Studentproblemen en de dieperliggende oorzaken
Een niet onaanzienlijk deel van de studenten gaat gebukt onder prestatiedruk, onzekerheid en sociale pressie, nog vóórdat zij deelnemen aan het arbeidsproces. Dr. C.P. Boele spreekt van alarmerende signalen. Als dieperliggende oorzaken noemt hij de invloed van het mensbeeld dat zelfontplooiing centraal stelt. Daarnaast heeft de ontkoppeling van economie en moraal die leidt tot eenzijdig efficiency-denken een funeste uitwerking op het onderwijs. Deze schadelijke tendens wordt versterkt door een perspectiefloos intellectueel klimaat dat verwarring schept. De uitweg? Maak van onderwijsbedrijven weer scholen!
Medio 2017 verscheen een onderzoek van de Radboud Universiteit over het welzijn van studenten. Wat bleek? Maar liefst 57% van de studenten geeft aan ‘veel’ of ‘zeer veel’ stressklachten te ervaren (vrouwelijke studenten beduidend vaker dan mannelijke). Meer dan een kwart van de studenten (26%) geeft aan leegte om zich heen te ervaren. Ruim een vijfde (22%) mist mensen om zich heen. Tussen de 10 en 20% maakt geen deel uit van een groep vrienden, heeft niet voldoende mensen om zich heen, voelt zich in de steek gelaten, is ontevreden over hun leven en heeft vooral oppervlakkige contacten. Daarnaast geven studentenvertegenwoordigers aan dat veel studenten een grote sociale druk voelen om in een kortere studietijd zoveel als mogelijk in die tijd te doen: goede studieresultaten boeken, naar het buitenland gaan, nevenwerkzaamheden, vrijwilligerswerk, een sociaal leven, excelleren in het onderwijs. Vergelijkbare signalen kwamen van studieadviseurs en studentenpsychologen over een toename van het aantal studenten met psychische klachten en/of burn-out verschijnselen.
Noodklok
Eerder dat jaar luidde huisarts-directeur van het Amsterdamse Bureau Studentenartsen Peter Vonk de noodklok. Want ongeveer zes procent van de (100.000) Amsterdamse studenten denkt wel eens aan zelfmoord, één procent slikt daarvoor pillen en heeft wel eens overwogen voor de trein te springen. Dat heeft zijns inziens onder meer te maken met het gebrek aan structuur en ritme, de prestatiedruk en dranken drugsgebruik. En weer een jaar eerder, in het voorjaar van 2016, verscheen op initiatief van GGZ Nederland, de Landelijke Huisartsenvereniging en vele andere organisaties een manifest, getiteld Betere Geestelijke Gezondheid. Eén op de twintig jongeren onder de 17 heeft een psychische aandoening. Bijna alle ernstige geestelijke aandoeningen ontstaan in de puberteit of tijdens de adolescentie. De prognose voor jongeren met onbehandelde psychische problemen is ronduit slecht. Ze krijgen minder kansen, komen eerder in contact met justitie en lopen een verhoogd risico op suïcide. Daarom bepleit het manifest dat de het thema geestelijke gezondheid in de (bij)scholing van leraren een plaats krijgt, zodat zij beter weten hoe zij dit thema kunnen bespreken met jongeren, kunnen meewerken aan het tegengaan van stigma’s en aan vroegtijdige signalering van problematiek kunnen bijdragen. Op die manier kan een tijdige behandeling worden bevorderd en verergering van de problematiek worden voorkomen.
Knellende verwachtingen
Dat het hier geen incidentele dip betreft, illustreert ten slotte een essay van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving dat op 12 juli 2018 verscheen, getiteld Over bezorgd. Maatschappelijke verwachtingen en mentale druk bij jongvolwassenen. De Raad spreekt van ‘mentale druk’, als noemer voor het continuüm van ervaren druk, somberheid, psychische klachten, slaapproblemen en knelpunten. De percentages liggen fors hoger dan 30 jaar geleden. De toegenomen prestatiedruk en de zorg om studieschulden op te bouwen (onlangs nog in het nieuws) zijn volgens de Raad belangrijke oorzaken. Nu hoort een bepaalde mate van onzekerheid bij de adolescente fase. Toch spreekt de Raad van starre en knellende maatschappelijke verwachtingen van jongvolwassenen: je moet succesvol, gezellig, sportief en gezond zijn en dat kán ook, als je maar wilt, zodat falen je eigen schuld is. Bovendien hanteren we nogal beperkte prestatiemaatstaven, wat al begint bij de CITO-toets. Tot zover de raad.
