Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De publieke betekenis van het christendom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De publieke betekenis van het christendom

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEnkele maanden geleden raakte ik in gesprek met een postbezorger. Zomaar, rond het middaguur aan een Haagse gracht, die deel uitmaakt van de verdedigingsgrachten die in de vroege zeventiende eeuw op aanraden van Prins Maurits zijn aangelegd. Terwijl we ons voorzichtig koesterden in de vroege voorjaarszon spraken we over de afgelopen Provinciale Statenverkiezingen en over hoe het eerzame beroep van postbode wordt verdrongen door de postbezorger. Dit subtiele verschil in benaming markeert een bedenkelijke terugkeer van de dagloner, iets waarover deze man zich begrijpelijkerwijs zorgen maakt. Desgevraagd vertelde ik op mijn beurt bezig te zijn met de vraag naar de rol van religie in de moderne samenleving. ‘Religie’, zei de postbezorger, ‘daar heb ik ook wel wat mee. Ik ben christelijk, maar dat durf ik eigenlijk niet meer te zeggen.’ Zijn stem had een mooie ronde klank. De stem van een op het conservatorium klassiek geschoolde zanger, zo bleek in het vervolg. ‘Maar van zingen alleen kan een mens niet rondkomen. Kunst en cultuur staan financieel onder druk.’ Er klonk een zekere weemoed in door, maar het was een mooi gesprek, want we ontdekten een gezamenlijke grond die ons leven met een zinvolle gloed omgeeft. Een week later vond ik een kaartje met een Paasgroet in de brievenbus. Op de achterkant een boodschap van de postbezorger. De voorzijde toonde een weergave van het prachtige schilderij van Fra Angelico dat de kruisafneming van Christus afbeeldt.

Geloven als persoonlijk geheim?

Wie durft vandaag nog te zeggen dat hij een christen is? In een grote stad als Den Haag is dat niet vanzelfsprekend meer. In toenemende mate wordt religie in het algemeen onder kritiek gesteld. ‘Onwetenschappelijk’ en ‘ongefundeerd’ zijn daarbij nog de vriendelijkste kwalificaties. Voor veel Nederlanders lijkt inmiddels vast te staan dat religie iets ‘schadelijks’ is, dat bijvoorbeeld vooral ‘onvrijheid’ bewerkstelligt. Ook het christelijk geloof moet het ontgelden in wat steeds meer een rigoureuze afrekening met ons eigen vaderlandse verleden lijkt te zijn. Geloven mag hooguit nog betekenis hebben voor het persoonlijk leven van mensen, maar niet veel meer dan dat. In zo’n maatschappelijke klimaat wordt het geloof – niet onbegrijpelijk – een geheim voor de naaste.

En toch, het christendom is niet iets om achter de voordeur te koesteren. Natuurlijk kent het geloof de waarde van de binnenkamer en bezingt de psalmist het vinden van Gods verborgen omgang, maar dat betekent niet dat het christendom geen publieke betekenis heeft. Prof. dr. G.J. Buijs, hoogleraar politieke filosofie aan de Vrije Universiteit, spreekt in dit verband van ‘het publieke geheim van het christendom’. Onlangs werkte hij dat tijdens een symposium van het Christelijk Conservatief Beraad (CCB) uit in een intrigerende lezing, waarin hij vaststelde dat Nederland – en eigenlijk heel West-Europa – in de jaren zestig ‘cultureel is gebombardeerd’. In die jaren werd de ontmaskering van de Westerse cultuur door negentiendeeeuwse filosofen als Marx, Nietzsche en Freud gemeengoed. Het christendom en de klassieke cultuur, de twee pijlers van Europa, werden door intellectuelen in de verdachtenbank geplaatst en met de secularisering verloren Kerk en Bijbel hun betekenis in het dagelijks leven van veel mensen.

