Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In memoriam Ds. J. Fraanje

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In memoriam Ds. J. Fraanje

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met weemoed in het hart zijn we thans geroepen te yermelden, dat het de Heere heeft behaagd Ds. J. Fraanje op ruim 70-jarige leeftijd van zijn post» ^op dit benedenrond af te lossen en op te nemen in Zijn eeuwige heerlijkheid. Met weemoed, niet, omdat we hem het storenloze geluk misgunnen, integendeel, maar omdat we hier in dit Mesech der : ? Uende een zuchter, een bidder derven, die de 'cerke Gods zo node missen kan.

Dit verscheiden, wel verwacht, heeft toch een grote mtroering in de gemeenten verwekt. Tot voor zes maanden preekte hij iedere Rustdag Iriemaal, benevens enige keren in de week, waarna lij ter verpleging moest worden opgenomen. En loewel hij nog verschillende malen in het Huis |es Gebeds is opgegaan om overjarig koren te beluisteren of een predikant, die een spreekbeurt af- Qnd, te horen en zelfs nu en dan een psalmversje j-af te zingen, heeft hij niet meer kunneio^opr- ; .n' in de bediening des Woords. '^^|? l'* / zijn herdenkingspredikatie , , De kroon op het ..^erk in de luister van Gods souvèreine genade", uitgesproken op 20 Oct. '48, ter gelegenheid van zijn 30-jarig verblijf te Barneveld, zijn 40-jarig ambtsjubileum en zijn 70-ste jaardag, zei hij: , , Toch is dit mijn blijdste dag niet, mijn sterfdag zal de blijdste zijn, ]& , de jongste dag mijn bruiloftsdag." Ook zeide hij toen, dat hij stond in de hope des eeuwigen levens.

„Ik verlang er sterk naar, " aldus Ds. Fraanje, , , hoewel ik dan zal moeten scheiden van mijn lieve vrouw, die ik van God gekregen heb, maar de scheiding zal niet eeuwig wezen." Dat verlangen is nu verwisseld in aanschouwen. Hij is nu daar, waar die heerlijke en vlekkeloze Hogepriester is gezeten met dat gevolg, dat de tempel vervult. Om m een onafgebroken jubeljaar zijn gezegende Heere en Meester te genieten; bezittende de erfenis zijns hemelsen Vaders, welke hem bereid was van vóór de grondlegging der wereld.

Nimmer zullen we het meer uit zijn mond vernemen, waar hij zijn preek mee aanving: „Mijne medereizigers naar die grote en alles beslissende eeuwigheid".

Jozias Fraanje werd op 20 Oct. 1878 te Biézclinge op het eiland Zuid-Beveland in Zeeland geboren. Op'jeugdige leeftijd, want lagere schooljaren heeft hij niet gekend, omdat zijn ouders tegenstanders der vaccinatie waren, werd hij, zoon van eenvoudige ouders, landarbeider. Gods voorzienigheid bracht hem op 26-jarige leeftijd van Biezelinge naar Goes om Ds. Kersten te beluisteren over Zondag 4 van de Heidelberger Catechismus, waar hij als een brandhout uit het vuur gerukt is. Later werd hij er bij bepaald Gods kerk te moeten die- "nen. In 1908 sprak hij voor het eerst in de gemeente Goes en in 1912 werd hij in Terneuzen door wijlen Ds. J. R. van Oordt bevestigd in de volle bediening des Goddelijken Woords.

In 1913 vertrok hij naar Rotterdam Centrum, waar hij arbeiden mocht tot 1916. Van 1916 tot 1918 diende hij de gemeente Goes en 6 October 1918 deed Ds. Fraanje zijn intrede te Barneveld met een predikatie over 2 Cor. 5:18, aan welke gemeente hij met bijzondere banden is verbonden geweest.

Daar en ook door het gehele land leefde een volk, dat hem om zijn prediking beminde. Met de preektrant, hem eigen, bracht hij het evangeh'e des kruises, de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid. De geestelijke bevinding van zijn zieleleven met die van al Gods oprechte volk was één. Gods levendgemaakte volk heeft mogen genieten van de prediking, die toch het hart van het volk raakte, verkwikte en vertroostte.

Naast zijn drukke ambtsbezigheden behoorde Ds. Fraanje tot het College van curatoren der Theologische School, was hij bestuurslid van de vereniging voor Geref. schoolondérwijs, deputaat voor buitenlandse kerken en had hij zitting in de synodale commissie tot stichting van een eigen sanatorium voor lijders aan tuberculose.

Vele beroepen heeft hij ontvangen, ook uit Noord- Amerika, maar te sterk waren de banden, die hem aan de gerrieente Barneveld bonden; alleen de dood heeft scheiding kunnfei maken.

