Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boeken schap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boeken schap

Politiek, recht en religie

13 minuten leestijd

In deze boekenschap aandacht voor een handzame publicatie voor lokale politici, wethouders en kerkenraadsleden over de verhouding tussen religie en de lokale overheid. Daarnaast wordt een klassiek-liberale blik op grondrechten en grondslagen van de democratische rechtsstaat besproken, en een meer historische studie naar de ideeën van Machiavelli en Pascal over politiek, ethiek en recht. Het blijkt dat sommige moderne verschijnselen, zoals de visie op politiek als een moreel neutraal beroep en een instrumentele benadering van religie, al oude papieren hebben.

Wat moet een lokale overheid weten om op een goede manier met religie in de samenleving om te gaan? Welke kennis is nodig om contacten tussen de lokale overheid en kerken of andere godsdienstige gemeenschappen op een goede manier in te vullen? Dat zijn de twee leidende vragen in deze bundel waarin 17 bijdragen zijn opgenomen. De opstellen zijn gegroepeerd aan de hand van vier invalshoeken: 1) formele en informele kaders; 2) beleidspraktijken; 3) religieuze geletterdheid en 4) professionaliteit. Deze vier perspectieven vullen elkaar aan. Qua lengte zijn alle hoofdstukken goed te overzien en los van elkaar te lezen. Als lezer heb je er geen enorme kluif aan.

Rechtsstatelijke kaders

Voor SGP-politici is het van belang om te weten wat de rechtsstatelijke kaders zijn als het gaat over de verhouding tussen overheid en godsdienst en hoe deze worden toegepast. Het beginsel van de scheiding van kerk en staat wordt nogal eens overvraagd. Dan wordt het uitgerekt en opgeblazen tot een scheiding van geloof en politiek. Zo kon het gebeuren dat in 2012 de gemeente Den Haag kerkelijke gebouwen niet meer wilde gebruiken als locatie voor een stembureau. (Blijkbaar kunnen stenen spreken). Ook de neutraliteit van de overheid is zo’n beginsel. Wat als er in het stadhuis wel een iftar-maaltijd wordt georganiseerd, maar je ziet nooit een vertegenwoordiger van het gemeentebestuur wanneer een predikant intrede doet of afscheid neemt? Dan gaan burgers al gauw denken dat voor het stadsbestuur de islam interessanter en voor de samenleving belangrijker is dan het protestantse christendom. Ook de grondrechten van godsdienstvrijheid en het discriminatieverbod zijn voor dit thema relevant. Denk aan christelijke asielzoekers in een AZC die het daar door moslims onmogelijk gemaakt wordt om een informele bijbelkring te houden. Of kleine geloofsgemeenschappen van migrantenkerken die na lang zoeken geen passende en betaalbare ruimte voor hun samenkomst kunnen vinden.

Instrumentele benadering religie

In deze bundel wordt terecht de vinger gelegd bij de instrumentele benadering van religie door de overheid in ons land. Dit houdt in dat voor zover kerken (volgens de heersende macht) nuttig zijn voor de samenleving, ze betekenisvol zijn. Kerken mogen voedselbanken organiseren en bij de Wmovoorzieningen ingeschakeld worden, maar ze moeten het liefst hun geloof achter de kerkdeur houden. Want dat is ongemakkelijk. Als ambtsdrager of SGP-politicus moet je niet in deze denkwijs meegaan, want dan laat je je inpakken door de ideologieën van liberalisme en secularisme. Veel aanhangers hiervan denken dat ze religieus neutraal zijn. Dat valt nog te bezien. Want het moderne heidendom zoekt het goddelijke in de mens. Terwijl het christendom het heilige buiten

deze wereld zoekt. Waarom zouden christenen hun geloof (in God) wèl achter de voordeur moeten houden en mogen andersoortige gelovigen, die het heil in deze wereld zoeken, hun ‘religie’-variant (ze geloven in de mens of de mensheid of ‘moeder aarde’) wel in het publieke domein etaleren? Vraag eens aan collega-raadsleden hoe neutraal dat precies is.

Een andere tendens is de dominantie van het gelijkheidsbeginsel: artikel 1 van de Grondwet staat formeel niet boven de andere grondrechten, maar in de praktijk blijkt dit maar al te vaak het geval te zijn. Daardoor is het mogelijk dwingende karakter van overheidsoptreden een groter risico geworden. Je moet je aanpassen aan bepaalde ideologische voorkeuren van een democratische meerderheid die gaandeweg intoleranter wordt ten opzichte van traditionele (want: afwijkende) opvattingen.

Reflex van gelijke behandeling

Een reflexmatige gelijke behandeling wreekt zich als het gaat om het tegengaan van radicalisering en ondermijning. Je ziet in de praktijk dat radicale moslims over een kam worden geschoren met orthodoxe christenen en soms ook met joden. Alsof de mate van orthodoxie een graadmeter is voor het risico op ondermijning van de democratische rechtsorde. Alsof christendom, jodendom en islam één pot nat is, ook als het gaat om hun verhouding tot rechtsstaat en democratie en het respect voor overheidsgezag. Het gaat overduidelijk om ongelijke gevallen die per consequentie (op basis van artikel 1 van de Grondwet) juist vragen om een ongelijke behandeling.

De gedachte dat mensen meer zelfredzaam kunnen zijn in onze participatiesamenleving kan heel nadelig uitpakken voor kwetsbare burgers. Dat belemmert een effectieve aanpak van problematische schulden, eenzaamheid of zorgmijding. Juist op dit vlak hebben kerken en (diaconale) organisaties op een godsdienstige grondslag veel te bieden om noden in deze individualistische maatschappij te lenigen.

Gemeentelijke kerkenvisies

Het hoofdstuk over gemeentelijke kerkenvisies is zondermeer instructief om te lezen. Kerken zijn niet slechts gebouwen van steen, hout en metaal. Ook niet-kerkelijke inwoners hechten er vaak veel waarde aan. Daarom is het goed dat er meer aandacht komt voor het behoud van kerkgebouwen wanneer deze niet meer voor erediensten worden gebruikt. Een aansprekend verhaal uit eigen ervaring: begin jaren ‘90 dreigde de Prinsekerk in de Rotterdamse wijk Blijdorp vanwege teruglopend kerkbezoek te worden gesloopt. Een ondernemer heeft toen deze kerk aangekocht en vervolgens ondergebracht in een stichting, met als gedachte: wie weet komt er een tijd dat dit gebouw weer nodig is. Dertig jaar later blijkt dit inderdaad zo te zijn. Elke zondag komen er twee gemeenten samen en ook is er een stadsklooster in de bijgebouwen gevestigd.

Religieuze geletterdheid

De vier hoofdstukken over religieuze geletterdheid zijn informatief. Het hoofdstuk over protestantisme is voor Zicht-lezers wellicht gesneden koek, maar er valt veel kennis op te doen uit die over de rooms-katholieke, islamitische en joodse leer en geloofspraktijken. We leven in een samenleving die is gericht op individuele vrijheid: vrij zijn van verbindingen. Christelijke vrijheid echter richt zich op waarheid en op verbinding, die tot uitdrukking komt in liefde tot God en de naaste. De bundel besluit met een hoofdstuk waarin Jos Wienen, burgemeester van Haarlem, vertelt over zijn werk en vooral de ervaringen met dit thema.

Concluderend is dit een heel nuttig boek voor gemeenteraadsleden, wethouders, burgemeesters en gemeenteambtenaren. Maar ook kerkenraadsleden en advocaten kunnen er hun winst mee doen. De verhouding tussen overheid en godsdienst is namelijk niet alleen een kwestie die regelmatig onderwerp van debat vormt in de nationale politiek. Ook op lokaal niveau komen vertegenwoordigers van de gemeentelijke overheid enerzijds en van christelijke kerken en andere religieuze gemeenschappen anderzijds elkaar geregeld tegen.