Het christendom als publiek geheim

Maar onze manier van leven, our way of life zeggen de Britten zo treffend, getuigt impliciet nog op tal van manieren van het christendom. In de woorden van prof. Buijs is het christendom een ‘publiek geheim’ geworden. We weten niet meer waarom we leven, zoals we leven. Wat is de eigenlijke basis van het gezin, de rechtsstaat, de vele welzijnsorganisaties, het onderwijs, ons gevoel voor beroepseer, talloze fatsoensregels, periodieke verkiezingen en universele mensenrechten? Het geraamte staat nog overeind, maar de ziel lijkt er meer en meer uit, iets wat leidt tot gevoelens van vervreemding. Politieke partijen zijn electorale vehikels geworden die zich richten op zwevende kiezers in plaats van zich te oriënteren op beginselen. Maatschappelijke organisaties lijken vergeten voor wie zij ooit waren opgericht. De beroeps eer en daarmee gepaard gaande gevoelens van maatschappelijke verantwoordelijkheid van bankiers, advocaten en accountants zijn vaak ver te zoeken. Ook multinationals zijn vaak verworden tot persoonlijke wingewesten. De leraar en de arts voelen zich onbetekenende schakels in productieketens die de ziel van de leerling en de liefde voor de patiënt uit het oog dreigen te verliezen. En de postbode..., die heeft zijn uniform ingeruild voor de praktisch op weer en wind toegesneden overall van de postbezorger. Op de achtergrond hiervan dringt de globalisering zich overal op; zij maakt van de wereld een dorp, maar biedt geen thuis (behalve dan voor ontwortelde kosmopolieten).

Behalve de hierboven beschreven vervreemding signaleert prof. Buijs ook hoopvolle tegenkrachten, zoals het internationaal vergeleken hoge niveau van vrijwilligerswerk in Nederland, vele lokale initiatieven, de opstand van professionals, stabiele gezinslevens, het lidmaatschap van maatschappelijke organisaties en de brede inzet voor menselijke waardigheid (waarbij ik dan de kanttekening plaats dat die uitgerekend in Nederland aan het begin van het leven en aan het einde van het leven juist veel te weinig betekenis krijgt). Kortom, ondanks het ‘cultureel bombardement’ toont het sociaal-morele weefsel van onze samenleving zich verrassend taai. De praktijk is zogezegd gelukkig weerbarstiger dan de theorie. Tegelijkertijd neemt dat volgens prof. Buijs niet weg dat een brede herbezinning op de bron van herkomst van onze cultuur en de betekenis van de christelijke traditie voor het Westen van groot belang is. Zelf wijst hij in dit verband de late Middeleeuwen aan als het beslissende tijdsgewricht. Tussen 500-1000 na Chr. was Europa een terre perdue (een verloren land), maar rond 1250 na Chr. schiet het door de Kerk gezaaide zaad wortel en bloeit een cultuur zonder weerga op. Het is de tijd waarin onder meer de kathedralenbouwers hun eerste stenen leggen, de universiteit en de wetenschap hun vleugels uitslaan, de armenzorg van de grond komt, de vredesbewegingingen hun stem verheffen, de vrijheid en gelijkheid voor vrouwen verbetert, het gildewezen ontstaat en technische ontwikkeling in een stroomversnelling geraakt. Deze brede opbloei van het na de val van het Romeinse Rijk ineengestorte Europa is de vrucht van een alomvattende doorwerking van het christendom die leidde tot fundamentele transformaties. Prof. Buijs noemt bijvoorbeeld het verdwijnen van heroïsche waarden ten gunste van agapeïsche waarden (denk aan de omvorming van het ridderschap als een verantwoordelijkheid om het zwakke en kwetsbare te beschermen) en het absolutistische regeren dat plaats maakte voor het benadrukken van de wederkerigheid en instemming van regeerder en geregeerde (het vorstenabsolutisme is modern). Er is kortom reden genoeg om afscheid te nemen van het ‘puberale vrijheidsverlangen van de jaren zestig’ en een ‘volwassen houding aan te nemen tegenover het Westerse sociaal-morele weefsel, dat is gestempeld door het christendom’.

