Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prestatie? Neen!... Genade? Ja!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prestatie? Neen!... Genade? Ja!

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 24

Zonder onze goede werken

Het geloof der gemeente Gods toeft bij de Kruispaal, tevens mijlpaal op de weg van de verborgen omgang met God. Waar de hand des geloofs de HEERE onze gerechtigheid aangrijpt, het oog des geloofs op het Lam Gods ziet, de voet des geloofs op de Rotssteen rust, zegt de mond des geloofs het Paulus na.

Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet. Maar nu opent de vijand van vrije genade - de Roomse Kerk daarbuiten , , of de roomse kerk van binnen in ons hart" (G. Oorthuys) de aanval.

Maar waarom kunnen onze goede werken, niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn? (vr. 62)

Even krijgt de zinneloze gedachte in deze vraag de ruimte, even werpt de Catechismus een blik op wat er leeft in ons aller hart. De begeerte van het vlees tegen de Geest. En dan is dit zeker waar: Alleen reeds uit het feit, dat de gedachte van de verdienstelijkheid der goede werken opkomt, en steeds wéér opkomt, blijkt de verdorvenheid van heel onze natuur. Want wie niet wandelt op de weg der vrije genade kiest altijd voor het doodlopend pad der prestatie. En wie is er onder die de Heere vrezen niet, wiens voeten niet bijkans uitglijden en wiens treden niet bijkans uitschieten? Vandaar de bede: Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast.

De gerechtigheid Gods, waarmee ik zondaar voor Gods gericht bestaan kan berust op de vrijspraak, is een verklaring van Godswege, waardoor God om Christus' wil de zondaar vergeving schenkt. Het is een rechterlijke uitspraak, als voor de rechterstoel Gods. Enige prestatie onzerzijds komt in het geheel niet in rekening.

Nu strookt dit oordeel Gods, dat Hij over de zondaar geeft, in 't geheel niet met het oordeel van de mens over zichzelf. De mens oordeelt over zichzelf alleen op grond van wat hij doet, op wat hij presteert. En daarom vinden wij ook zo belangrijk wat wij doen. Wij kunnen ons geen prestatie zonder waardering denken. Evenmin kunnen wij niet denken dat onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of op z'n allerminst een stuk daarvan kunnen zijn. Omdat we onszelf zo belangrijk vinden. En zolang we van die gedachte uitgaan, of ergens maar die gedachte van prestatie tegen waardering koesteren, zijn we nog , , in onze zonde". In de zonde dat we de genade Gods niet ten volle laten gelden.

Dan zeggen we: ik heb toch goed geleefd, ik heb toch wel het een en ander goed gedaan in mijn leven? Het is toch zeker niet allemaal verkeerd. Zolang een mens nog zo praat over zijn eigen voortreffelijkheid heeft hij het óf achter de ellebogen óf loopt met oogkleppen aan... Men denkt dan in de eerste plaats aan zichzelf en „doet" alle mogelijke dingen om iets te verdienen - tot de hemel toe.

Mijn ziel keer weder tot uw rust

Dat wij ons geen prestatie kunnen indenken, zonder waardering bewijst onze afwijking van de Wet Gods. Waarom? Daarom omdat de gerechtigheid, die voo Gods gericht bestaan kan, gans volkomen en der Wet Gods in alle stukken gelijkvormig zijn moet. (antw. 62)

Gods genade is geen aanvullende levensverzekering bij ons geestelijk bijeengespaard fonds. En als de zaligheid door de genade is, dan is zij niet meer uit de werken, anders is genade geen genade meer. En indien het heil is uit de werken, zo is zij geen genade, anders is het werk geen werk meer. (Romeinen II)

Het recht en de Wet Gods kent geen prestatie voor waardering, omdat de wet in de volmaakte liefde haar vervuUing vindt. Wie kan en mag bestaan in het gericht Gods, moet volkomen zijn in de liefde. Heeft een moeder haar kind lief omdat het iets presteert?

Het wonder van de moederliefde is dat zij doorgaat met liefhebben zelfs als er sprake is van wangedrag van de zijde van haar kind. Met Gods liefde is het niet anders, niet minder, wel stérker. Daarom komt het er voor God niet op aan, wat men doet maar wat men is.

En het gaat God niet om de zo , , goed mogelijke" vervulling, maar om de volmaakte vervulling van de Wet, van het ganse gebod der liefde. Of men voor Gods gericht, dat is naar Gods oordeel rechtvaardig dan wel onrechtvaardig is. En dat is een kwestie van geloof in de vrijspraak Gods. Geloof in een Heiland die in mijn plaats de vloek der wet gedragen en alle gerechtigheid der wet vervuld heeft. Die al die moeite van de arbeid Zijner ziel niet had hoeven te doen, als wij in staat zouden zijn om één draad van verdienste in te weven in de mantel van Zijn gerechtigheid. Hij kon Zichzelf niet verlossen omdat Hij Zijn volk moest verlossen van alle ongerechtigheden. Zondaren mogen niet uitmaken of er genade nodig is. Dat r moest er nog bijkomen! De genade maakt uit dat er genade nodig is. En wat is en wil

de verlossing anders zijn dan wegschuilen in en leven uit het volbrachte werk van Christus, Die zegt: En zonder Mij kunt gij niets doen?

