Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met zelfkennis naar de pastorie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met zelfkennis naar de pastorie

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Goddelijke roeping en kennis van de Bijbel zijn eerste voorwaarden voor een vruchtbaar dienen als predikant. Maar ook communicatieve vaardigheden zijn van belang. In toenemende mate. “Het laatste wat je moet doen, is partij trekken voor een bepaalde groep binnen de gemeente of kerkenraad.”

Het oude huisje in Kesteren doet denken aan een woning uit een boekje van W.G. van de Hulst. In een rieten reiswieg in de woonkamer ligt een baby van nog maar enkele weken oud: het derde kind van Alexander en Lotteke den Hartog. Als het meisje begint te huilen, pakt Alexander haar op. „Kijk, dit vindt ze beter”, stelt de 33-jarige student van het Hersteld Hervormd Seminarium laconiek vast.

Na een jaar pabo aan Driestar educatief in Gouda stapte hij over naar de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), waar hij International Business and Languages studeerde. Met het ideaalbeeld van een avontuurlijk leven in de internationale verkoop.

De harde praktijk, veel vliegen en soms urenlang nutteloos wachten in sfeerloze hotels zette hem echter met beide benen de grond. „We waren intussen getrouwd en ik realiseerde me: dit gaat me niet gelukkig maken.”

Hij solliciteerde op de vacature voor een docent Engels aan het Van Lodenstein College in Barneveld en behaalde via avondstudie zijn tweedegraadsbevoegdheid. In deze jaren had de geestelijke verandering in zijn leven plaats en ontstond de roeping tot het ambt van predikant. Omdat die zich niet liet verdringen, begon hij na de lerarenopleiding de studie theologie in Amsterdam. „Ik heb hem nooit anders gekend dan studerend”, lacht Lotteke.

BOTSINGEN

Het Hersteld Hervormd Seminarium waaraan Alexander studeert, besteedt ook aandacht aan psycho-educatie. Dat onderdeel van het curriculum is uitbesteed aan trainings- en coachingsbureau Up-a-Tree Associates in Veenendaal. De kracht ervan ligt voor de zesdejaarsstudent vooral in het intensief optrekken met medestudenten tijdens deze lesdagen: een zestal per jaar. „In het bespreken van casussen en het nabootsen van situaties treden soms botsingen op. Daar kun je veel van leren: hoe anderen in elkaar steken en wie je zelf bent.” Met gulle lach verwijst hij naar rollenspellen die zwakten in communicatie en omgangsvormen aan het licht brachten. „Vergaderingen, pastorale gesprekken, telefoongesprekken, alles hebben we nagespeeld. Wat doe je bijvoorbeeld als je weg moet en je wordt gebeld door die vrouw uit de gemeente van wie je weet dat ze minstens een halfuur aan de lijn hangt? Ik moest vaak enorm lachen, omdat ik als zoon van een predikant situaties herkende. Soms zei mijn vader: „Joh, neem jij de telefoon even op en zeg dat ik nu niet beschikbaar ben.” Dat deed ik dan gehoorzaam.”

De bezwaren tegen het rollenspel als een vorm van toneel deelt de student uit Kesteren niet. „Dan moet je ook moeite hebben met de manier waarop een onderwijzeres verhalen vertelt en de wijze waarop dominees preken, afgezien van de groep die met de handen langs het lijf de preek voorleest.”

AFSTAND

Vijf jaar geleden kregen Barend van den Broek en Kees van Dam, vennoten van Up-a-Tree, het verzoek van het Hersteld Hervormd Seminarium om voor de studenten een trainingsprogramma voor persoonlijke en professionele ontwikkeling te ontwerpen. Het waren met name de studenten die daarop aandrongen. „De opleiding was naar hun mening te weinig op de praktijk gericht”, licht Van Dam toe. „Bovendien waren er intussen in een aantal gemeenten problemen geweest met beginnende predikanten.”