Alarmerende signalen
Het zijn wat mij betreft alarmerende signalen en cijfers. Als ik de cijfers extrapoleer naar mijn eigen hogeschool (35.000 studenten), dan zijn er dus vele duizenden jonge mensen bij ons in huis die het moeilijk hebben. Ik ken er ook diverse van.
Er is geen eenduidig beeld van oorzaken. Het heeft in elk geval te maken met de fragmentering in de maatschappij, waarin zuilen uiteengevallen zijn, vele gebroken gezinnen bestaan, minder gepraat wordt thuis (als er al een thuis is), daarnaast met de druk van social media, druk van ouders die zo ‘hoog’ mogelijk onderwijs willen voor hun kinderen, financiële druk. In welke mate deze oorzaken elk afzonderlijk de toegenomen problematiek verklaren, kan ik niet precies zeggen. Wel ben ik van mening dat er drie algemene, dieper liggende oorzaken achter schuilgaan.
1. Mensbeeld
Dat is ten eerste het vigerende mensbeeld, dat diep in het onderwijs is doorgedrongen. Het is het beeld van de individuele student wiens ‘maximale talentontwikkeling’ en ‘zelfontplooiing’ centraal staat en die zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar succes. Dat is het mensbeeld van de Verlichting, dat rond 1800 doorbrak, met haar grote vertrouwen in de autonome mens die zelf weet wat goed is, voor hemzelf en voor de economie en samenleving, en in vrijheid beslist wat hij doet. De vader van de Verlichting, de filosoof Immanuel Kant (1724-1804), had echter ook oog voor de minde positieve kant van de mens. In zijn boek De religie binnen de grenzen van de rede (1793) windt hij er geen doekjes om: naast de aanleg tot het goede heeft de mens een evidente hang naar het kwade. En dat is volgens Kant niet alleen ‘gebrekkigheid’ (dat zullen de meesten nog wel kunnen meemaken), maar ook onzuiverheid, kwaadaardigheid en perversiteit. Als je dit overdreven en onzinnig vindt, zegt Kant, kijk dan gewoon even om je heen in de wereld (‘evidence based’ heet dat tegenwoordig in het onderwijs). Deze kant van Kant is langzamerhand onder het tapijt verdwenen. En daar zit meteen het probleem. Wij doen geen recht meer aan die feilbare, gebrekkige kant van de mens. Daarom overschatten we onze vermogens en die van studenten, met alle gevolgen van dien. Sterker nog, als je faalt, dan is het je eigen probleem, dan was je kennelijk niet ‘ondernemend’ genoeg als student, of heb je je ‘zelfhulpboek’ niet goed gelezen. De Israëlische hoogleraar Harari, die op dit moment veel furore maakt, spreekt in zijn nieuwe boek van Homo Deus, de goddelijke mens die wij zelf kunnen maken met onze moderne techniek. 1 Christien Brinkgreve spreekt van een soort ‘cultureel gebod tot zelfsturing’. Het is zelfs zo dat het klimaat is dat je jezelf ook nog uit de penarie kunt helpen. De Deense hoogleraar psychologie Svend Brinkmann (1975) schreef er een boek over. 2 Elk jaar worden er duizenden ‘zelfhulpboeken’ geschreven. Ze prediken een filosofie die draait om jezelf, om je eigen ik. Je moet ‘je ware zelf’ zijn, ‘ontdekken wie je bent’ en leren ‘van jezelf te houden’. Dit kan gemakkelijk leiden tot narcisme, maar ook tot een blijvende ontevredenheid met wie we zijn. De constante druk op je als persoon te ontwikkelen en kan zelfs leiden tot angst en depressiviteit: ‘ben ik wel goed genoeg?’, ‘ik kan het niet bijhouden’. We zullen onszelf volgens Brinkmann moeten heroriënteren op nieuwe bronnen die ons stabiliteit en betekenis geven, door radicaal te breken met onze afhankelijkheid van ontwikkeling en therapie, en gewoon eens stil te staan. Betekenis vind je juist buiten jezelf, in je relaties met anderen en de gemeenschap waartoe we behoren. We zouden ons ook meer bewust moeten zijn van onze sterfelijkheid: ‘memento mori’. Aldus Brinkmann.