Niets is dan ook volstrekt niet iets. Hoe dan der wet Gods in alle stukken in alle details gelijkvormig? Als men zichzelf heeft verloren aan Christus. Dan is men volkomen , , in de liefde". Dan zegt Jezus: wanneer gij alles gedaan hebt wat ge schuldig zijt te doen, zeg dan nog dat ge een onnutte dienstknecht zijt. Dan verliest men zichzelf in het zalig loflied op Gods genade ter ere van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Die roemt, roem in de Heere.

En elke gedachte aan enige prestatie is uit zonde geboren, uit de zonde van het ongeloof.

Alle roem is uitgesloten

Temeer is dat het geval nu mijn prestatie, schade en drek te achten is in het licht van Christus' verdienste - En dat ook onze beste werken in dit leven onvolkomen en met zonden bevlekt zijn. Dat betekent niet, dat er ook in de tegenwoordige wereld nog niet een hoop goeds kan gepresteerd worden door jan-en-alleman. En dat er geen bijzonder verdienstelijke mensen in de wereld zijn, en geen hele lieve moeders, geen trouwe mannen en vaders, en geen „zonnetjes" van kinderen... Maar dat betekent wel dat al dat goede nog niet aan Gods maatstaf beantwoordt en dat het allemaal vruchten der dankbaarheid zijn, en dat er nooit het eigenaardige luchtje van menselijke hoogmoed aanzit... Want Christus heeft het volbracht, of Hij heeft het niet volbracht. Hij is mijn gerechtigheid voor God of Hij is het niet.

En als u de even tevoren geschreven zin nog eens op u laat inwerken, „het komt er niet op aan wat men doet, maar wat men is", dan kunnen onze schamele pogingen, die wij, zolang we buiten het geloof in Christus zijn, aanwenden, ons onmogelijk rechtvaardig stellen in het gericht Gods. Wie aan God waardering meent te kunnen ontwringen en vergeet dat de beste werken, zijn bidden, zijn lopen, zijn pogen, zijn draven, zijn preken en bijbellezen, zijn geloven, zijn hopen onvolkomen en met zijn zonden bevlekt zijn, die doet in de grond der zaak niet anders dan zijn zondige staat bevestigen en verzegelen.

Zegt iemand „nu loop ik vast"? Prestatie? Neen! Wat blijft dan over? Genade? ... Ja!

Hoe? verdienen onze goede werken niet, die God nochtans in dit en in het toekomende leven wil belonen? (vr. 63)

Ten aanzien van ons en van onze gehele werkelijkheid (onze zogenaamde goede daden incluis) geldt slechts één rechtsoordeel van Godswege: onnut. Dat is de ernst van het Bijbels getuigenis; over onze ellende recht laten wedervaren. En onder dit recht buigen. Maar dan ook te vernemen dat het God Zelf is, die genade voor recht laat gelden.

Tegen Luther werd eens gezegd: je moet hemelkleren aan hebben, dan gaat de hemel open. En die hemelkleren kun je jezelf bereiden. Maar Luthers kleren waren zo vuil dat ze nodig hadden voortdurend gewassen te worden in het bloed van Jezus Christus.

God is niet verplicht om te belonen, maar Hij belóónt wel. En die beloning is niet anders dan genade. Omdat Hij ons in de vrijmacht van Zijn liefde brengt en vasthoudt. Omdat Hij Zijn volk aanziet in het grote Offer van Christus en in Hem vergeving, gerechtigheid en heiligheid schenkt. Hier blijft alleen maar plaats voor die wondere gloed der genade, die redt, wat rechtens verloren was. En het is die genade, door welke God, mij zondaar - mag u uw naam invullen? - aanneemt zoals ik ben.

Het is die genade die ook mijn werken aanneemt. Het is genadeloon waarmee Hij Zijn kinderen kroont met genade en ere. Genadeloon.

Vandaar dit schitterende antwoord: Deze beloning geschiedt niet uit verdienste, maar uit genade. Hoewel het geen verdienste is, zo geschiedt zij toch. Genade laat Mozes zien op de vergelding des loons. Genade drukt Paulus de kroon der overwinning in de hand en doet hem juichend heengaan: ik heb het geloof behouden. Genade is Jacobs enige en werkelijk gegronde hoop, als hij stervend verzekert, daarop en daarop alléén te wachten. De overvloeiende en bewogen volheid der liefde Gods, wil ook die werken aanzien, maar louter en alleen op grond van het mysterie der vrije liefde, die in haar bewogenheid doet hetgeen haar behaagt. Dit letten van de liefde Gods op ons en onze werken (b.v. gebed, dankzegging, liefdebetoon, geloof, hoop) is dus geen recht van onzentwege; het is een geschenk van Godswege. „Alle recht van schepselen is een geschonken goed, een gave der genade, onverdiend en onverplicht; alle loon is van Gods zijde uit genade..." (Dr. H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek, Kampen II, blz. 531.) En daarom zegt Calvijn: „de Heere kan niet nalaten lief te hebben en te koesteren, het goede, dat Hij Zelf door Zijn Geest in Zijn kinderen werkt".