In essentie zijn de oorzaken van kerkelijke problemen dezelfde als die van conflicten in het brede maatschappelijke veld, is de ervaring van Van den Broek. „Miscommunicatie, conflicterende belangen, misbruik van gezag. Het grote verschil is dat er in kerkelijke kring te lang wordt gewacht met het inschakelen van externe hulp. Dat gebeurt meestal als de kwestie totaal is geëscaleerd. We houden ons ook bezig met mediation, maar het is mooier als je problemen kunt voorkomen. Centraal in ons trainingsprogramma staat zelfreflectie.”

Vooral mensen met een dominant of een onzeker karakter lopen volgens Van Dam het risico te ontsporen. „Die weten in spannende situaties hun leiderschapsrol niet goed in te vullen. Het hoort bij het predikantschap om leiding te ge-ven. Duidelijk en tegelijk in het besef dat je ook als leidsman leerling blijft. Het laatste wat je moet doen, is partij trekken voor een bepaalde groep binnen de gemeente of kerkenraad. Bewaar altijd een zekere afstand.”

TWIJFELS

Om te voorkomen dat die houding van distantie tot eenzaamheid leidt, besteedt het duo van Up-a-Tree in de training veel aandacht aan teambuilding. Zodat de studenten elkaar ook na de opleiding weten te vinden als het op zondag niet ging met preken, of ze met een lastig pastoraal probleem zitten.

Gedurende de studie ontstaat er ook een band tussen de studenten en de trainers van Up-a- Tree. Wat die van hun studenten horen en zien, blijft vertrouwelijk en wordt niet gedeeld met de docenten van het Hersteld Hervormd Seminarium of de Commissie opleiding en vorming. „Hebben we ernstige twijfels bij de sociale vaardigheid van een student en zijn leerbaarheid op dit punt, dan gaan we het gesprek met de betrokken persoon aan. Als iemand de uitslag van het assessment door bureau Interselect niet met ons wil delen, gaan er nog meer bellen rinkelen, maar we stellen de roeping van mensen niet ter discussie. Daar gaan wij niet over.” Van Dam herinnert zich nog levendig dat een van zijn hoogleraren zich afvroeg of Luther en Augustinus door de toets zouden zijn gekomen. „Dat is zeker een kant van de zaak. De andere kant is dat predikanten door hun gedrag enorm veel schade in een gemeente kunnen aanrichten. Voor járen. Daarom besteden we vooral in de masterfase veel aandacht aan het omgaan met feedback. Ken je vaardigheden, ken je beperkingen en bovenal: ken jezelf. Als we ten aanzien van die drie punten ernstige zorgen hebben, adviseren we de student dringend om daarover met zijn mentor te gaan praten.”

SPIEGEL

Voor Alexander den Hartog hoort de psychoeducatie niet tot het hart van de opleiding. Soms heeft hij er zelfs vragen bij. „Als je bij het verplichte assessment de gewenste score niet haalt, krijg je tijd om de punten waarvoor je een onvoldoende had te verbeteren. Lukt dat niet, dan kun je het predikantschap vergeten. Vroeger werd een dominee genomen zoals hij was. Nu lijkt het er soms op dat hij op alle terreinen perfect moet zijn. Met het gevolg dat steeds meer predikanten onderuitgaan.”

Toch overheerst de waardering. „De psychosociale training en het opstellen van reflectiedocumenten laten me nadenken over de vraag hoe ik als predikant wil zijn. Je komt allemaal vanuit een bepaald denkkader binnen. Op grond daarvan meen je te weten hoe je het pastoraat hoort aan te pakken en welke punten je in de prediking moet accentueren. Maar wat voor jou zo vanzelfsprekend is, hoeft niet vanzelfsprekend te zijn. Daarin spelen je achtergrond en karakter een grote rol. Geestelijke en persoonlijke zaken kunnen mij bijvoorbeeld emotioneel raken. Met het risico dat mijn prediking vervuld raakt van emotie, die vervolgens tot een structuur wordt waarin ook de gemeente gaat denken. Het is goed dat je de spiegel krijgt voorgehouden door mensen met kennis en ervaring op het gebied van menselijk gedrag en communicatie.”

