de Heere later uitsprak, dat de gezonden de medicijnmeester niet van node hebben. Al zou de vaccinatie dus niet het gevaar van encefalitis of hersenvliesontsteking met zich brengen, dan nog zouden wij tegen deze kunstbewerking positie nemen. In de vaccinatie toch komt tot uiting die bezorgdheid die door de Heere Jezus zo scherp is veroordeeld. En waar de vaccinatie bovendien zo uiterst gevaarlijk is gebleken, wat zij intussen altijd is geweest, gaat ons verzet met verdubbelde kracht tegen haar uit.”
Toelichting
In 1951 heeft ds. P. Zandt in De Banier het hierboven aangehaalde artikel 8 van het toenmalige SGP-beginselprogram behandeld. Zeven afleveringen heeft hij aan dit artikel gewijd. In de vierde aflevering (16 augustus 1951) heeft hij de principiële bezwaren tegen de vaccinatie uiteengezet. De lezer bedenke hier-bij dat ds. Zandt in deze artikelenserie bezig was een toelichting te schrijven op het SGP-beginselprogram. Wat hij schreef inzake de vaccinatie, was het partijstandpunt. In de eerste plaats voerde ds. Zandt tegen de vaccinatie aan dat de uitvinder hiervan, de Engelse arts Edward Jenner (1749-1823), de vaccinatie een ‘onfeilbaar’ middel tegen de pokken had genoemd, wat veelal door de medische wetenschap was overgenomen. Ds. Zandt zag hierin een schenden van Gods majesteit, omdat God alleen onfeilbaar is. En tevens een loochening van het feit dat onze gezondheid door God bestuurd wordt en niet door de medische wetenschap. Vaccinatie maakt een “hoogst zondige inbreuk op Gods almacht en voorzienigheid”. Verder achtte hij vaccinatie in strijd met het Schriftwoord: Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn (Matth. 9:12). Deze uitspraak van Christus heeft weliswaar “een diepe geestelijke inhoud”, maar heeft daarnaast volgens ds. Zandt ook betekenis voor het natuurlijke terrein. Temeer daar we een tijd beleven waarin het tegendeel wordt betracht: de gezonden worden van de wieg tot het graf onder de voogdij en toezicht van de medici gesteld. Ook verbiedt de Heere ons in Zijn Woord om onze gezondheid moedwillig en nodeloos in gevaar te brengen. Daarvan is sprake bij vaccinatie, omdat vaccinatie niet zonder gevaar is. Men verzoekt dan God, aldus ds. Zandt.
In strijd met
In Elseviers Weekblad (22 oktober 1966) antwoordde ir. C.N. van Dis sr. op de vraag of zijn partij tegen vaccinatie is: “Ja, we achten die in strijd met de voorzienigheid Gods”. Als dan in vervolg daarop aan hem gevraagd wordt of de volksgezondheid niet boven de religie van enkelen gaat, zei hij: “Nee! Nee! De religie moet prevaleren boven de volksgezondheid”.
Ongeveer twee maanden eerder had hij in het partijblad De Banier (18 augustus 1966) de woorden nog eens onderstreept die ds. Kersten op 17 november 1927 in De Banier geschreven had, te weten: “De SGP heeft onverzwakt altijd weer niet alleen de dwang als onrechtvaardig en dwaas en schandelijk veroordeeld, maar de vaccinatie zelf verwerpelijk geacht. Met vette letters is bij herhaling gewaarschuwd: Laat uw kinderen niet vaccineren.”
In De Wachter Sions van 9 december 1966 merkte dr. C. Steenblok dan ook terecht op dat we bij ds. Kersten en ir. Van Dis “een krachtig getuigenis tegen de vaccinatie als voorbehoedmiddel in al zijn vormen” vinden en dat dit “in overeenstemming” was “met het beginselprogram van de SGP”.
Het is “zo jammer”, aldus dr. Steenblok, dat er evenwel leraren zijn die dit standpunt “gaan verzwakken door te beweren dat ieder het voor zichzelf maar weten moet en naar eigen geweten handelen. Dat is wel gemakkelijk voor zichzelf om weg te schuilen voor aanvallen van de wereld, maar is onzes inziens niet de rechte van ’s Heerenwege gevraagde houding van een herder der schapen, om ze tegen de wolf te beschermen”.
Nuancering door Abma
Toen ir. C.N. van Dis sr. vanwege zijn hoge leeftijd zijn functies binnen de SGP had moeten opgeven en ds. H.G. Abma behalve partijvoorzitter (1961), ook hoofdredacteur van De Banier (1969) en fractieleider in de Tweede Kamer (1971) was geworden, nam Abma na verloop van tijd openlijk afstand van het oude SGP-standpunt. Had onder anderen Van Dis ten aanzien van vaccinatie steeds gezegd: “Wij achten die in strijd met de voorzienigheid Gods”, Abma verkondigde nu in het openbaar: “Wij nemen een genuanceerder standpunt in. Wat Van Dis in die dagen zei, zou de SGP nu niet meer beweren”. De heer L.M.P. Scholten voegde hieraan in De Wachter Sions van 15 juni 1978 het volgende veelzeggende commentaar toe: “Wie schreef ook weer in De Banier, dat de SGP niet veranderd was sinds ds. Kersten en ds. Zandt? En dat gaat maar zo door, jaar na jaar. In-teressante vraag: heeft één persoon alleen het recht, het standpunt van een partij te veranderen?”. En ds. P.J. Dorsman reageerde desgevraagd op Abma’s nuancering met: “Ik vind het nogal aanmatigend als ds. Abma zegt dat de SGP de uitspraken van ir. C.N. van Dis niet meer voor zijn rekening neemt. Dat zegt hij dan wel heel persoonlijk en niet namens mij. Als ik ergens een tijdrede houd en deze dingen komen aan de orde, denk ik wel dat ik anders preek dan hij. Terwijl ik kan stellen het officiële SGP-standpunt naar voren te brengen. Dat is na ir. Van Dis nog nooit gewijzigd” (Criterium, oktober 1978).
Ten besluite
Tot ver na de oorlog was dus het officiële partijstandpunt van de SGP dat niet alleen de vaccinatiedwang, maar ook de vaccinatie zelf als een ongeoorloofd middel werd afgewezen. Laten we dit helder houden en daaraan vasthouden, maar tegelijk ook beseffen dat we niet in eigen kracht staande kunnen blijven als het erop aankomt. Onze bede moge maar zijn: Laat mij van ’t spoor, in Uw geboôn vervat, niet dwalen, Heer’; laat mij niet hulp’loos varen (Ps. 119:5 ber.).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2018
In het spoor | 68 Pagina's