Sterke tegenstem van levensbelang tegen totalitaire dreiging
In gesprek met prof. dr. Mattias Desmet, hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit van Gent
Er gebeuren vandaag veel dingen die niet te bevatten zijn, simpelweg omdat we niet de juiste begrippen voorhanden hebben om ze te duiden. Een ervan was de collectieve reactie op de uitbraak van het coronavirus. Na enige tijd kwam er een beweging op gang die wel ‘voorgeprogrammeerd’ leek. Er werd met een zekere vanzelfsprekendheid van uitgegaan dat de rest van de samenleving, de hele wereld zelfs, op dezelfde manier zou reageren. De samenleving leek zich ernaar te voegen op een wijze die we in de vrije wereld nog nooit gezien hadden.
De Gentse klinisch-psycholoog prof. Mattias Desmet voorziet dit verschijnsel in zijn boek De psychologie van totalitarisme (Antwerpen 2022) van een psychologische verklaring. Een belangrijke rol speelt daarbij volgens hem het proces van ‘massavorming’.
Wat bedoelt u met massavorming?
Massavorming is in wezen een soort groepshypnose die het ethische zelfbewustzijn van individuen vernietigt en hen berooft van hun vermogen om kritisch te denken. En mensen lijken er nietsvermoedend aan ten prooi te vallen. Om met de Amerikaanse historicus en futoroloog Yuval Noah Harari te spreken: de meeste mensen zouden de overgang van een democratisch naar een totalitair regime niet eens opmerken.
Hoe kwam u dit verschijnsel op het spoor?
Ik ben gepromoveerd op methodologische problemen in academisch onderzoek. Toen de coronacrisis begon, ben ik vanuit die focus op methodologie ook eens gaan kijken naar de statistieken die gebruikt werden. Ik kreeg meteen de indruk dat de gebruikte wiskundige modellen het gevaar van het virus nogal overschatten. Eind mei 2020 stond voor mij vast dat de modellen niet klopten. Zo werd op basis van modellen van het Imperial College voorspeld dat, als het land niet op slot zou gaan, in Zweden zestigduizend mensen zouden sterven aan het coronavirus. Het land ging niet op slot, maar in plaats van zestigduizend stierven er zesduizend mensen. Er was buiten Zweden echter niemand die zich daarvan iets aantrok; de buitensporige angst voor het virus bleef gevoed worden, met als gevolg dat alle maatregelen die gericht waren tegen de verspreiding van het virus, ongeacht de mogelijke consequenties daarvan voor de samenleving als geheel, vrijwel kritiekloos werden aanvaard.
Wat is uw verklaring voor dit fenomeen?
Dat is precies dat eerdergenoemde proces van massavorming. Dat proces vertoont een aantal vreemde verschijnselen met betrekking tot de menselijke psyche. Het belangrijkste is dat mensen die in de greep van een dergelijk proces zijn elk vermogen verliezen om kritisch afstand te nemen van het geloof van de groep. Opleidingsniveau speelt daarbij geen rol, zo ontdekte ik. Of eigenlijk: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe kwetsbaarder mensen zijn voor massavorming.
Is dat iets nieuws?
Processen van massavorming zijn de afgelopen eeuwen steeds sterker geworden. Dat heeft te maken met de rol van media in de propaganda-activiteiten van overheden. Die propaganda is met name in democratisch georganiseerde samenlevingen nodig om mensen dingen te laten doen die ze onder normale omstandigheden zouden weigeren. Klassieke dictaturen slaagden daarin door hun onderdanen angst in te boezemen door te dreigen met geweld. Moderne totalitaire staten maken gebruik van angst voor een denkbeeldig gevaar om mensen zodanig onder hypnose te brengen dat ze zich vrijwillig onderwerpen aan een dictatoriaal regime. Zo ontstaat er een duivels pact tussen massa’s en hun leiders. Die laatsten maken gebruik van de steun van diezelfde massa’s om totale controle over het staatsapparaat te verkrijgen en daarmee hun wil op te leggen aan de rest van de samenleving.