De teraardebestelling

Welke grote plaats Ds. Fraanje onder ons volk had en hoe groot de liefde was voor de overledene bleek overduidelijk uit de opkomst van de duizenden, die uit alle oorden des lands waren gekomen om de laatste eer aan de beminde leraar te bewijzen. Daar het kerkgebouw de enorme schare onmogelijk kon bevatten, waren het schoolgebouw en kerkplein van luidsprekers voorzien, opdat de daar zich bevindende mensen de sprekers konden beluisteren.

In de kerk

Als eerste spreker betrad ongeveer 11.30 uur Ds. Van Stuyvenberg de kansel, die liet zingen Ps. 89:8, las Phil. 1:12^23 en voorging in* gebed. We zijn in de kerk deir Ger. Gem. saamgekomen, omdat de woning de ontzaglijke schare niet kon bevatten, aldus spreker. Het is een zware dag. Een grote is er in Israël gevallen, een pilaar is er uit Gods kerk weggenomen. Groot zijn de weldaden in Ds. Fraanje aan de famihe en gemeente geschonken. Dat we uit genade ook dat grote voorrecht mochten ontvangen om te mogen getuigen wat in Phil. 1 : 21 staat, want het leven is mij Christus en het sterven gewin. Het is de mens gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel. Wat man leeft er die de dood niet zien zal en zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? En nu is er een verkeerde geest, die de dood verre stelt en er is een andere, waarvan de apostel spreekt. Het leven is een grote weldaad; het heden is onuitsprekelijk groot. Hoewel het leven verbeurd, mocht er een haasten worden gevonden om onzes levens wil, want na deze tijd is er geen tijd meer. Wat wij zaaien, zullen we ook maaien. De Heere velde de apostel Paulus neder en maakte hem van danker bidder. Zie, hij bidt. Boog onder God. Wat wilt Gij dat ik doen zal? Zo werd ook Ds. Fraanje in Biezelinge nedergeveld door het zwaard van Gods gerechtigheid. Het was gedaan met zijn leven in de goddeloosheid. De Geest des Heeren overtuigt en overbuigt.

Diepe wegen heeft Ds. Fraanje meegemaakt. Hij heeft in zijn verlorenheid gelegen, het licht des evangelies is in zijn hart opgegaan. Christus is hem het leven geworden. In Adam afgesneden leeft hij door Christus. Het is een nadere weldaad als we mogen leven uit Christus. Dat wij alle lorren, die we hebben samengeraapt, maar mogen verliezen. Ook Ds. Fraanje heeft geleerd, d, at verwer- •ving en toepassing bij elkaar behoren. Het zijn arme mensen, die uit Christus leven. Ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont. En nu is hij afgelost, God heeft hem welgedaan.- De duivel heeft het niet kunnen keren. Wel heeft de duivel het geprobeerd, tot aan de poort des hemels toe, maar daar heeft hij hem los moeten laten. Het sterven was gewin. Verlost van het lichaam der zonde. Die doorn in het vlees, die willen we hier in de tijd weghèbben. Driemaal wordt gebeden om hem weg te krijgen, maar: Mijne genade is u genoeg. Wat zal dat zijn als die doorn niet meer zal worden waargenomen.

Geachte mevrouw, U moet het uw man maar niet misgunnen, dat hij is ingegaan in de vreugde zijns Heeren. En kinderen en gemeente, wat had Ds. Fraanje toch een diep medelijden met een onbekeerd mens. Hoe aangedaan kon hij dan zijn iii het vermanen.

Ds. Fraanje was wel eens driftig, hij bleef mens, maar wat was hij hcfderijk in vergiffenis. Dat die broederlijke liefde ook onder ons moge blijven.

Terwijl de menigte het door Ds. Van Stuyvenberg opgegeven psalmvers zong, Ps. 45 : 7, betrad ouderling Goor het spreekgestoelte, die sprak namens kerkeraad en gemeente.

Mevrouw Fraanje, uw man kon getuigen een vrouw van de Heere te hebben gekregen, maar u kon zeggen, dat u een man van de Heere had ontvangen. Ook in zijn laatste leyensmaanden is hij beproefd geworden, maar die worden zalig gesproken, die beproefd zijn geworden. In hem is vervuld: Kom in, gij ^gezegende Mijns Vaders, beërf het koninkrijk, dat u bereid is van voor de grondlegging der wereld. Van stonde aan is zijn ziel opgenomen in de rijen der volmaakte troongeesten. De smart over het gemis is groot, maar de blijdschap moet alles overtreffen. De scheiding is maar tijdelijk. Dat de kinderen de voetstappen huns vaders mogen, drukken. Zijn lessen mochten grotelijks worden gewaardeerd. Ook voor de gemeente is het gemis groot. Menigmaal hebben we Ds. Fraanje horen zeggen, dat als de Heere één van Zijn knechten wegneemt. Hij een ander wil schenken. Dat is ook niijn wens. Mocht U, mevr. Fraanje, in moeilijkheden komen te verkeren, dan wil de kerkeraad U terzijde staan. Ds. Fraanje heeft niét als de minste ster geschitterd. Hij is geweest een vader in de kerke Gods.

