‘Zo onderwees hij als een getrouw vader’
Ds. J.T. Doornenbal was ook onder het gehoor
De heer A. de Redelijkheid schrijft uitgebreid over zijn ontmoetingen met ds. J.T. Doornenbal in zijn blad Een lichtende kaars na diens overlijden op 16 april 1975. Ds. Doornenbal kwam op zondag weinig zijn gemeente uit, maar kwam bij spreekbeurten die georganiseerd werden door de jongelingsvereniging onder het gehoor van diverse voorgangers die in Oene uitgenodigd werden. Zo ook bij De Redelijkheid.
De heer De Redelijkheid en ds. Doornenbal waren geen onbekenden van elkaar. Zo schrijft ds. Doornenbal op 28 april 1956 over een beroep naar Ouderkerk aan den IJssel: “Ik ontmoette er de Eerw. Heer De Redelijkheid, hulpprediker en voorganger in één der buurtschap-pen. Meerdere Oeners kennen hem door zijn blad Een lichtende kaars. Hij overtreft mij in jaren en beleid en voorts ook in talrijkheid van nageslacht, want hij heeft een indrukwekkend groot gezin, terwijl zijn huis vaak nog gastvrijheid biedt aan vele anderen, want waar plaats en eten is voor 12 of 15 kunnen er altijd nog meer bij! Eenmaal per jaar houdt hij een samenkomst, waar allen welkom zijn die er belang in stellen, waar plaats en eten is voor 12 tot 15 kunnen er altijd nog meer bij.”
Omgekeerd schrijft de heer De Redelijkheid over ds. Doornenbal. De godsdienstonderwijzer was de spreker op een avond van de jongelingsvereniging ‘Onderzoekt de Schriften’ die gehouden worden in de Oener dorpskerk en ds. Doornenbal zat onder zijn gehoor. De Redelijkheid schrijft: “Deze leraar was zelf weinig de gemeente uit. Daarin bewees hij al een vader van het gezin te zijn. In kerkelijke en wereldse gezinnen heerst meest wanorde als vader veel van huis is. Alle avonden het gezin aan moeder of zichzelf over laten. Als ongehuwde man was dominee toch wel met deze praktijken op de hoogte. Als er dan ook een ander moest voorgaan in een weekdienst, was hij er zelf onder. Meest een winteravondbeurt voor de jongelingsvereniging of een ander doel. Niet de hele winter door een ander op de stoel. Dat zou die kerkenraad zelf nimmer gewild hebben, om gedurig een ander te verzoeken en de gemeente wat nieuws te laten horen.
Dus zelf heb ik weleens zo’n dienst vervuld. Maar in de 27 jaren dat hij daar in Oene stond, dacht ik hoogstens twee. Dan zat hij eronder. Na de dienst in de consistoriekamer gezelschappelijk bij elkander. Alleen over de preek sprekende. Dan kwam hij bij wijze van spreken te onderhandelen, gelijk Aquila en zijn huisvrouw met Apollos spraken. Hij legde de spreker, die vurig van geest was, de weg Gods bescheidenlijker uit. Maar dan was het de dominee er niet om te doen, om boven de spreker van die avond uit te komen. Maar om zijn kerkenraad te leren luisteren. En dan heb ik die ene avond best verstaan, dat hij zijn ambtsbroeders leerde, hoe zij de ware prediking leren handhaven.
Een voorbeeld. Een prediker, een man van naam en faam, was op een winteravond in Oene. Meest moeten het – van onze kant gezien – bijzondere onderwerpen voor zulke bijzondere kerkdiensten zijn. Hetwelk dus dwaasheid is. Maar dan is het weer eens wat nieuws. Die avond sprak de predikant over Jakob. Ik zal u niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent. Een man worstelde met hem. Jakob werd in die preek uitgemaakt als een bedrieger en vol van listigheid, die er telkens naast greep. En als hij wat te pakken kreeg in de stal, waar zijn moeder hem heen gestuurd had, was het nog maar gestolen. Een dief en bedrieger van de geboorte af. Alles dus waarheid. En verder hoe Jakob er met God uitgekomen was.
Na de dienst rond de tafel. “Ik heb vanavond ook nog meegeluisterd.” Alles stil. Die dominee van elders verwachtte wel wat. Wat weet niemand. Maar toch in elk geval goed bericht. “Ja mannen, we hebben gehoord dat Jakob zo’n bedrieger was.” De spreker van die avond vulde dat gauw aan met: “Ja, zo zal Gods volk zich leren kennen.” De luisterende predikant van die avond vatte het weer op, en vroeg of ze er aandacht aan geschonken hadden, welke naam God aan Jakob gegeven had. Niemand minder dan de Heere had Jakob een vorst Gods genoemd. Alles stil. “Gij hebt u vorstelijk gedragen met God en de mensen, en hebt overmocht.” En toen hij die diepten uit de Naamgever ging verklaren, had hij in liefde onderwezen, hoe God Zijn volk een naam geeft, een nieuwe naam, die niemand kent, dan die hem ontvangt. Een vorst Gods. Er werden in die bespreking diepten uit het Wezen Gods en uit de Zoon Gods gehaald, welke niemand kan noemen als diegenen, die door Gods Geest geleid worden, want die Geest onderzoekt de diepten Gods. Zo onderwees hij als een getrouw vader de kinderen van het gezin in Oene, waar hij een geestelijke vader over was.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2025
Oude Paden | 64 Pagina's