Is die steun werkelijk zo massaal?
Het proces begint vaak met steun van zo’n 30 procent van de bevolking. Dat zijn de fanatieke aanhangers van een bepaald narratief die het meest vatbaar blijken te zijn voor indoctrinatie. Vaak gaat het hier om hoger opgeleiden die daarmee ook een belangrijke rol spelen bij de verspreiding van het narratief. Dan is er meestal 60 tot 65 procent die af en toe wel hun vragen hebben en niet helemaal overtuigd zijn, maar zich tegelijkertijd niet uitspreken tegen het heersende narratief. Dat betekent dat tot 95 procent van de bevolking de overheid zal steunen bij het nemen van bepaalde maatregelen om het denkbeeldige gevaar te keren. Maar steeds is er ook een kleine minderheid die pertinent weigert om zich aan processen van massavorming te onderwerpen.
Waar komt die telkens terugkerende neiging onder de massa’s vandaan om minderheden te demoniseren?
Daarvoor moet je het achterliggende mechanisme van massavorming begrijpen. Zoals gezegd: massavorming is een kwestie van hypnose, waarbij individuen volledig blind zijn voor alles wat indruist tegen het geloof van de groep. Daarnaast verliezen mensen die in de greep zijn van massavorming alle bewustzijn van hun individuele belangen en zijn ze bereid tot radicale zelfopoffering. Een derde aspect is het meest problematische: De massa wordt onverdraagzaam tegenover mensen die het niet met de eigen groep eens zijn. Individuen die deel uitmaken van die massa zullen het als een morele verplichting ervaren om tegenstemmen uit te schakelen. Velen zijn dan bereid hun buren en zelfs vrienden of familieleden te verraden aan het regime.
Wat maakt mensen zo gevoelig voor die hypnose?
Het gaat in dit verband vaak om de beter opgeleiden. Dat mag op het eerste gezicht verrassen. Maar een verklaring kan zijn dat zich onder hen mensen bevinden die zich meer dan gemiddeld eenzaam voelen – losgekoppeld van hun natuurlijke en sociale omgeving. Het gaat hier om een wijdverbreid probleem.
In recent onderzoek gaf maar liefst 40 procent van de bevolking wereldwijd aan zich eenzaam te voelen. Dat hield in dat ze geen enkele als zinvol aangemerkte relatie onderhielden en vooral via internet contact hadden met anderen. Daarbij komt een tweede verklaring. Mensen die zich niet verbonden voelen met hun natuurlijke en sociale omgeving, worstelen met een gebrek aan zingeving. Vlak voor de coronacrisis gaf 60 procent van de mensen wereldwijd aan dat ze hun werk niet als zinvol ervaarden.
Hoe maakt dat hen gevoelig voor collectieve hypnose?
Doorgaans ontwikkelen mensen die een gebrek aan zin ervaren een latent gevoel van angst, frustratie en agressie. Voldoende lichamelijke bezigheden kunnen helpen om deze frustratie en agressie af te reageren. Maar wanneer dat niet lukt, en er ook niemand is om zich op af te reageren, stapelen deze zich op. Als er onder deze omstandigheden een verhaal wordt verspreid via de massamedia dat een object van angst aangeeft, een strategie biedt om met deze angst om te gaan en niet iedereen gaat daarin mee, dan zoekt die agressie een uitweg. Dat hebben we in de geschiedenis gezien met heksenhaat en antisemitisme. En we zagen het tijdens de coronacrisis in de haatcampagnes richting ongevaccineerden en mensen die protesteerden tegen de lockdownmaatregelen.
Op deze manier vormde zich een imaginaire groep van eenzamen die zich onderling verbonden wisten door een gemeenschappelijke vijand: het virus, dan wel de mensen die het virus niet serieus genoeg namen. Die strijd gaf bovendien zin en betekenis aan hun leven doordat ze deel dachten te zijn van een moreel superieure groep, die wel bereid was de eigen vrijheid te offeren voor het leven van anderen…
Wat geeft ons het recht hen dit religieuze opium te ontzeggen?
