Winterconferentie studenten

Op 3 en 4 januari j.l. werd de jaarlijkse tweedaagse winterconferentie voor de theologiestudenten gehouden. Evenals vorig jaar vond de conferentie plaats in het van oorsprong Doopsgezinde tehuis ‘Mennorode’ te Elspeet. Bijna alle studenten woonden deze verplichte conferentie bij, samen met de docenten, commissie opleiding en de sprekers waren bijna 60 personen aanwezig. De eerste lezing werd verzorgd door de voorzitter van de commissie opleiding, ds. P. den Ouden. Hij sprak over: nederigheid - ootmoed - humilitas tegenover de hoogmoed - hovaardij - superbia, naar aanleiding van 1 Petrus 5:5: ‘…zijt allen elkander onderdanig; zijt met de ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade.’ Een praktische les, die levenslang beoefend moet worden. In Christus is de ootmoed vlees geworden: Hij heeft Zich vernederd: ‘Leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart.’ Calvijn zei over zijn bekering: God maakte mij gehoorzaam. En Augustinus schreef: ‘Verlossing van zonde komt door de verlossing van hoogmoed. De nederigheid van Christus is hiervoor medicijn.’ Hoe gewichtiger een ambt, des te meer is gedienstigheid noodzakelijk.

’s Middags refereerde ir. B.J. van der Vlies over het thema: ‘Aan de goden overgeleverd’; over functie van de overheid en de theocratie. De overheid is een ordenende instantie, die het kwade straft en het goede bevordert. Ten diepste hebben overheid en kerk eenzelfde doel: de uiterlijke en innerlijke rust te bevorderen. Calvijn werd na zijn terugkeer in Genève door de Raad in een commissie voor herziening van de burgerlijke wetgeving geplaatst. Daarmee werd hij een grondlegger van de democratie. In Nederland kwam door de nationale synode van Dordrecht een reformatie van de leer, maar de reformatie van het leven bleef achter. In 1848 kwam de scheiding van Kerk en Staat. De Kerk schoot tekort in een verdorven natie. Vervolgens werd aandacht gegeven aan enkele belangrijke politici, zoals Groen van Prinsterer, Hoedemaker, Kuijper, De Savornin Lohman. Aan het einde werden enkele vragen van Hoedemaker aan De Savornin Lohman over de theocratie doorgegeven: ‘Gelooft u dat Hij dat doen zal; wenst u dat Hij dit doet? Bent u overtuigd dat we verloren zijn als Hij dat niet doet? Dan zijn we aan de goden overgeleverd, maar niet voor altijd. In Christus ligt het uitzicht.’
’s Avonds sprak ds. W. Pieters over: ‘De prediking van Gods liefde’, mede naar aanleiding van het boekje van D.A. Carson: De moeilijke leer van Gods liefde. Daar is allereerst de liefde tussen de drie goddelijke Personen; vervolgens heeft God al Zijn schepselen lief, in het bijzonder de uitverkorenen: de beminden des Heeren. Zij worden kinderen Gods genaamd door Christus. Daarom is God liefde. De Heere heeft hen onvoorwaardelijk lief: Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft (1 Joh. 4:19). Hier is sprake van Gods liefde die wederliefde oproept. Maar er is ook een voorwaardelijke kant: indien zij Mijn geboden houden en doen, daarom zal Ik hen liefhebben. Spreuken 8:17: ‘Ik heb lief, die Mij liefhebben.’ De Heere vervult Zelf Zijn voorwaarden door Zijn liefde tot zondaren.

Op vrijdag werd door ds. C.J.P. van der Bas een lezing gehouden over Aurelius Augustinus, naar aanleiding van zijn boekje Enchiridon ad Laurentium. Letterlijk en figuurlijk een handboekje voor een onbekende Laurentius met een korte maar krachtige beschrijving van: geloof, hoop en liefde. Dit boekje was bedoeld om altijd bij de hand te hebben als leidraad om God op de juiste wijze te dienen. De uiteenzetting gaat uit van de Geloofsbelijdenis (geloof) en het Onze Vader (hoop en liefde). Hierin wordt veel aandacht gegeven aan de dagelijkse zonden, het belijden van, het strijden tegen en het vergeven van de zonden.

De conferentie werd afgesloten door ds. D. Heemskerk met een pastorale en bemoedigende voordracht over: ‘De rechte ambtelijke bediening’, met als uitgangspunt 2 Timotheüs 2:15: ‘Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt’. Hij behandelde drie kenmerken voor de rechte ambtelijke bediening: 1. in een gedurige afhankelijkheid; 2. in een rechte gestalte; 3. met een duidelijke opdracht. Daarmee kregen wij allen de bijbelse opdracht mee om als (toekomstige) ambtsdrager, in voortdurende ootmoed en afhankelijkheid, ijverig dienstbaar te zijn voor God de Heere en Zijn koninkrijk.

Een bemoedigende afsluiting van een hartverwarmende conferentie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen