Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Nederlandsch Zendeling Genootschap (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Nederlandsch Zendeling Genootschap (1)

6 minuten leestijd

19 december 1797. Deze datum zal de meeste lezers niet direct veel te zeggen hebben. Maar de gebeurtenissen op deze dag zijn van grote betekenis geweest voor de Nederlandse protestantse zendingsgeschiedenis. Op de ochtend van deze 19e van december zijn dertien predikanten en zeven gemeenteleden naar Rotterdam afgereisd om daar het ‘Nederlandsch Zendeling Genootschap ter voortplanting en bevordering van het Christendom, bijzonder onder de heidenen’ (NZG) op te richten. Als een van de eerste organisaties in zijn soort speelde het NZG een cruciale rol in het verspreiden van het christendom in de Nederlandse koloniën, met name in Nederlands-Indië. Dit artikel is een eerste en algemene kennismaking met dit genootschap en dit voor velen onbekende stukje van onze zendingsgeschiedenis. Op een ander moment willen we verschillende aspecten van het NZG wat verder belichten.

Achtergrond

De late 18e eeuw werd in Europa gekenmerkt door religieuze vernieuwing, gedreven door de piëtistische beweging en de Grote Opwekking die bijzondere nadruk legden op persoonlijke vroomheid en actieve evangelisatie. Evenals in andere landen ontstond ook in Nederland een groeiende interesse in het zendingswerk, mede geïnspireerd door Britse en Duitse initiatieven zoals het Londens Zendingsgenootschap (1795). Tegelijkertijd bracht het Nederlandse koloniale rijk, met zijn handelsnetwerken in Azië en het Caribisch gebied, vragen met zich mee over de morele verantwoordelijkheid ten opzichte van inheemse volkeren. Politiek gezien verkeerde Nederland in een turbulente fase: na de Franse bezetting (1795–1813) en de vorming van het Koninkrijk der Nederlanden (1815) onder koning Willem I, ontstond een hernieuwd nationaal bewustzijn. Dit klimaat bevorderde initiatieven die zowel religieuze als koloniale belangen dienden.

Redenen

Het NZG ontstond allereerst vanuit een diepe bewogenheid met mensen die nog geen zaligmakende kennis hadden aan Christus. Dat blijkt uit het doel dat de oprichters op die bewuste decemberdag formuleerden om ‘door middel van zendelingen, de zaligmakende kennis van Christus bijzonder onder de heidense en andere onverlichte volken voort te planten’. De voorvaderen hadden wel het een en ander gedaan aan de uitbreiding van de christelijke godsdienst, maar er waren, naar de vaste overtuiging van de oprichters, zoals Johannes Theodorus van der Kemp, nog te veel volkeren die in de duisternis van onkunde, ongeloof en bijgeloof leefden. Daarnaast was er een heilshistorisch-eschatologisch motief: de oprichters geloofden dat, gezien alle ontwikkelingen in hun tijd, de dag van Christus’ wereldwijde regering nabij was gekomen. Daarnaast werd de verantwoordelijkheid gevoeld voor met name de heidense volken in de koloniën. Kritiek op de onderdrukking van koloniale onderdanen leidde tot de overtuiging dat Nederland een ‘beschavende’ taak had, om anderen in aanraking te brengen met christelijke zeden en gewoonten.

Interkerkelijk

De zending van de 18e en 19e eeuw was niet zozeer een zaak van de officiële kerk maar van particulier initiatief. Het merendeel van de oprichters was predikant in de Hervormde Kerk. Bij de oprichting werd met nadruk opgemerkt dat zij niets wilden ondernemen tegen de leer of de orde van hun kerk. Dat neemt niet weg dat leden van andere kerken, die de doelstelling van het NZG konden onderschrijven, zich niet moesten laten afschrikken om ook deel te nemen aan het genootschap. Het genootschap kreeg steun van zowel kerken als welgestelde bur-gers die donaties verstrekten voor de training en uitzending van zendelingen.

De kerken waren in eerste instantie terughoudend ten opzichte van de initiatieven en ontwikkelingen van het NZG. Dat veranderde toen meer en meer berichten terugkwamen naar de Nederlandse kerk over groeiende kerken in de nieuwe gebieden. Die berichten waren bemoedigend en lieten zien hoe God ook buiten de landgrenzen aan het werk was. Men realiseerde zich dat de zendingsopdracht niet alleen maar voor individuele zendelingen gold maar juist voor de kerk als geheel.