INTERVISIE

Het programma van Up-a-Tree beleefde hij als een voortdurende doorlichting van zijn donkere kanten. „Wat dat betreft is het een zeer gereformeerd onderdeel van de opleiding. Wij zeggen toch dat zelfontdekking zo nodig is? Je moet weten waar je voor staat, maar het gaat fout als de kansel een podium wordt voor het bevestigen van je eigen visie en wijze van beleven. We moeten een bewogen hart hebben voor het zwakke, in het natuurlijke en het geestelijke, vanuit een diep besef dat we ook zelf zondig en feilbaar zijn.”

In de masterfase van de studie vindt geregeld intervisie tussen de studenten plaats, onder leiding van de twee trainers van Up-a-Tree. Daarnaast spreekt het duo de studenten individueel. Den Hartog leerde mede daardoor dat zijn valkuil een te sensitieve houding is. „Je kunt niet alle zorgen mee naar huis nemen. Intussen heb ik wat eelt op mijn ziel ontwikkeld. Van kritiek op een preek heb ik een dag last, dan ben ik ervan af. De twee grootste verleidingen in het predikantschap zijn volgens mij buigen voor jezelf of buigen voor de gemeente, terwijl we moeten buigen voor de Bijbel en voor God.”

KERKENRAAD

Lotteke richtte met de echtgenotes van een aantal studenten een vrouwenclubje op: ”de seminariedames”. Om op weg naar de pastorie ervaringen te delen en van elkaar te leren. „Zij is mijn belangrijkste coach en klankbord”, bekent Alexander.

De invloed van de partner is volgens Van den Broek en Van Dam per definitie groot. „Er zijn er die hun man in alles bijvallen, met de negatieve gevolgen daarvan. Er zijn er ook die hem wijze raad geven. Hij moet daar vervolgens wel naar willen luisteren.” In de persoonlijke coaching van predikanten vraagt Van Dam meer dan eens: „Ben ik nou de eerste van wie je dit hoort?” „Heel vaak is het antwoord: „Nee, dat zegt mijn vrouw ook altijd.” Waarop mijn vaste reactie is: „Nou ben je zo slim geweest om een wijze vrouw te trouwen, wat dom om er niet naar te luisteren.””

Ook de relatie met de kerkenraad is van cruciaal belang voor het functioneren van een predikant. Typerend is voor Van den Broek de reactie van een voorganger aan wie hij onlangs vroeg hoe hij het maakte. De man antwoordde: „Ik heb zó’n fijne kerkenraad, Barend!” „Waarop ik zei: „Volgens mij vroeg ik hoe het met jóú gaat?” Het antwoord laat wel het belang van een goede verhouding tussen predikant en kerkenraad zien. Heel veel problemen in gemeenten komen voort uit spanningen in deze relatie. Daarom besteden we daar tijdens de opleiding veel aandacht aan, door allerlei casussen. Belangrijk is dat je als predikant kunt omgaan met kritiek en tegelijk de vrijheid houdt om te zeggen en te doen wat je wilt zeggen en doen. Voor de studenten die meteen na de middelbare school theologie gingen studeren, kan het nuttig zijn om na de opleiding eerst een jaar in de samenleving te werken. Bij voorkeur in een seculiere omgeving. Dat is goed voor je persoonlijke vorming en het geeft een beeld van de sfeer waarin veel gemeenteleden werkzaam zijn.”

LEERBAAR

Na de bevestiging in hun eerste gemeente moeten hersteld hervormde predikanten nog vier jaar lang een aantal trainingsdagen per jaar bijwonen. De mannen van Up-a-Tree begeleiden intussen ook predikanten die al langere tijd een gemeente dienen. Essentieel is volgens Van den Broek dat ze de grenzen van hun pastorale taak en verantwoordelijkheid scherp voor ogen houden. „Anders word je als predikant bedolven onder het werk en is het risico van een burnout zeer reëel.”