Het ging hier niet om solidariteit met mensen van vlees en bloed, maar solidariteit met een collectief.
Hoe verder het proces van massavorming vordert, hoe meer mensen van elkaar gaan eisen dat zij elk hun persoonlijke belangen opofferen aan het belang van het collectief. Dat is precies de reden waarom iedereen het had over solidariteit en tegelijkertijd accepteerde dat we onze vader en moeder in het verzorgingstehuis niet mochten bezoeken – zelfs niet in hun laatste uren. De natuurlijke solidariteit tussen mensen onderling werd weggezogen om te worden geïnjecteerd in het collectief. En uiteindelijk kan dit de sterkste natuurlijke band die er bestaat, die tussen moeder en kind, zodanig ontwrichten dat de moeder haar kind in naam van het collectief aangeeft en ter dood veroordeelt.
Dat klinkt angstaanjagend…
Ja, want steeds weer opnieuw is de vraag of we als samenleving in staat zijn dit soort processen waardoor massa’s in een collectieve hypnose raken op tijd te stoppen. De eerste totalitaire systemen in de geschiedenis waren de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland. Overal in de wereld zag je vergelijkbare ontwikkelingen, maar de reden dat ze in Rusland en Duitsland de overhand kregen, was gelegen in het feit dat het verzet ertegen op een gegeven moment ondergronds ging en zich niet meer in de openbare ruimte tegen het regime uitsprak. rond 1935 in Duitsland. In beide landen begon binnen zes maanden na het ondergronds gaan van het verzet de vervolging en later de vernietigingscampagnes.
Er is dus een bijna perfecte correlatie tussen het verzet dat ophoudt zich uit te spreken en het begin van ongekende wreedheden tegen minderheden die door het heersende narratief collectief ongewenst zijn verklaard. Er is dan namelijk niets meer dat de totale hypnose nog tegenhoudt. Ook is er niemand die zich, terugkijkend, nog realiseerde wat er werkelijk aan de hand was. Dat ze bezig waren hun vrijheid weg te geven, niet meer zelfstandig nadachten, zich afvroegen of de staat wel de juiste beslissingen nam in het belang van henzelf, hun naasten, laat staan het collectief.
Valt zoiets te stoppen?
Het is van groot belang dat de enkelen die zich aan dit proces van massavorming weten te onttrekken, hun stem laten horen. Zoals gezegd, wanneer die tegenstem ondergronds gaat, heeft een totalitair regime vrij spel.
Ik weet, je stem verheffen is niet zonder risico. Je kunt je aanzien verliezen, je baan en in het uitsterste geval zelfs lijf en leden of mensen die je dierbaar zijn. Maar daar staat tegenover dat het ieders plicht is om eerlijk en oprecht te zijn over wat jij denkt dat waar is. De vrijheid van jou en je medemensen is ermee gediend en uiteindelijk staat zelfs de toekomst van de beschaving op het spel. Dat is de overtuiging die mensen als Aleksandr Solzjenitzyn, Primo Levi en Viktor Frankl inspireerde om vol te houden, ondanks alle ontberingen en pijn die zij ervoor moesten doorstaan. Terwijl anderen om hen het leven moesten laten, kwamen zij zelfs sterker uit de strijd.
Wat is het effect van die tegenstem?
Dat effect is vooralsnog minimaal. Ik denk dat tegenstemmen slechts een klein percentage aan het denken hebben gezet, maar de overgrote meerderheid van het volk niet van gedachten hebben doen veranderen.
Doordat steeds meer mensen zichzelf tegenwoordig als individu zien en zich als gevolg daarvan eenzaam zijn gaan voelen, is er een steeds sterker wordende behoefte ontstaan aan een alternatief groepsbewustzijn. Het tragische is alleen dat dit groepsbewustzijn nog meer energie wegzuigt uit de weinige betekenisvolle sociale relaties die er nog over waren. Dat versterkt de behoefte aan dat groepsbewustzijn nog meer, waarmee het al die individuen uiteindelijk rijp maakt voor het proces van massavorming.