Hierna voerde Ds. A. Verhagen het woord.

Ds. Fraanje is niet meer. Hij is verlost. God heeft hem welgedaan. Dat leeft deze dag in ons hart. Dat een zondaar uit loutere genade is ingegaan in de vreugde zijns Heeren, verlost van de zonde, na al de bange strijd en worstelingen, op het laatst van zijn leven, en dan nu de Koning te zien in Zijn schoonheid, dat is verwonderlijk. Op aarde zijn open vragen gebleven, op alle waarom's geen daarom's gegeven, maar nu schijnt het volle licht er over. Met hoeveel verlangen staren we hem na.

Hij heeft eeuwig zijn wens verkregen. Medereizigers, wordt er eens jaloers op.

Gemeente van Barneveld, u zult weten, dat er een knecht des Hceren hier heeft gearbeid. Catechisanten, wat heeft hij met toewijding u de eerste beginselen van de leer, die naar de godzahghdd < = is, bij willen brengen. Zult ge nooit vergeten wat hij voor u is geweest? Zoekt de Heere en leeft. Volk des Heeren, wij zien elkander nooit voor het laatst. De band wordt nimmer verbroken. Er is een gemeenschap der heiligen. Er zijn mensen in ons midden, voor wie Ds. Fraanje het middel is mogen wezen. Voor de wereld wordt het elke dag donkerder, maar Gods volk is een beter lot bereid, hun heilzon is aan 't dagen.

Kerkeraad en ambtsbroeders, dat alle twist en tweedracht uit ons midden mocht worden verbannen en een innerlijke liefdeband mocht worden gevonden. Als er in de hemel spijt zou kunnen zijn, zou er spijt zijn over de liefdeloosheid, die er hier te veel tussen elkander wordt gevonden. Zielsgeheimen heb ik met Ds. Fraanje kunnen bespreken.

Kinderen, als uw vader nu nog wat zeggen kon, zou hij u aanraden: Zoekt de Heere en leeft. Met een gepast woord wordt ook de zoon, die soldaat is en naar Indië zal vertrekken, toegesproken. Wat lagen die jongens in Indië ook op zijn hart gebonden.

Tenslotte verzocht Ds. A. Verhagen, die had gesproken namens de particuhere synode van het Noorden, te zingen het eerste vers van Ps. 42.

Namens de vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs sprak Ds. T. Dorresteyn.

Mijne medereizigers naar het stille graf. Opmerkelijk is wat in Pred. 3 staat: Alles heeft zijn bestemde tijd. Er is een tijd om geboren te worden en een tijd om te sterven. Hier op aarde is bestendige onbestendigheid, maar bij alle wisselingen blijft vast wat God aan Zijn Kerk toebetrouwt. De werkingen der mensenkinderen zijn gedurig aan veranderingen onderworpen, maar God voert Zijn souvereine, onveranderlijke Raad uit en naar die Raad is onze broeder en leermeester ingegaan in de gewesten der eeuwige zaligheid.

In het Schoolbestuur nam Ds. Fraanje een voorname plaats in. Zijn adviezen werden met blijdschap aanvaard.

De tijd heugt ons nog dat 33 jaar geleden onze voetzool stond in Goes en in welk een hemelse blijdschap we Ds. Fraanje mochten ontmoeten. Er werden banden gelegd, voortvloeiende uit Gods eeywig welbehagen.

Dat de ledige plaats, mevr. Fraanje, door Christus mocht worden vervuld en de geslagen wonde geheeld. Kinderen, uw vader is in de hemel. Met tranen heeft hij u vermaand. Wat heb je er mee gedaan? Verworpen? Of heeft het u in de binnenkamer gebracht? Nog éénmaal zult ge hem zien voor Gods rechterstoel. Dewijl donkerheid de volken bedekt, moge ik het allen toeroepen: Gedenkt aan uwe Schepper in de dagen uwer jongelingschap.

De bazuin des evangelies, gemeente, gaf een zuiver geluid. Mocht de ledige plaats weer vervuld worden met de man Zijns Raads. Dat zij onze blijdschap, dat de Heere nooit laat • varen de werken Zijner handen.