Het duo geeft ook leiding aan intervisiegroepen van beginnende predikanten. „Geregeld wordt dan de vraag gesteld waarom een bepaalde collega er niet bij is. De mensen die openstaan voor zelfreflectie doen steevast mee, hoe druk ze het ook hebben. De categorie die er het meest voor in aanmerking komt, heeft altijd ander werk te doen.” Ook daarin onderscheidt de kerk zich volgens Van den Broek niet van het bedrijfsleven en de academische wereld. „De leerbare figuren, die zich kwetsbaar durven opstellen, zitten vooraan. Degenen die intervisie het hardst nodig hebben, mis je. Dat is jammer. Het gaat ons niet om het vormen van confectiedominees; mensen mogen hun eigenheid behouden. De kerk is niet gediend met een gezelschap van grijze muizen. Wel moet de omgang van predikanten met mensen iets weerspiegelen van de wijze waarop Jezus dat deed.”


Ds. B. Labee, docent poimeniek (pastoraat) aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam, is eerstverantwoordelijk voor de begeleiding en toerusting van studenten aan deze school. Daarnaast krijgt elke student een docent als contactpersoon toegewezen. Door de kleinschaligheid van het instituut is voor de vijf docenten al snel duidelijk wat voor vlees ze in de kuip hebben. Inhoudelijk én karakterologisch. Het bijschaven van zwakke punten vindt niet alleen plaats in de alledaagse omgang met elkaar. De psychosociale kant van het ambt kreeg ook een plaats in het curriculum. „Tijdens de lessen poimeniek bespreken we alle mogelijke situaties waarmee je als predikant te maken krijgt, zoals het voeren van slechtnieuwsgesprekken. We hebben een map met mooie, concrete casussen. Soms laten we professionele deskundigen en ervaringsdeskundigen gastlessen verzorgen.” De coronapandemie leverde beeldmateriaal op, door de uitzendingen van kerkdiensten. „Aan de hand daarvan besprak ik met studenten bijvoorbeeld de dienst waarin een pleegkind werd gedoopt.” De theorie wordt gecombineerd met praktische stages. Zo gaan de Rotterdamse studenten met een ervaren predikant mee naar een verpleeghuis om zich te oefenen in het gesprek met dementerende ouderen. Na het eerste jaar krijgen ze een assessment bij bureau Interselect. „Daar worden ze een dag lang doorgelicht, onder meer met behulp van rollenspellen. Dat levert een behoorlijk compleet plaatje van hun karakterstructuur en communicatieve vaardigheden op.”

VERBETERPUNTEN

Het resultaat van de test wordt door de studenten uitsluitend met de rector en de docent poimeniek gedeeld. Het curatorium van de Gereformeerde Gemeenten koos nadrukkelijk voor een ontwikkelassessment, dus de uitslag is nooit reden voor beëindiging van de studie. Wel reikt Interselect meer dan eens de nodige verbeterpunten aan. Ds. Labee laat alle studenten een rel ectie op het rapport en op zichzelf schrijven, met daaraan gekoppeld de vraag: hoe nu verder? „Zo nodig volgt er een stevig proces. Onze studenten zijn doorgaans geen twintigers meer, dus je kunt niet verwachten dat ze karakterologisch nog zijn om te vormen. Wel moeten ze leren hun zwakke punten te onderkennen.”

Sporadisch wordt er een extern bureau ingeschakeld dat met een student gaat werken aan het verbeteren van zwakke punten in gedrag en communicatie. Een ietwat minder zware maatregel is intensieve begeleiding door een ervaren predikant. „Het komt ook voor dat een student communicatief heel sterk is, maar te gevoelig. Zo iemand moet een dikkere huid ontwikkelen, want in het kerkelijke leven krijg je geregeld een stevige tik. Mede om die reden worden jonge predikanten nog twee jaar begeleid door een ervaren collega en organiseren we terugkomdagen om opgedane ervaringen te bespreken.”

KOHLBRUGGE

De uitslag van het assessment is voor ds. Labee zelden een verrassing. „Het bevestigt meestal wat je al zag, maar het boort dieper en de uitslag staat zwart op wit.” Hoewel hij het belang van psycho-educatie voluit onderstreept, wil hij het tegelijk relativeren. „Ik doceer ook kerkhistorie. Onlangs heb ik met de studenten de briefwisseling tussen Kohlbrugge en Da Costa behandeld. Daarin valt op dat Kohlbrugge in de omgang niet erg tactisch was. Toch is hij voor velen tot eeuwige zegen geweest. God bouwt Zijn kerk dwars door al het gebrekkige en kleinmenselijke heen. Tegelijk blijven wij verantwoordelijk voor ons doen en laten, ook op communicatief gebied. We zullen voor heel ons ambtelijk handelen eens verantwoording moeten al eggen.”