Secularisme, islamisme en multiculturalisme

Zo’n herwaardering van de publieke betekenis van het christendom wordt ook bepleit door de Brits-Pakistaanse Michael Nazir-Ali, bisschop in de Anglicaanse kerk. Hij ziet een drievoudige bedreiging voor de Westerse wereld in wat hij noemt agressief secularisme, radicaal islamisme en multiculturalisme. 1 Ogenschijnlijk hebben deze ontwikkelingen weinig gemeenschappelijk, maar Nazir-Ali wijst erop dat zij in hun tegengesteldheid elkaar desondanks voeden. Agressief secularisme is weliswaar vijandig richting alle religie, maar ziet in het christendom haar grootste ideologische rivaal en is daarom soms bereid om de aanwezigheid van andere religies in onze plurale samenleving aan te wenden om de publieke betekenis van het christendom te relativeren. Multiculturalisme is op haar beurt ontstaan in de context van een sinds de jaren zestig verzwakt christendom. Omdat westerse landen niet langer konden terugvallen op hun vertrouwde morele en spirituele traditie probeerden zij met nieuwe concepten een basis van gemeenschappelijkheid te creëren. Nazir-Ali spreekt van ‘dunne’ waarden, zoals ‘tolerantie’ en ‘wederzijds respect’ in plaats van diep-christelijke houdingen als ‘gastvrijheid’, ‘dienstbaarheid’ en ‘vriendschap’. Maar deze procedurele waarden van het publieke secularisme hebben een sociaal vacuüm geschapen van isolement, segregatie, wederzijds onbegrip en fragmentatie, waarin de radicale islam en het extreme rechtspopulisme hun agenda’s van verdeeldheid, haat en conflict hebben kunnen uitdragen. In feite neemt Nazir-Ali eenzelfde soort vervreemding waar als prof. Buijs en ook hij relateert dat aan hoe wij onszelf in de tweede helft van de twintigste eeuw zijn kwijtgeraakt. In dat licht bezien is de voortdurende crisissfeer waarin politiek, economie en cultuur zich bevinden het gevolg van een ‘moreel en spiritueel falen’.

Nazir-Ali schrijft vooral over Groot-Brittannië, maar veel van wat hij optekent, is ook voor Nederland relevant. De cultuur en geschiedenis van beide landen –ja, zelfs de vorming van deze staten en het ontstaan van hun identiteit – is diep verbonden met het christelijk geloof. Natuurlijk betekent dat niet dat die geschiedenis geen zwarte bladzijden kent. Nazir-Ali erkent die volmondig, maar wijst er tegelijkertijd op dat het falen van mensen niet moet worden aangewend om het fundament van de Westerse traditie zelf te ontkennen: de joods-christelijke traditie (waarin ook de klassieken hun plaats innemen!). Vandaag de dag groeien er echter generaties op die eenvoudigweg nooit zijn onderwezen in wat onze cultuur allemaal ontleent aan de Bijbel en het christendom, onder meer op het gebied van de taal, de literatuur, de kunst, de architectuur, de moraal en het recht. Er is een volk ontstaan van cultureel-historische analfabeten en vergeetachtigen... Veelal leidt die onwetendheid tot onverschilligheid, maar niet zelden ook tot een vijandigheid die het christenen moeilijk maakt om hun geloof een stem te geven.

Maar het christendom is iets om – in dankbaarheid – fier op te zijn. Nazir-Ali noemt in zijn boek hoe bijvoorbeeld westerse regeringsvormen, de rechtsstaat en het vertrouwen in het samenleven hun inspiratie ontlenen aan de Bijbel. En wat te denken van de onvervreemdbare waardigheid van de menselijke persoon? De eerbied voor diens geweten en ruimte voor zijn verantwoordelijkheid vormt de basis voor ons recht om instemming te hebben in hoe wij worden geregeerd. Waarden als gelijkheid en vrijheid in relatie tot het bonum commune (algemeen goede) zijn door het samenspel tussen christendom en klassieke oudheid gestempeld. Wetgeving is mede daarom nooit alleen het vrijwaren van schade, maar ook een – weliswaar altijd onvoltooid – streven naar vrede. Het publiekrecht in Europa is in hoge mate schatplichtig aan (een christelijke lezing van) het Romeins Recht en het Canoniek Recht. Evenals prof. Buijs wijst ook Nazir-Ali erop dat zorg en onderwijs hun oorsprong hebben in kloosters en kerken, hoe parochies aan de basis van lokale gemeenschappen staan en dat integriteit, verantwoordelijkheid en vakmanschap in het beroepsleven een Bijbels fundament heeft. En last but not least is de moderne wetenschap niet im Grunde in tegenspraak met religie, maar legden christelijke wetenschappers er in de Middeleeuwen het fundament voor.