Wat is de kern van de rechtsstaat? Moet je elke gerechtelijke uitspraak kritiekloos aanvaarden? Uiteraard niet, vindt Patrick van Schie, historicus en directeur van de TeldersStichting, de liberale denktank gelieerd aan de VVD. Het wezen van de rechtsstaat is volgens hem dat de overheid wordt ingetoomd. Klassieke burgerrechten die een staatsvrije sfeer voor de burgers scheppen, zijn van essentieel belang. Hoe meer een overheid doet om sociale grondrechten te realiseren, des te groter het gevaar dat zij zich mengt in de vrije sfeer van burgers. Daarin kunnen we hem zeker bijvallen. Wel zou ik meer nadruk willen leggen op het belang van het faciliteren van effectieve maatschappelijke initiatieven die kwetsbare mensen ondersteunen om hun leven op de rails te krijgen (en te houden).

Steeds meer overheid

Dit boek bevat een aantal (bewerkte en geactualiseerde) columns. Van Schie is een scherp waarnemer van ontwikkelingen die een inbreuk vormen op de vrijheid van burgers en hun organisaties. Hij bekritiseert de uitdijende overheidsorganisatie, die in Nederland beslag legt op 45% van het nationaal inkomen. Vóór de Eerste Wereldoorlog bedroeg dit slechts 10%. Maar het kan altijd nog beroerder: bij onze zuiderburen ligt het overheidsaandeel op 60% van de nationale economie. Van Schie bestrijdt opvattingen van politici die ‘meer overheid’ prima vinden. Hij huivert bij de gedachte dat de overheid ons gedrag in de juiste richting wil sturen. Ook stelt hij inperking van de vrijheid van meningsuiting aan de kaak en hekelt de ‘cancelcultuur’ op universiteiten.

De politiek over het recht

Als linkse politici zich profileren als de ware hoeders van de rechtsstaat, stimuleert dat tot waakzaamheid. Want vroeger praatten ze de misdaden van het Sovjetregime goed, nog steeds vinden ze het kraken van een woning (= diefstal) oké en sympathiseren ze met terreurorganisatie Hamas. Onafhankelijkheid van de rechter houdt in dat die in concrete rechtszaken geen instructies van politici mag krijgen noch deze moet volgen. Maar op basis van het rechtsgevoel van burgers mag een politicus natuurlijk wel iets zeggen over de strafmaat in het algemeen. Als er maximumstraffen in de wet staan, waarom zijn minimumstraffen dan een probleem? Van Schie is niet dol op ‘rechterlijk activisme’, zeker niet als dit betekent dat rechters aan rechtsvorming doen door met ‘eigentijdse interpretaties’ van wetten en verdragen de beslisruimte van een democratisch gekozen orgaan in te snoeren. Rechters hebben nu eenmaal niet de hoogste macht in een democratische rechtsstaat. Ze moeten op z’n minst met een tegenmacht dealen.

In deze bundel laat Van Schie zien hoe vanuit een klassiek-liberale blik actuele ontwikkelingen worden gewaardeerd. Het pleidooi voor een grotere vrije sfeer voor burgers en hun organisaties verdient steun. Ik hoop dat veel Tweede Kamerleden, met name VVD’ers en zich liberaal noemende D66’ers, deze bundel lezen en ter harte nemen.

Niccolò Macchiavelli (1469-1527) en Blaise Pascal (1623-1662) hielden zich beiden bezig met recht, macht, en de mogelijkheid van uitzonderingen op algemene regels. Pascal schrijft: ‘Staten zouden ten onder gaan, als men niet vaak de wetten plooide naar de noodzakelijkheid. Maar de godsdienst heeft dat nooit geduld en daarvan geen gebruik gemaakt. Deze schikkingen zijn nodig, of – wonderen.’1

Ginzburg staat bekend om zijn grondige historische onderzoek. In deze studie bestudeert hij elementen uit het werk van Machiavelli en Pascal door na te gaan in welke ideeënhistorische context zij stonden en welke bronnen zij gebruikten. Daarbij staat vooral het begrip ‘niettemin’ centraal. Vandaar ook engelse titel: nevertheless. Dit woord vervult een brugfunctie in sleutelpassages in het werk van Machiavelli.