Van een reeds jaren geleden in Christus ontslapen en nog steeds genoemde ouder-

ling in mijn gemeente las ik onlangs dat hij in het gebed, voorafgaande aan de kerkdienst in de consistoriekamer vaak bad: , , Heere God, we zijn hier samen om te ontvangen de zegen van Uw heilig Woord en van Uw zalige gemeenschap: maar als we op onszelven zien, is het onbegonnen werk. Geef dat we onszelven leren zien, door het geloof, zoals Gij ons wilt zien in de Heere Jezus Christus, en zoals we dan ook werkelijk in Hem dat zijn, een volk door U gerechtvaardigd en geheiligd... En de beker, die we na dit leven in het Nieuw Jeruzalem ontvangen in verschillende van formaat, maar ieder zal zeggen: mijn beker is overvloeiende. Klein en groot voor Gods troon.

Vruchten der dankbaarheid

De laatste vraag klinkt weer als tegenspraak op het volle heil dat zojuist is beleden. Maakt deze leer niet zorgeloze en goddeloze mensen? (vr. 64) Een roomse vraag? Jawel! Een remonstrantse vraag? Ook wel. Maar voor wie een beetje weet wat er van binnen leeft, weet best dat Gods vrije genade altijd van de mens uit, van ieder mens uit beantwoord wordt met: dat is maar gemakkelijk. Je doet maar, je leeft maar voor het lieve vaderland weg. Genade strijkt alles in één keer glad. Boze ogen omdat de Heere goed is kijken je soms vurig aan. Zelfs onder de meest rechtzinnige prediking, die men wil horen; maar of men er in gelóóft? 't Ja dan moet je er aan geloven. En dat valt niet mee.

Tenzij... tenzij u weet: Mij de grootste der zondaren is deze barmhartigheid geschied. De farizeër in ons hart heeft meer op met een tikkeltje bevindelijkheid, dan met de bijbelse bevinding des geloofs, die alle prestaties, ook de meest vrome bij de wortel afsnijdt. Ons terugwerpt op de pure genade van God in Christus.

Niet uit vrije genade willen leven, dèt maakt juist zorgeloos en goddeloos.

Dat zegt: Als je verkoren bent, dan kom je er toch wel. Ben je het niet, dan helpt je niets. Zorgeloos en goddeloos als we Gods hand wegslaan, Gods liefde versmaden, Gods genade afwijzen en het bloed van Christus Gods Zoon onrein achten.

Niets is zorgelozer en goddelozer dan volharding in ongeloof, dat, zo God het niet verhoedt, zo dikwijls op verharding uitloopt. En zorgeloos en goddeloos zegt men: God moet het doen. Het antwoord op die vraag, waarin bot egoïsme doorklinkt en dat meer dan brutaal is, zegt dan ook radicaal: Neen zij; want het is onmogelijk, dat zo wie Christus door een wa geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid, (antw. 64)

Christus ingeplant, dat is een pardonbrief. Welnu een pardonbrief is nooit een vrijbrief om te zondigen. Onmogelijk dat de rank in de Wijnstok Christus geen vrucht draagt. Immers de zonde doodt de liefde, maar de liefde doodt de zonde.

Geen zorgeloze en goddeloze mensen! Dit gaat toch over de uitverkiezing? Zeker. Maar die uitverkiezing is er niet om er een punt achter te zetten. Je moet er , , om" achter zetten. Ik ben uitverkoren om goede werken te doen en nergens anders voor.

Dat heeft men ook in Dordt bedoeld aan wie nogal eens determinatie wordt verweten, maar als men een ding daar nooit heeft bedoeld, dan zij het zorgeloze en goddeloze mensen, doch een volk dat, dank zij Gods verkiezing, in verlegenheid om de vruchten der dankbaarheid leeft uit het Psalmwoord: Wat zal ik de Heere vergelden, voor al Zijn weldaden aan mij bewezen? Het antwoord blijft niet uit. Ik zal de beker der verlossingen opnemen en de Naam des Heeren aanroepen. Dies loof ik Hem mijn leven lang, dat is nu en eeuwig. ar Zo is het dan onmogelijk dat dit heilig geloof ledig zij in de mens". (N.G.B. art. 24)

K.a.Z.

H.V.

P.S.

Mij is verzocht de komende weken de Meditatie op de voorpagina van ons Blad te verzorgen. In verband hiermee wordt deze serie nu enkele maanden onderbroken

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Prestatie? Neen!... Genade? Ja!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's