Een van de belangrijkste oorzaken van conflicten is dominant gedrag, weet de predikant uit Veenendaal. „De tijd dat je daarmee beslissingen kon forceren, is voorbij. Dat moeten studenten en jonge predikanten goed beseffen.” Veel aandacht besteedt de docent poimeniek aan de omgang met de kerkenraad. „Een van mijn adviezen is: Bezoek nog voor de bevestiging in de gemeente die God je wijst, alle kerkenraadsleden en luister in dat gesprek vooral. Meestentijds laten ze verbaal en non-verbaal al behoorlijk duidelijk weten wat ze van je verwachten. Daarnaast is het verstandig om met de voorzitter van dat moment de taakverdeling te bespreken, waarbij je rekening houdt met je zwakke punten. Probeer na de bevestiging te werken aan een open, geestelijke sfeer binnen de kerkenraad, waardoor er ruimte is voor correctie van elkaar. Niemand is gediend met jaknikkers.” Komen er toch conl icten, dan dient een predikant geoefend te zijn in technieken voor de-escalatie. Om zijn studenten daarin te trainen, neemt de docent poimeniek van de Theologische School in Rotterdam hen mee naar vergaderingen van classes of particuliere synoden waar hete kwesties worden besproken. „Indien toegestaan krijgen ze vooraf de stukken, om zich voor te bereiden. Vaak zie je bij conl icten dezelfde grondpatronen. Dat betekent niet dat je ze door verstandig handelen altijd kunt voorkomen. Vaak zit in kerkelijke conl icten ook een ongrijpbaar element, waarin je iets van de geestelijke boosheden in de lucht proeft.”

BENAUWDHEID

Meer dan eens bespeurt de docent-predikant na zo’n vergadering bij studenten een zekere benauwdheid. Hoe ga ik het straks redden? „Daar ben ik altijd blij mee. Het gaat niet om een probleem bij een zakelijke onderneming, maar in de gemeente des Heeren. Wee degene door wie de ergernissen komen. Dat probeer ik de studenten op het hart te binden. Sta niet op je strepen, wees zo mogelijk de minste en bedenk dat je een klein mens bent. In de wezenlijke dingen mag er strijdlust zijn, maar dan moet het ook echt over onopgeefbare zaken gaan. Zo niet, wees dan bereid een minderheidsstandpunt in te nemen, zonder er ruzie over te maken, en je te laten corrigeren door collega’s. Het onderlinge contact wordt tegenwoordig binnen de Gereformeerde Gemeenten sterk gestimuleerd. Opdat predikanten niet vervallen in extremen en de schepen van de vloot dezelfde koers blijven houden.”

Ds. H.M. (Rien) Mulder (30), gehuwd en vader van drie zonen, dient sinds 2017 de christelijke gereformeerde kerk van Heerde. Tijdens zijn studie bedrijfseconomie ontstond de overtuiging dat hij predikant moest worden, waarna hij Den Bosch verwisselde voor Apeldoorn. Naast de theologiestudie werkte hij bij een specialistisch schoonmaakbedrijf. „Graffiti verwijderen, zandstralen, impregneren, dat soort dingen. Het optrekken met werkvolk vond ik heel leuk en leerzaam.”

Het leven als predikant komt aardig overheen met het beeld dat hij ervan had. „Het is mijn verlangen om de Heere te dienen en ik doe wat mijn hand vindt om te doen. In het besef dat ik nog jong en onervaren ben. Oudere gemeenteleden moeten het je gunnen om hun pastor te zijn.” Tot nu toe zijn de ervaringen positief. „Zeker de ouderen zien me als de dominee die ervoor heeft gestudeerd en door de Heere is aangesteld. Ik hoef me niet als 70-jarige te gedragen om me erkend te voelen in mijn predikant-zijn.”