Mensen ontlenen hun geluk aan het bewustzijn dat ze behoren tot de meerderheid binnen een samenleving, gepaard aan de overtuiging dat iedereen die ervan afwijkt een gevaar vormt. Zolang mensen zich verschuilen in hun eenzame isolement en hun wereldbeeld niet laten corrigeren door gewone mensen in hun directe omgeving, zullen ze ideologisch gezien vatbaar blijven voor utopische verlangens en sociaal kwetsbaar blijven voor maatschappelijke processen van massavorming.
Is het verschil van karakter dat maakt dat sommigen openstaan voor de waarheid en bereid zijn in verzet te komen?
Dat is moeilijk te zeggen. Vanaf het moment dat men het fenomeen massavorming ging bestuderen, is keer op keer vastgesteld dat er ook telkens een kleine groep is die daar niet in meegaat. Maar die kleine groep is steeds extreem divers, zodat niemand tot nu toe weet wat deze mensen verbindt en door welke eigenschap zij zich onderscheiden van de rest.
Vanuit de redenering dat veel mensen kiezen voor het heersende narratief valt er misschien wel wat te zeggen. Als je er inderdaad vanuit gaat dat veel mensen niet in dat narratief geloven omdat het waar is, maar omdat het hen een gevoel van solidariteit bezorgt en het gevoel tot een bepaalde groep te behoren, dan kun je concluderen dat die behoefte bij dissidenten kennelijk minder sterk aanwezig is. Mensen in een voetbalstadion zingen allemaal hetzelfde liedje, niet omdat ze denken dat dit het mooiste lied ter wereld is, maar omdat ze er hun verbondenheid met de club mee tot uitdrukking willen brengen. Zo gaat het ook vaak met het geloof in een bepaald narratief. Mensen die toch al tot een minderheid behoren en daarin hecht verankerd zijn, zijn mogelijk minder gevoelig voor de druk om in hetzelfde verhaal te geloven.
Je kunt dus zeggen dat naarmate een samenleving meer uit losse inviduen bestaat, deze meer mogelijkheden biedt voor massavorming dan een maatschappij die bestaat uit hechte traditionele gemeenschappen.
We hebben het gehad over de neiging tot conformisme die nodig is om een samenleving te onderwerpen aan een totalitaire staat. Maar wat drijft staten zelf om zich te ontwikkelen tot totalitaire regimes?
De politieke elites zijn sinds de Verlichting geleidelijk in de ban geraakt van een mechnistisch-rationalistische denkwijze die erop uit was de wereld in wetmatigheden te vangen. Volgens die denkwijze probeerde deze elite ook psychologsiche processen in de samenleving te begrijpen met de bedoeling de bevolking te controleren en te sturen in een door haar gewenste richting.
Worden ze daarbij altijd gedreven door kwade bedoelingen?
Ook totalitaire leiders worden lang niet altijd gedreven door de kwade bedoelingen die hen vaak worden toegeschreven. Integendeel. De ideologie van het marxisme bevatte een prachtig politiek ideaal. Stalin geloofde er heilig in. En hij was van mening dat er alles aan gedaan moest worden om de daarin beloofde heilsstaat te realiseren. Hij was bereid daaraan alle materiële middelen en bestaande vrijheden op te offeren.