2. Onderwijs in dienst van ‘dé economie’
De tweede oorzaak ligt ongeveer gelijktijdig met de Verlichting, namelijk toen de economische wetenschap los kwam te staan van de moraalfilosofie, waarvan zij tot dan toe onderdeel was geweest. Economie werd een zelfstandig vak, dat op zoek ging naar puur economische wetmatigheden. Men nam afscheid van de opvatting dat er een hogere orde zou bestaan. Het ging niet meer om de rechtvaardige prijs van een product, maar om de natuurlijke prijs. De ‘homo economicus’ ontstond, de mens als een rationeel denkend en handelend individu, dat zijn eigen welvaart wil maximeren. In een lange periode heeft dit geleid tot een dominant economisch discours, waarin de economie het voor het zeggen heeft. Economische modellen kwamen het onderwijs binnen en daardoor gaat het in veel scholen, hogescholen en universiteiten, zelfs en helaas ook in het christelijk onderwijs, heel veel over begrippen als schaalvoordelen, prestaties, managementinformatie, indicatoren, rendement, productiviteit, ‘human resource management’, klantgerichtheid, marktaandeel, risi comanagement, ‘opbrengstgericht werken’. Het is een kwestie van tijd of dit soort denken raakt ook de inhoud van het onderwijs: slechts dat wat direct relevant is voor de economie en arbeidsmarkt telt echt. Daarom heet een veel en onterecht geprezen rapport van de WRR Naar een lerende economie (2013): het onderwijs uitsluitend in dienst van de economie. En dat geeft veel druk, ook voor studenten, want de markt wil altijd meer, beter, sneller, efficiënter. Als mens tel je niet, alleen als klant.
3. Intellectueel klimaat
Dat wordt dan nog versterkt door een intellectueel klimaat dat volstrekt perspectiefloos is. Volgens de filosoof R. ten Bos (1959), in 2017 benoemd tot Denker des Vaderlands, leven we in het ‘antropoceen’. Dat is een tijdperk waarin de mens en de planeet met elkaar in gevecht zijn, onder een cascade van catastrofes (de verzuring van de oceaan, de zeespiegelstijging, het mestoverschot, de opkomst van besmettelijke ziektes, de CO 2 -emissies enzovoorts), die goeddeels door de mens zelf veroorzaakt lijkt te zijn.3 We overzien de gevolgen niet, we weten niet hoe we ze moeten aanpakken en we zijn bang voor het onbekende, het richtingloze en het doelloze. Het antropoceen is te vergelijken met een wolk, een geheel van gebeurtenissen en catastrofes zonder monocausale oorzaak en zonder scherpe randen, waarop we geen grip hebben en die zich onttrekt aan objectivering en begrip. Ze onttrekken zich dus ook aan de klassieke kennisen beheersvormen. Verdwaald zijn in het antropoceen wordt een permanente conditie met een onzekere uitkomst. Desoriëntatie is de fundamentele toestand waarin wij verkeren. We zullen moeten leren leven als zwervers, pelgrims en haveloze reizigers: zijn is altijd ergens langskomen. We kunnen hooguit ‘vertellingen’ maken met elkaar. Deze manier van denken is dominant in onze tijd en ook in het onderwijs. Dat onderwijs onderwijzen is, lijkt menigeen vergeten.
Appèl
Het wordt hoog tijd om onderwijs waar nodig weer onderwijzen te laten worden, opdat jongeren richting en perspectief vinden. Hoog tijd om van onderwijsbedrijven weer scholen te maken, waar het goed toeven is voor onzekere jonge mensen. Hoog tijd om te stoppen met het koketteren met modieuze en perspectiefloze (management)filosofische praatjes, ook in het christelijk onderwijs. Hoog tijd vooral om ons hart op al die jonge mensen te zetten en al degenen die ons daarvan afleiden ver buiten de school te houden. Ida Gerhardt (1905 – 1997) dichtte als volgt:
‘Bezie de kinderen niet te klein
Zij moeten veel verdragen –
Eenzaamheid, angsten, groeiens pijn
en, onverhoeds, de slagen.
Bezie de kinderen niet te klein:
Hun eerlijkheid blijft vragen,
of gij niet haast uzelf durft zijn.
Dàn kunt ge ’t met hen wagen.
Laat uw comedie op de gang
Zij weten ’t immers tòch al lang!
Ken in uzelf het kwade.
Heb eerbied voor wat leeft en groeit,
Zorg dat ge het niet smet of knoeit. –
Dan schenk’ u God genade.’
Noten
1 Harari, Y.N. The History of Tomorrow (2015). Ned. Vert. Homo Deus. Een kleine geschiedenis van de toekomst. Amsterdam: Thomas Rap.
2 Brinkmann, S. (2016). Stå fast (2014). Ned. Vert. Standvastig: onder alle omstandigheden jezelf blijven. Amsterdam: Lev.
3 Zie R. ten Bos (2017), Dwalen in het antropoceen, Amsterdam: Boom.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2018
Zicht | 116 Pagina's