Overleven in Veranderland
Inwijding in de stilte van de traditie geeft houvast in waanzinnige wereld
Het is zaterdagmorgen. Ik ben vroeg opgestaan en zit te genieten van mijn ontbijt en van het vooruitzicht van een vrije dag. Naast mij ligt de krant. Ik blader er wat doorheen. Hoewel ik niet op zoek ben naar ander werk, kijk ik toch naar de vacatures.
Mijn oog valt op de advertentie van een school waar men op zoek is naar een manager operationalisering veranderingsprocessen. Ik roer in mijn thee en zie mijzelf in gedachten in de toekomst langs de rivier lopen met mijn toekomstige kleinzoon. Hij kijkt me aan en vraagt: “Opa, wat was u vroeger eigenlijk?”, en ik antwoord: “manager operationalisering veranderingsprocessen, mijn jongen.”
In wat voor waanzinnige wereld zijn wij beland dat we dit soort beroepen hebben bedacht? Het woord “verandering” is het grote toverwoord van de huidige cultuur. Alles moet voortdurend veranderd en vernieuwd worden. Er is een heel jargon om deze veranderwaan geweven: “oppoppen”, “uitrollen”, “flexibiliseren”, “initiëren”, “uitdagen” en “pro-actief zijn.” Wie niet mee wil wordt meewarig aangekeken als ware hij een Neanderthaler.
Tegen veranderdrift
Ik voel terwijl ik een slok van mijn thee neem een golf van zelfmedelijden in me opkomen. Ik ben immers nog conservatiever dan mijn goede vriend Bart Jan Spruyt (want die zit nog op Facebook en heeft een netwerk van ‘volgers’). Voor mij gaat het adagium van de dichter J.C. Bloem op: “Elke verandering is een verslechtering, zelfs een verbetering.” Mijn studenten noemen mij “Mackay de Middeleeuwer” want ik schrijf nog op een bord met stift (helaas is er geen krijt meer) en ik heb tot hun verbijstering geen mobiele telefoon of rijbewijs en ik eet geen vlees.
Maar ik heb zelfspot. Ik snap heus wel dat er soms veranderd moet worden. Sommige veranderingen zijn zelfs op een bepaalde manier wel goed: Zelfs ik heb in deze corona-tijden mijn colleges via Teams moeten geven en dat dit kon was een zegen in de gegeven omstandigheden.
Ik verzet me echter met alles wat in me is tegen de algehele veranderdrift als zodanig. Die is in hoge mate onnodig en onzinnig. Zij komt voort uit de leegte van haar dragers en zij is een belediging van het historisch gegroeide. Waar is de overtuiging gebleven dat het goed is dat de dingen verworteld zijn en dat je ze niet zomaar uit de grond moet trekken? De ideologen van de Franse Revolutie zijn kleuters in vergelijking met de verandergoeroes van het huidige tijdsgewricht.
Uit heel dit veranderingsdenken spreekt bovendien een zeer optimistisch en positief mensbeeld. Wij mensen zijn in staat om doelen te stellen en vervolgens te werken aan de realisering van deze doelen middels feed forward en feedback. Maar waar is de overtuiging gebleven dat wij mensen verdonkerd zijn door de zonde en het kwaad? Het verbaast me in dezen hoe zelfs behoudende christenen de vijf ‘nieten’ van Schortinghuis moeiteloos kunnen rijmen met hun vrolijke veranderdriften.
Zolderkamer
Genoeg geklaagd. Ik ruim mijn theekop en bord op en ga naar de badkamer. Daarna ga ik naar boven en beklim de trap naar mijn zolderkamer. Ik sluit het luik. Ik ontsteek mijn chanoeka-kandelaar die ik van een goede vriend kreeg. Ik steek het Koptische Godslampje aan dat ik kocht toen ik voor mijn afstudeerscriptie over de Kopten een tijdlang in Egypte verbleef. Ik doe de adventskaars aan die voor de icoon van de maagd Maria met het Christuskind staat.
Rondom me zie ik de boeken op de planken staan. Ik groet Marcus Aurelius Augustinus, Benedictus van Nursia, Bonaventura, Johannes Duns Scotus, Ida Gerhardt, Sören Kierkegaard, C.S. Lewis, Philippus Melanchthon, Blaise Pascal, Edith Stein, Simone Weil en Huldrych Zwingli.
