Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JUBILEUM-FEEST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JUBILEUM-FEEST

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het Kort Verslag van de vergaderingen der Chr. Geref. Classis Apeldoorn, opgenomen in „de Wekker" van 11 Mei j. 1. lezen we in Arr. 14 het navolgende.
„Bij de algemeene rondvraag zegt Ds. Wisse, dat bij de aanstaande jubileum-feesten de verschillende gemeenten door de feestcommissie, zullen aangezocht worden, om des voormiddags godsdienstoefening te houden. Hij meent, dat in de eerste plaats de kerkeraden zulks zelf moeten regelen met de feestcommissie. Hij heeft ernstig bezwaar, dat op de feestprogramma's staat vermeld, 's morgens godsdienstoefening en 's avonds andere feestelijkheden; als bal, commedie enz. Gaarne zou hij zien, dat de Classis de afgevaardigden adviseerde, om ook des avonds godsdienstoefening te houden. Algemeen is men het met hem eens.
Ds. Geels stelt, voor deze aangelegenheid door te zenden naar de Part. Synode, met verzoek, in ons kerkelijk orgaan de aandacht hierop te vestigen, opdat ook zoo mogelijk de andere Part. Synoden deze zaak bespreken".
Tot zoover het artikel uit bovengenoemd Classisverslag. Uit den aard der zaak is het kort, maar het geeft aanleiding tot de onderstelling, dat op die vergadering de tijdsomstandigheden ernstig onder de oogen zijn gezien. Met name Ds. Wisse, de man van het woord, die zijn gedachten zaakrijk, puntig en helder weet uit te drukken, heeft, blijkens zijn artikelenreeks in „de Wekker", een scherp oog op de Teekenen der Tijden en wekt voortdurend tot bekeering en groote waakzaamheid op.
Wie onzer valt er niet bij, wanneer hij schrijft, wijzende op de overeenkomst die er bestaat tusschen onzen tijd en de dagen die aan den Zondvloed voorafgingen: honderd en twintig jaren (Gen. 6 : 3) duurde het nog, eer het gericht voltrokken werd. De Heere vertoefde nog, zoo ook nu. Maar dit is geen afstel. 't Is nog de tijd van verlengde lankmoedigheid. Maar als het Gods tijd is, dan onherroepelijk, zal het geschieden. Dan zal de schrikkelijke oordeelswerkelijkheid een einde maken aan hoogmoedige zelfverblinding. Bedenk het, o verhard geslacht dezer eeuw. Bedenk het, mijn misschien nog onbekeerde lezer, de Heere komt niet op uw maar op Zijn tijd. En gewisselijk dan zal het u bang zijn, te moeten vallen in de handen van den levenden God, die voor alle goddeloozen is een verterend vuur en een eeuwige gloed, bij denwelken niemand wonen kan. Te afgrijselijker zal dit zijn, als ge de roepstemmen hebt veracht en bespot, en uw ziel hebt in slaap gewiegeld met stofaanbiddende genotsmiddelen, o, Roep toch tot den Heere om afwending van dit oordeel der verharding.
O, zie toch, welk een bestaan we van nature hebben. Hoe hier de plaag van het hart wordt bloot gelegd, dat we onder het rommelen van den naderenden donder nog steeds dezelfde zullen blijven, als niet God de H. Geest een wonder aan ons doet. Etende en drinkende en trouwende naar de hel! Dit verkiezen we van nature liever, dan voor God „in den dood" te vallen, in zelfaanklacht, vernedering, omhelzing van Gods recht, en waarachtige geloofsoefening op Christus; tot een Godzalige vernieuwing des wandels, waardoor we voorwaar op een andere wijze, dan de wereld de Toekomst van Christus gaan verwachten".
Dit woord van Ds. W. - een proeve uit zijn bovengenoemde artikelen - is ten allen tijde gepast, maar vooral in onze tegenwoordige dagen, aan die vóór den Zondvloed gelijk. Eten, drinken en vroolijk zijn, pretmaken, uitgaan en jubileeren is de leus van steeds breedere scharen, die evenals de Romeinen vóór den ondergang van hun eertijds zoo machtig Rijk, roepen om brood en spelen, om streeling der zinnen, om verzading van zinnelijken lust. Alles grijpt men aan, om weg te schertsen den ernst der eeuwigheid en van het naderend gericht. Neen, niet enkel doen dit de drinkebroers en rinkelrooiers, de verwilderde massa der grootstadsche achterbuurt of de weelderige geldwegsmijtende parvenu's, maar evenzeer zij het op andere wijze, de fijn beschaafde dames en heeren der hoogere standen, onder wie meer dan één, in gemoedelijke bevlieging, de plechtige Oudejaarsavondbeurt niet gaarne verzuimen zou. Erger nog, achter die bonte menigte sjokt een schare van talloos vele belijders, op korter of verder afstand, achteraan: vroome zelfmisleiders, die, terwijl ze de wereld navolgen metterdaad, zich inbeelden misschien dat zij bezig zijn door hun nadoen die wereld te overtuigen van de ruimhartigheid, de rekkelijkheid en aannemelijkheid van het echte, onbekrompen Christendom;
De Jubileumfeesten zijn in 't zicht. Menigeen die God vreest, ziet ze niet zonder zorge tegemoet. Neen, wij zijn geen Dooperschen. De Doopersche mijdingen, die Vaderlandsche gedenkdagen contrabande acht, wijl tot de „wereld" behoorende, is steeds door onze vaderen in hun besten tijd bestreden. Wij zijn Gereformeerden: wij hebben ons land en volk en koningshuis lief, wij willen den Heere erken­ nen voor het goede, dat Hij ons in deze koninginne schonk, wij willen de laatste Telg uit het huis van Oranje eeren en op den gedenkdag harer kroning stoffelijke en geestelijke zegeningen afbidden over haar hoofd en hart over haar huis en rijkbestier. Daartoe willen we ook als gemeente samenkomen in het bedehuis.
Maar feestvieren, maar als kerk ons een plaats laten innemen op de officieele feestprograms, is een andere zaak. Er staat meer op zulk een program. Tegen een Vaderlandsche feestdag op zichzelf genomen hebben we geen bezwaar; maar de ervaring heeft ons doen zien, hoe zulk een nationale feestviering - bizonderlijk in een tijd waarin de weerhoudende algemeene genade zich merkbaar terugtrekt van ons volk - ingericht wordt en verloopt en eindigt.
Onze kerkeraden mogen toezien, dat niet de dienst Gods, de Godsdienstoefening, de kerk, op de feestprograms gebruikt worde als de vertrouwenwekkende vlag, die dienst moet doen om een lading te dekken, welke de kerk in goeder consciëntie niet dekken mag.
Leiden, Ds. W. den Hengst

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 1923

De Saambinder | 4 Pagina's

JUBILEUM-FEEST

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 1923

De Saambinder | 4 Pagina's