Activiteiten

Het NZG begon bescheiden, met als eerste zendingsgebied Oost-Indië (het huidige Indonesië). De eerste zendeling, Joseph Kam, vertrok in 1814 naar de Molukken. Zijn werk bestond uit het vertellen over het christelijk geloof, het oprichten van scholen waar kinderen leerden lezen en schrijven en over het Evangelie hoorden, en het vertalen van Bijbelteksten in lokale talen.

In de 19e eeuw breidde het NZG zijn activiteiten uit naar gebieden als Celebes (Sulawesi), Sumatra en Nieuw-Guinea. De handelswijze begon in deze periode te verschuiven. Naast de Evangelieverkondiging en de oprichting van scholen werden er ook ziekenhuizen en landbouwprojecten opgezet. Deze activiteiten versterkten de afhankelijkheidsrelatie maar zorgden ook voor duurzame veranderingen in kerk en samenleving. Zo trainde het NZG inheemse leerkrachten en verplegers opdat zij in hun eigen omgeving verantwoordelijkheid zouden dragen voor de verschillende projecten. In de loop van de tijd bleef het genootschap theologisch trouw aan de gereformeerde leer maar met een praktische inslag. Zendelingen ondergingen een intensieve training in theologie, taal en geneeskunde, vaak aan het Zendingsinstituut te Rotterdam.

Moeilijkheden

Zoals al het zendingswerk had ook het NZG te maken met culturele barrières, zoals lokale spirituele tradities en wantrouwen tegenover Europese inmenging. Daarnaast leidde de koloniale context tot dilemma’s: zendelingen waren afhankelijk van het Nederlands bestuur voor toegang tot gebieden, maar botsten soms met ambtenaren die het werk van de zendelingen als destabiliserend zagen. Kritiek kwam er ook vanuit seculiere hoek: liberalen bekritiseerden de vermeende inmenging in inheemse culturen, terwijl humanitaire groepen het genootschap juist prezen vanwege de sociale projecten.

Verloop

Na de Indonesische onafhankelijkheid (1945) verloor het NZG zijn traditionele werkterrein wat leidde tot een geleidelijke neergang. In 1951 fuseerde het met andere organisaties tot de Nederlandse Zendingsraad (NZR) die zich meer op ontwikkelingssamenwerking richtte.

Tot Lering

De oprichting van het NZG laat ons zien dat een geestelijke opwekking gepaard gaat met een vurig verlangen om ook anderen het Evangeliewonder bekend te maken. Met dit in het achterhoofd kan de zendingsijver gezien worden als een thermometer tot duiding van het geestelijk klimaat. We mogen onszelf wel de vraag stellen hoezeer wij persoonlijk overtuigd zijn van de waarheid van het Evangelie en de noodzaak om anderen op de zaligheid in Christus te wijzen.

De oprichters van het NZG waren ervan overtuigd dat al hun werk zonder Gods zegen ijdel zou blijven. Deze overtuiging bracht hen echter niet tot lijdelijkheid maar tot afhankelijkheid. Het zendingsbevel van Christus was voor hen hierin duidelijk: ze hadden uit te gaan en getuigen van Christus te zijn. Niet in eigen maar in Zijn kracht. We mogen onszelf wel de vraag stellen of Zijn opdracht ook door ons verstaan én gehoorzaamd wordt. Om, in alle afhankelijkheid, Zijn Naam te belijden en tegen anderen van de Christus te getuigen.

Daarnaast laat het NZG zien dat de zendingsijver de kerkelijke muren wil overstijgen en mensen uit verschillende kerken en denominaties weet te verbinden. Het NZG wilde zich hierin binden aan de leer en orde van de Hervormde Kerk, maar had ook oog voor anderen die zich in de opvattingen van het NZG konden vinden. Om de heidenen, om het met de woorden van initiatiefnemer Johannes Theodorus van der Kemp te zeggen, ‘vooral te verlichten met de zaligmakende kennis van onze Heere Jezus Christus als de Weg, de Waarheid, en het Leven, hen bekend te maken met het getrouw en aller aanneming waardig Woord, dat Hij in de wereld is gekomen om de zondaars zalig te maken.’ Tot dit werk zijn Zijn volgelingen geroepen tot de dag van Zijn wederkomst. Opdat Zijn huis vol worde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 2025

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Het Nederlandsch Zendeling Genootschap (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 2025

Zicht op de kerk | 32 Pagina's