Machiavelli, de heerser

Machiavelli staat niet goed bekend: hij zou bestuurders een gewetenloos pragmatisme adviseren. Minstens zo’n slechte naam als Machiavelli heeft het verschijnsel casuïstiek: de reflectie op morele regels vanuit concrete gevallen. In de middeleeuwen was casuïstiek een geliefde bezigheid van scholastieke theologen, die daar soms behoorlijk creatief in waren.

In de casuïstiek ging het vaak om de vraag wanneer in een concreet geval afgeweken mag worden van een algemene regel. Alhoewel Machiavelli de casuïstiek gebruikte om impliciete kritiek op de kerk te uiten, leerde hij ervan hoe over regels en uitzonderingen te reflecteren. Deze achtergrond is merkbaar in zijn bekende boek De heerser. Daarin richtte hij zich op de praktijk, en niet op wat hij slechts speculaties over goed bestuur vond. Daarom schreef hij: ‘Een heerser die zijn macht wil behouden moet bereid zijn om immoreel te handelen wanneer dat noodzakelijk is.’ Voor bestuurders is het gunstig als zij bekendstaan als genereus en betrouwbaar. Niettemin is het soms nodig dat zij, om resultaat te bereiken, wreed en oneerlijk zijn.

Uit dit simpele voorbeeld blijkt welke fundamentele betekenis het woordje ‘niettemin’ voor Machiavelli had. Het fungeert als signaalwoord dat de uitzondering op een algemene regel aangeeft, maar juist door de mogelijkheid van de uitzondering opent zich voor bestuurders een breed scala aan handelingen die in algemene zin immoreel zijn, maar gerechtvaardigd als ze tot een wenselijk resultaat leiden. Voor het oog van de massa doet de bestuurder het dan goed, want de massa is niet geïnteresseerd in de principes achter het bestuur, maar in de zichtbare resultaten ervan.

Politiek als ambacht?

Hiermee verbonden is een ander belangrijk onderscheid dat Machiavelli in zijn werk maakte. Hij verplaatste politiek van de categorie van daden naar de categorie van maken. Machiavelli gebruikte zelfs de gangbare tot het Griekse begrip ‘polis’ en ‘politiek’ te herleiden begrippen niet: hij sprak van art of the state. Bestuur was een vorm van kunst, met in hedendaagse taal de bredere betekenis van ambacht of vakmanschap. In de toen gangbare terminologie was dit een moreel neutrale categorie, in tegenstelling tot de moreel geladen categorie van de daden, waar eigenschappen als wijsheid en voorzichtigheid belangrijk zijn. Deze verandering lijkt subtiel, maar heeft forse implicaties.

Zo vergeleek Machiavelli een bestuurder die zijn volk in goede banen wil leiden met een beeldhouwer die uit een ruw blok marmer een beeldhouwwerk wil maken. Bepalend voor de vraag of er sprake is van een goede beeldhouwer of bestuurder is of hij erin slaagt een mooi eindresultaat voort te brengen. De gevolgde werkwijze is van ondergeschikt belang. Ginzburg wijst op latere sporen van dit gedachtegoed, onder andere bij Mussolini die zich expliciet op Machiavelli beriep. Hij wilde de massa beheersen en bewerken zoals een kunstenaar zijn grondstof bewerkt. Wat te denken van de mogelijkheden die het internet en sociale media wat dit betreft bieden?