Op dit moment maakt een technocratische transhumanistische ideologie opgang die ons eveneens een nieuw paradijs voorspiegelt. De politiek filosofe Hannah Arendt voorspelde in The Origins of Totalitarianism (1951) al dat na de val van het fascisme en na de val van het communisme (die zij als onvermijdelijk zag) een nieuw soort totalitaire regimes zou opkomen. Die regimes zouden minder geleid worden door het ouderwetse type dictators, maar eerder door een netwerk van technocratische elites. Die elites zijn gegrepen door het mechanisch-rationalistische controledenken waarvan zij geloven dat het via een Great Reset de weg wijst richting de toekomstige heilsstaat en de daarmee samenhangende Sustainable Development Goals. Daarin is voor de natuurlijke ordeningen niet langer plaats, deze ordeningen zullen worden overgenomen worden door een samensmelting van mens en techniek. Ook de natuurlijke man-vrouwverhoudingen en daaraan inherente ongelijkheid zullen tot het verleden behoren. Voor elk menselijk probleem zal uiteindelijk een technische oplossing gevonden worden, die met beroep op ‘de wetenschap’ aan de massa wordt gepresenteerd als de ultieme oplossing. Met goed fatsoen kun je er om die reden niet tegen zijn: ze zijn ‘waar’ en ‘goed’ en leiden noodzakelijkerwijs tot een ‘betere wereld’.
Wat maakt dat wij in die illusie van de rationele kennis blijven geloven?
Die vorm van kennis is zo verleidelijk omdat het ons het gevoel van ‘almacht’ geeft. Het geeft de mens het gevoel de wereld naar zijn hand te kunnen zetten. Uiteindelijk is er de verleiding van het eeuwige leven. Dat verlangen is ook waar de huidige ideologie van het transhumanisme op inspeelt. Deze ideologie gelooft echt dat de mens als God kan worden. Tegelijkertijd wijzen geschiedenis en wetenschap uit dat ideologieën met dergelijke ambities uitermate destructief zijn. Ze streven een onbereikbaar ideaal na dat met beperkte politieke middelen niet gereali-seerd kan worden. Zolang de onbereikbaarheid ervan niet ingezien wordt, zullen elites die ermee behept zijn het langs totalitaire weg alsnog proberen te bereiken. En aangezien het legitiem is om werkelijk alles aan dat ideaal op te offeren, rest slechts destructie. Dat is de les van de geschiedenis, van de Franse Revolutie, van de Sovjet-Unie, van Nazi-Duitsland.
Wat is het alternatief?
We moeten allereerst inzien dat de werkelijkheid niet te begrijpen valt op een mechanisch-rationalistische wijze. De wetenschap zelf leert ons deze les. Nobelprijswinnaars als Niels Bohr en Werner Heisenberg wisten dat onze complexe werkelijkheid niet rationeel inzichtelijk kan worden gemaakt en dat onze wetenschap op zijn best een zeer beperkte benadering is van hoe de dingen zich in een kunstmatig geïsoleerde omgeving afspelen. Al op het meest elementaire niveau zagen zij processen die zich volgens de gangbare wetenschap volstrekt irrationeel gedroegen.
Met geen enkele wiskundige formule was te voorspellen hoe elementaire deeltjes zich zouden gedragen.
Maar als de wetenschap op dit punt geen houvast biedt, wat dan wel?
Deze wetenschappers leerden mij dat het atheïsme van mijn studentenjaren, dat ervan uitging dat de werkelijkheid mechanisch-rationeel te verklaren zou zijn, als een jeugdzonde moest worden beschouwd. Om de werkelijkheid te begrijpen grepen zij terug aan termen ontleend aan de muziek, poëzie, religie en mystiek. Dat was ook het moment dat ik mezelf begon te verdiepen in de complexe dynamische systeemtheorie. Deze theorie laat op volstrekt rationele manier zien dat de werkelijkheid uiteindelijk irrationeel is – dat wil zeggen: zij gaat ons menselijk-wetenschappelijk begrip te boven. Dat is het moment waarop je je bewust wordt dat je rationele begrip van de werkelijkheid niet meer is dan een amechtige poging tot imitatie van iets dat ons inderdaad te boven gaat.
Volgens mij is de meest elementaire ziekte van onze samenleving dat we niet langer kunnen leven met het idee van lijden en sterven. Met alle mogelijk technische kunstgrepen proberen we daaraan te ontsnappen. Dat is de paradox van deze tijd: we gaan uit van een rationalistische ideologie die de zin van het leven reduceert tot een biochemisch proces in onze hersenen en tegelijkertijd klampen we ons krampachtig vast aan dit leven alsof dit het enige is dat ertoe doet.