Geen dag ervoer hij zijn positie als geïsoleerd. „In deze digitale tijd kun je vanachter je computer op elk moment van de dag met mensen over de hele wereld contact hebben. Zit ik met een lastige casus, dan bel ik een ervaren predikant met wie ik een klik heb. De eerste twee jaar had ik een vaste mentor; nu benader ik zo nodig een predikant uit de classis. Het is soms ook heerlijk om lastige situaties met studiegenoten te delen, mensen die in hetzelfde schuitje zitten.”

REFLECTEREN EN RELATIVEREN

Een jaar voordat hij aan de studie begon, introduceerde de Theologische Universiteit Apeldoorn het vak persoonlijke praktische vorming. Een mix van colleges, het bespreken van casussen, training in gesprekstechnieken, intervisie en tijdens de stage supervisie. „In mijn tijd was er nog geen sprake van een assessment, daar sta ik overigens positief tegenover. Wezenlijk voor het predikantschap is goed luisteren naar de Schrift, naar de ander en naar jezelf. Je kunt door je persoon de boodschap van het Woord in de weg staan.” De jonge predikant uit Heerde typeert zichzelf als rel ecterend en relativerend. „Dat heeft voor- en nadelen. Aan de ene kant blijf je scherp op je functioneren en kun je bijsturen. Aan de andere kant twijfel je soms sneller aan je capaciteiten. Doe ik het wel goed? Het is nuttig om te rel ecteren en van anderen te leren, maar tegelijk moet je uitkijken voor kopieren. Een ander nadoen kan heel onnatuurlijk overkomen. Intervisie en supervisie zijn dan helpend, zeker als je nog niet zo veel ervaring hebt. De werkdruk is hoog en er wordt op je gelet. Dat maakt het risico van een burn-out reëel. Je ziet nogal eens dat predikanten vervroegd met emeritaat gaan of worden losgemaakt van de gemeente vanwege verstoorde verhoudingen.”

BETROKKEN

In het contact met gemeenteleden is hij zich bewust van twee klippen: te amicaal en te afstandelijk gedrag. „Ik probeer de middenweg te zoeken. Dat is in onze cultuur niet altijd gemakkelijk. We hebben het over koning Willy en dominee Mulder. Dat voelt vreemd. Ik hoef niet zo nodig als de dominee te worden neergezet, maar hoop dat mensen me als dienaar van Christus zien. Waarbij ik me tot op zeker hoogte aanpas aan de leeftijdsgroep. Ouderen bezoek ik aan huis, met jongeren ga ik lopen.”

In zijn vrouw heeft hij een permanente raadgever en een klankbord. „Ze kan heel goed luisteren. Als ze me stuurt, doet ze dat door vragen. Daar heb ik veel aan. De enigen bij wie je echt kwetsbaar durft te zijn, zijn God en je vrouw. Als ik iets deel, weet ik dat het bij haar veilig is.” Ook de goede relatie met de kerkenraad beleeft hij als een kostbaar bezit. „Die gunt me mijn plek als dominee, denkt mee en stuurt zo nodig op een broederlijke manier wat bij. Ook onderwerpen waarover verschillend gedacht kan worden, vormen geen wig. Daar ben ik diep dankbaar voor. Ik weet dat het totaal anders kan zijn. Kom je tegenover elkaar te staan, dan geeft dat niet alleen een onwerkbare situatie, het is ook de dood voor de gemeente. Die voelt het feilloos aan als de verhoudingen verstoord zijn.”

Bewust gaat hij geen diepe vriendschappen in de gemeente aan. „Kliekvorming is een belangrijke oorzaak van problemen. Voor iedereen wil ik er op gelijk wijze zijn; mensen moeten niet het gevoel krijgen dat sommigen een voorkeurs positie hebben. Op alle gemeenteleden voel ik me betrokken, mijn goede vrienden heb ik buiten de gemeente.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 februari 2021

Terdege | 106 Pagina's

Met zelfkennis naar de pastorie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 februari 2021

Terdege | 106 Pagina's