Ik ga in mijn makkelijke stoel zitten. Een gevoel van immense warmte omvat mij. Ik ben hier te midden van de traditie van de Kerk van “voor Uw troon en hier beneden.”
Psalm 92
Ik pak mijn oude Statenbijbel die nog van mijn grootouders is geweest. Voorin zit de stamboom van ons voorgeslacht. Dankbaarheid overspoelt mij dat mijn voorvaderen en voormoederen aan ons de waarheid Gods hebben overgedragen.
Ik sla Psalm 92 op: een lied voor de sabbat. Ik doe dat elke zaterdag om me te verbinden met Israël, onze oudste broeder. Ik lees de psalm op de manier die ik van de monniken heb geleerd, toen ik een keer met mijn studenten in een klooster in Tilburg was: Wees eerst vijf minuten stil en breng je geest tot stilte; lees daarna steeds één regel van de psalm en wees na elke regel een minuut stil en denk alleen aan deze ene regel; sluit het geheel weer af met vijf minuten stilte.
Daarna bid ik voor mijn gezin, familie, vrienden, bekenden, collega’s en studenten. Ik bid voor de zieken en voor mijn gestorven ouders en grootouders (van Lewis heb ik geleerd dat bidden voor de gestorvenen mag zolang het een gebed van gedenken en niet van aanbidden is!).
Verworteld in traditie
Ik probeer me met dit alles te verwortelen in de traditie van de kerk der eeuwen. Ik doe dat op een niet-gesloten, open manier. 1 Haar grond is het Woord, maar zij heeft tegelijk een veel bredere bedding dan die van de huidige smalle reformatorische of evangelische visie op traditie. 2 De traditie vormt voor mij een midden tussen traditieloosheid en traditieverstarring. Alleen dankzij dit intreden in de stilte van de traditie kan ik me min of meer staande houden in deze waanzinnige wereld.
Ik probeer niet alleen zelf te verwortelen in deze traditie van de kerk der eeuwen, maar ook onze kinderen in deze lijn op te voeden. We bezoeken bijvoorbeeld graag mooie oude plekken die iets van die traditie weerspiegelen.
Zo waren we anderhalf jaar geleden op vakantie in Limburg. We bezochten de Sint Servatius basiliek in Maastricht, het missiedorp Steijl, de paters van Wittem en de Benedictijnen in hun klooster op de Benedictusberg bij Mamelis. Daar in Mamelis kregen we een prachtig gesprek met de gastenpater, die tot verbazing van mijn kinderen zelfs een mobiele telefoon uit zijn pij pakte toen hij de beltoon hoorde. “Die monnik is nog moderner dan jou, pa”, zeiden de kinderen glimlachend. We hadden daarna ineens met deze monnik een mooi gesprek over de waarde van de traditie in een iPhone wereld.
Aan het einde van elke dag keer ik weer terug naar mijn zolder, ontsteek de kaarsen en ga in mijn makkelijke stoel zitten. Ik sluit de dag af met het boek Alle heiligen waarin de heiligen van elke dag worden beschreven. Vandaag (15 januari A.D. 2022) is dat de derde-eeuwse Koptische kluizenaar Paulus van Thebe. Wat een man. Wat een getuigenis spreekt er uit zijn leven. Hij vocht in de woestijn tegen zijn demonen. Hoe vecht ik in mijn woestijn?
Daarna keer ik in tot de stilte en sluit de dag af met een gebed.
Alleen door dit vertoeven in het Land der traditie kan ik staande blijven in Veranderland.
Noten
1 Zie hiervoor: Ewald Mackay, “De vonk bewaren. De betekenis van de joods-christelijke traditie voor vandaag”, in: Ewald Mackay, Gedenkstenen in de Jordaan. Opstellen over geschiedenis, traditie en cultuur, Heerenveen, 2000, 75–91.
2 Zie hiervoor: Ewald Mackay, “Trias canonica. Naar een herijking van het traditiebegrip”, in: Jordi van Kleeff & Johanneke Methorst (red.), Traditie in transitie. De plaats van tradities in een veranderende wereld, Amsterdam, 2016, 80–94.
Dr. Ewald Mackay is docent geschiedenis en Cuma (persoonlijke vorming rond cultuur en maatschappij) aan Driestar Educatief in Gouda.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2022
Protestants Nederland | 48 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2022
Protestants Nederland | 48 Pagina's