We moeten gaan leren zien dat ons rationele begrip belangrijk is, maar alleen als eerste aanzet tot verstaan, nooit als doel op zich of middel om de heilsstaat op aarde te creëren waarin lijden en dood zijn uitgebannen. We moeten leren inzien dat onze wetenschappelijke kennis daarvoor per definitie te beperkt is. De natuurkundige Max Planck, een andere Nobelprijswinnaar, heeft dat eens zo uitgedrukt: de wetenschap eindigt waar godsdienst begint: bij het besef dat ons begrip van de werkelijkheid beperkt is en vanzelf overgaat in contact, ‘resonantie’ noemt Planck dat, met een hogere realiteit. Voor hem was dat een persoonlijke God.
Dat is het besef van grote wetenschappers. Heeft u het idee dat dit besef ook in de samenleving voor een ommekeer kan zorgen?
Natuurlijk. Al ben ik realistisch genoeg dat de komende jaren moeilijk zullen zijn. Het technocratische systeem met haar rationalistische ideologie zal zich radicaal aan onze samenleving blijven opdringen. Iedereen die daar niet in mee wil gaan, zal worden geëxcommuniceerd. Maar critici moeten zich blijven verzetten en zich daartegen blijven uitspreken. Hoe moeilijk zij het ook zullen hebben, zij zullen overleven en op termijn in staat zijn om de ethische principes die het potentieel hebben om de samenleving weer opnieuw te inspireren en te organiseren tot betekenisvolle maatschappelijke verbanden die een alternatief vormen voor de processen van totalitaire massavorming.
Hebt u zelf nooit overwegen om de handdoek in de ring te gooien na alles wat u hebt meegemaakt de afgelopen twee jaar?
Voor mij is dat een keuze tussen meegaan in het heersende propagandaverhaal of erop blijven wijzen dat dit verhaal lacunes heeft, tegenstrijdigheden vertoont en in tegenspraak is met andere wetenschappelijke bevindingen die het journaal niet halen – niet omdat ze minder waar zijn, maar omdat ze niet passen in het heersende narratief. Ik kies voor het laatste. Ik weiger mee te gaan in het heersende narratief, beheerst als het wordt door het mechanisch-rationalistische wereldbeeld. Dat heeft consequenties. Je wordt gecensureerd op bepaalde mediakanalen. Je wordt uit wetenschappelijke commissies gegooid. Je boeken worden uit de universitaire curricula geweerd. Maar dat weerhoudt me er niet van mijn stem te laten horen. Ik probeer dat op een rustige manier te doen, steeds oprecht en eerlijk, niet omdat ik ervan overtuigd ben dat wij de waarheid kennen, maar omdat wij de plicht hebben te waarschuwen tegen vertekeningen van de werkelijkheid en de inperking van elementaire vrijheden die met een beroep daarop wordt gelegitimeerd. Er staat bovendien veel op het spel. Niet alleen onze vrijheden, maar ook de toegang tot die eeuwige waarheid die ons rationale wereldbeeld overstijgt. En de betekenis daarvan gaat ver uit boven alles wat ik in dit leven daarvoor op het spel zet.
Curriculum vitae
Mattias Desmet (1976) is als professor klinische psychologie doctoraat in de psychologie en een masteropleiding in de statistiek.
Prof. Desmet geldt als controversieel door zijn kritiek op het coronabeleid zoals dat in België en Nederland gevoerd werd. Aan de Universiteit Gent ligt hij nu onder vuur vanwege de kwaliteit van zijn onderwijs en wetenschappelijk werk. Gezien het feit dat die kritiek pas ontstond na zijn uitspraken over het coronabeleid, is er volgens hemzelf sprake van een regelrechte poging tot wetenschappelijke censuur.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 2023
Zicht | 96 Pagina's