Ook binnen de SGP wordt weleens gesteld dat politiek een ambacht is. Dat is niet verkeerd, want politiek beschouwen als alleen een vorm van toegepaste ethiek zou tekort doen aan de complexiteit van de hedendaagse vraagstukken. Politiek is bovendien een ambacht in de zin dat het bepaalde specifieke vaardigheden en kennis vereist die bijvoorbeeld nodig is om beleidsvoorstellen te beoordelen. Maar politiek bevindt zich ook weer niet in een moreel vacuüm dat alleen professionele kwaliteiten vraagt. Dan komt de ethische dimensie in gevaar, en gaat het alleen nog maar om het bereikte resultaat.

Ginzburg betoogt dat het te eenvoudig is om Machiavelli alleen maar als een cynische moderne denker voor te stellen. Zo bouwde hij uitdrukkelijk voort op middeleeuwse casuïstiek, met dien verstande dat hij zich vooral focuste op de mogelijkheden die de uitzonderingen op algemene normen boden. Daarin besefte hij heel goed dat aan politiek ook een tragische kant kan zitten: om het algemeen belang te dienen kan het soms nodig zijn om harde keuzes te maken, waarin er niet een duidelijk moreel beste optie is. Juist het vermogen om dan toch te handelen zag Machiavelli als een kwaliteit.

Pascal en machiavelli

Pascal had het werk van Machiavelli waarschijnlijk gelezen. Naast voor de hand liggende verschillen zijn er treffende overeenkomsten. Zo deed Pascal ook enkele ‘cynische’ observaties over recht waarin hij constateerde dat macht het over het algemeen wint van het recht. Over wat recht is kan gediscussieerd worden, maar met brute kracht valt niet te praten. In de juridische en commerciële wereld wint de kracht, verkleed als recht: ’Aangezien men niet kon maken, dat wat recht is macht was, heeft men wat krachtig is, tot recht gemaakt.’2

De invloed van Machiavelli is ook merkbaar in Pascals aanval op de casuïstiek, die hij vooral met behulp van de ironie bekritiseert. Ginzburg wijst hierbij op het feit dat de oorspronkelijke Franse editie van Pascals kritische Provinciaalse brieven op de index van verboden boeken stond, maar de latijnse vertaling niet. De katholieke kerk vond het belangrijk dat delicate theologische thema’s niet in de volkstaal besproken werden, want dat zou verkeerde ideeën onder het brede publiek kunnen verspreiden. Bovendien vreesde men dat kritiek op de scholastieke theologie en casuïstiek snel zou doorslaan naar kritiek op de kerk en de bijbel in het algemeen, een vrees die volgens Ginzburg niet ongegrond is gebleken.

Uit de opzet van deze recensie blijkt een kritiekpunt op het boek: het gaat meer over Machiavelli dan over Pascal, alhoewel de ondertitel een gelijkwaardige bespreking van beiden suggereert. Daarnaast is het boek een compilatie van eerder werk, waardoor het soms een van de hak op de tak-karakter krijgt. Licht hinderlijk is ook dat sommige bronteksten in meerdere hoofdstukken terugkomen en besproken worden.

Dit neemt niet weg dat het boek het lezen zeker waard is. Allereerst vanwege de grondige bespreking van de bronnen, en de verrassende inzichten die dit op blijkt te kunnen leveren. Machiavelli en Pascal brengen beiden fundamentele noties over politiek en recht naar voren. Bovendien stimuleert het om zelf verder te lezen over deze thematiek, bijvoorbeeld doordat het notenapparaat allerlei interessante (en vaak ook te downloaden) boeken en artikelen aanraadt. Het maakt tot slot nieuwsgierig naar andere, wel in het Nederlands vertaalde publicaties van Ginzburg.


Bronnen

1 Gedachten van Blaise Pascal (Amsterdam 1919), p. 251, fr. 614.

2 Gedachten van Blaise Pascal (Amsterdam 1919), p. 128, fr. 298.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 2025

Zicht | 76 Pagina's

Boeken schap

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 2025

Zicht | 76 Pagina's