Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Belijdenis doen en ISRAËL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belijdenis doen en ISRAËL

4 minuten leestijd

De HEERE wordt in de Schrift heel vaak genoemd de God Israëls of de Heilige Israëls. De God van Israël belijden, zonder iets met Israël te hebben, was onder het oude verbond onmogelijk. Wanneer een heiden zich bekeerde tot de God van Israël, dan werd die persoon daarmee ook opgenomen in Israël. Een aansprekend voorbeeld van een vrouw die zich bekeerde tot de God van Israël is Ruth de Moabitische. Op de grens van Moab en Judea beleed ze haar geloof tegenover Naomi: ‘uw volk is mijn volk, en uw God mijn God’ (Ruth 1:16).

Zo af en toe kwamen er onder het oude verbond mensen vanuit het heidendom tot bekering. Dit veranderde echter radicaal na de uitstorting van de Heilige Geest. Meer heidenen dan ooit tevoren kwamen tot geloof in Jezus de Messias. De middelmuur die scheiding gemaakt had tussen Jood en heiden werd weggenomen en een enorme verbreding vond plaats. Heidenen die de Naam van de Heere Jezus beleden waren nu mede-erfgenamen en mededeelgenoten van hetzelfde lichaam geworden (Éfeze 3:6). Zij die vervreemd waren van het burgerschap Israëls en vreemdelingen van de verbonden der beloften (Éfeze 2:12), mogen nu ook de naam van Sions kinderen dragen. In onze kerkorde belijden we dan ook, dat wij heidenen mogen delen in de aan Israël geschonken verwachting van het Koninkrijk Gods.

Wij heidenen zijn erbij getrokken en dus niet andersom! Heidenen worden immers als wilde olijftakken ingeënt in de goede olijfboom. De Duitse nieuwtestamenticus Adolf Schlatter (1852-1938) merkt terecht op dat het Nieuwe Testament geen christendom naast of tegenover het jodendom wilde creëren. We moeten bedenken dat Joodse volgelingen van Jezus uit de eerste eeuw, zichzelf voluit als Joden beschouwden. Ze hadden immers Hem gevonden van Welke Mozes in de Wet en de Profeten geschreven heeft, namelijk Jezus, de Zoon van Jozef, van Nazareth (Johannes 1:46). De brief aan de Hebreeën laat duidelijk zien hoe intens deze Hebreeën nog betrokken waren bij de joodse eredienst. Daarom moesten ze ook vermaand worden om niet de Heere Jezus uit het oog te verliezen en niet terug te vallen in de ceremoniële eredienst van het oude verbond.

Uit de brief aan de Romeinen blijkt duidelijk dat Paulus Joodse gelovigen en gelovigen uit de heidenen samen op zag trekken in de gemeente van Rome. Dit riep wel de nodige problemen op, maar samen dienden ze de God van Israël en beleden ze Jezus als hun Zaligmaker en Heere. Helaas zag Paulus tegelijk ook hoe het overgrote deel van het Joodse volk de Heere Jezus verwierp als Messias. In hun ogen waren de volgelingen van Jezus aanhangers van een nieuwe ketterse stroming. Kerk en synagoge groeiden steeds verder uit elkaar met alle gevolgen van dien. Paulus was er echter van overtuigd dat de Heere Zijn Israël niet zou opgeven want ‘de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk’ (Romeinen 11:29). Er is verwachting, want de Heere heeft Zijn volk niet verstoten. Hij is het Die de trouw bewaart tot in eeuwigheid. We zingen ervan: ‘God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken.’

Als wij geroepen worden om belijdenis te doen, dan moet dat een belijden zijn waarin Christus centraal staat, want in Hem ligt de zaligheid en in niemand anders. De Heere Jezus vroeg aan Zijn discipelen: ‘Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben?’ Petrus beleed: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God’ (Matth. 16). De Zoon van de levende God is echter ook voluit Zoon van Maria geworden en hoe zouden wij het Joodse volk kunnen vergeten als we de Jood Jezus als onze Messias belijden? Hij is een vrucht uit de lendenen van Abraham, zoveel het vlees aangaat (Hand. 2:30). En Jezus Zelf heeft erover gezegd dat de zaligheid uit de Joden is.

Kortom, als we de Heere Jezus belijden en Hem volgen, dan verbinden we ons ook aan Zijn volk. Zo was het onder het oude verbond en zo is het ook onder het nieuwe verbond. Liefde tot Israël betekent gehoor geven aan Psalm 122:6, ‘Bidt om de vrede van Jeruzalem ...’ Het hart van een christen gaat toch sneller kloppen als er zoveel beloften in de Schrift staan die ja en amen zijn in Christus, maar die nog niet geheel uitvervuld zijn. Als de liefde van Christus ons dringt dan zullen we het goede voor Jeruzalem zoeken en ook uitzien naar de dag waarop het deksel van hun hart zal worden weggenomen (2 Kor. 3:15).

Liefde tot Israël betekent dat er een opdracht ligt om onder Israël te getuigen van één Naam die onder de hemel gegeven is tot zaligheid en dat we tegelijk ook opstaan tegen het duivelse kwaad van antisemitisme. De God van Israël belijden moet daarom ook altijd samengaan met de bede van Psalm 28 vers 9 in ons hart: ‘Verlos Uw volk en zegen Uw erve, en weid hen, en verhef hen tot in der eeuwigheid.’

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2025

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Belijdenis doen en ISRAËL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2025

Zicht op de kerk | 32 Pagina's