Een geheim om door te vertellen...

Het christendom is een geheimenis. Maar het is duidelijk een geheim dat het waard is om te worden doorverteld. In plaats van de betekenis van het christendom voor onze cultuur een publiek geheim te laten zijn, ligt er een taak om het geheim van het christendom weer publiek te maken. In het bijzonder geldt die taak voor de Kerk, maar ook het onderwijs en de politiek kunnen niet afzijdig blijven. Nederlandse politici kunnen wat dat betreft een voorbeeld nemen aan de Britse premier David Cameron, die in 2012 tijdens de 400-jarige herdenking van de King James-vertaling het onmetelijke belang van de Bijbel onderstreepte. Hij noemt daarvoor in zijn toespraak drie redenen: ‘Ten eerste, de King James-Bijbel (zoals in Nederland de Statenvertaling, MN) heeft een taal nagelaten die ieder aspect van onze cultuur en ons erfgoed doortrekt (...). Ten tweede is evenals onze taal en cultuur ook onze politiek in de Bijbel ondergedompeld. Van mensenrechten en gelijkwaardigheid, onze constitutionele monarchie en parlementaire democratie tot aan de rol van de kerk in de eerste en hedendaagse vormen van welzijnsorganisaties (...). Ten derde zijn wij een christelijk land en we moeten niet bang zijn om dat te zeggen. Ik zeg daarmee op geen enkele manier dat iemand met een ander geloof – of geen geloof – verkeerd zit. Ik weet en respecteer dat veel mensen in dit land geen geloof aanhangen en ik ben er ook trots op dat Groot-Brittannië het thuis is van veel verschillende geloofsgemeenschappen, die dit land sterker maken. Maar wat ik wel zeg is dat de Bijbel heeft bijgedragen aan een geheel van waarden en normen dat Groot- Brittannië maakt tot wat het is. Waarden en normen waarvoor we actief moeten opkomen en die we moeten verdedigen. Het alternatief van morele neutraliteit is geen optie. Je kunt iets niet met niets bestrijden. En als wij niet ergens voor staan, dan kunnen we ook nergens tegen opstaan.’

De moderne democratische rechtsstaat is dus geen lege huls, die zijn herkomst ontkent om vervolgens in een neutrale taal, die in feite liberaal-seculier is, te pogen de diverse samenleving bij elkaar te houden. Sterker nog, een staat die zijn christelijke identiteit erkent, biedt een betere waarborg en grondslag voor verscheidenheid dan het vigerende secularisme dat religie niet begrijpt en uit het publieke domein wil verbannen of het al te relativistische multiculturalisme. Het is daarom, zoals Nazir-Ali, zijn boekje besluit: ‘Niet een tijd om te wachten en toe te kijken, maar een tijd om te handelen op een onderlegde, wijze en toegewijde manier.’ Laat ons daarom niet zwijgen, maar spreken en het geheim delen. Nietzsche had ongelijk: God is niet dood, Hij leeft. Daarvan getuigde ook de Paasgroet van de postbode.


Noot 1 Michael Nazir-Ali, Triple Jeopardy for the West: Aggressive Secularism, Radical Islamism and Multiculturalism. London: Bloomsbury Publishing, 2012.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 juli 2015

Ecclesia | 8 Pagina's

De publieke betekenis van het christendom

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 juli 2015

Ecclesia | 8 Pagina's