Tenslotte sprak in de kerk Ds. A. de Blois namens de particuliere synode West een slotwoord.

We betuigen onze hartelijke deehieming in het grote verlies, dat familie en gemeente heeft getroffen. Mensen zijn nietige en moeilijke vertroosters. De bedroefde familie moge ik verwijzen naar de Bron van troost en licht. Hij troost het hart dat scheiend tot Hem vlucht. Dat ongeveinsd, in 't midden der ellenden, zich naar Gods troon met zijn gebeên blijft wenden. Ds. Fraanje was een sterke man, naar hchaam en geest. Op de hem eigen wijze heeft hij het evangelie van vrije genade mogen verkondigen en we spreken in deze onze erkentelijkheid uit voor wat God ons in Ds. Fraanje heeft gegeven. Menigeen is door hem gesticht geworden. Zijn sterke gestel en geest is de laatste maanden door God gesloopt en afgebroken. Gods volk gaat nooit met volle zeilen de haven der eeuwigheid in. De zeilen moeten gestreken worden. Uit de drie bezoeken, aan hem gebracht, bleek, dat de Heere zich doet overblijven een arm en ellendig volk, dat straks ten volle zal verstaan: Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen. De nadruk op aWecrt. Alles van ons wordt afgebroken. Alles zal juichen tot Gods eer. Een mens is niet geschapen om te sterven en begraven te worden, maar om God te loven en te prijzen. Maar dit pad is moedwillig verlaten en daarom bevindt de mens zich midden in de dood. Waaraan ontleent de dood zijn vreselijke macht? Waarom een koning der verschrikking? Vervloekt is een eigelijk, die niet blijft in hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. Hoe kom ik van die macht des doods af? Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Twee maanden geleden heb ik het woord bediend in Barneveld. Mijn ambtsbroeder was 2 X aanwezig. We spraken over Job 19 : 25^—27. Ik weet, mijn Verlosser leeft, enz. Dit is waarheid geworden voor uw geliefde leraar. We gunnen allen dat levendige geloof, dat roemt: Ik weet mijn Verlosser leeft. Mijn hart roept uit tot God, Die leeft en aan mijn ziel het leven ^eeft. De Joden vierden een feest, dat wij niet kennen, het loofhuttenfeest. Kerstfeest betekent God met ons, Pasen God voor ons en Pinksteren God in ons. Maar nu loofhuttenfeest. De drieënige God is de Loofhut van al Zijn uitverkoren volk. Soli Deo Gloria, Gode alleen zij d' eer.

Na het door hem opgegeven vers, Ps. 43 : 4, te hebben aangeheven en beëindiging met dankgebed, werd de begrafenisstoet geformeerd.

i Op hel graf

De Heere zal Zijn volk genade, maar ook ere geven, daaraan dachten we toen we de duizenden door Barneveld zagen trekken achter de lijkkoets. Ook op de begraafplaats was een uitstekende geluidsinstallatie aangebracht.

Om ongeveer 3 uur wordt de baar, waarop de kist met de geliefde dode, door predikanten en studenten het kerkhof opgedragen en door hen op de geopende groeve neergezet. Wanneer allen zich er om heen geschaard hebben, neemt Ds. R. Kok het woord, namens de classis Barneveld.

Geliefde en diepbedroefde familie. We zijn thans saamgekomen om de overledene aan de schoot der aarde toe te vertrouwen. Gode zij dank. Zijn graf is een geheiligd graf. Het hchaam rust hier tot de jongste dag, wanneer de grote Koning komt op de wolken des hemels. Zahg zijn de doden, die in de Heere sterven. Het nieuwe leven der genade vangt aan bij de wedergeboorte, wordt voortgezet in de oefeningen, vindt zijn volkomenheid bij de scheiding van ziel en hchaam.

Sterven aan de zonde. De Catechismus noemt het een afsterven van de oude en 'n opstanding van de nieuwe mens. Het is een hartelijke droefheid over de zonde, innige smart God vertoornd te hebben. Maar ook een opstaan van de nieuwe mens, delen in het licht van Gods vriendelijk aangezicht. Het vrome volk in U verheugd zal huppelen van zielevreugd.

Nu heeft dat sterven aan de zonde bij Ds. Fraanje zijn volkomenheid bereikt. Geliefde weduwe en kinderen. Ge mocht uw dode aan God af kunnen staan en denken van dag tot dag, hoe noodzakelijk het is, op die zahgheid acht te nemen. O, dat ge in uw weduwschap op God mocht vertrouwen, wetende dat de tijd voorts kort is. Kinderen, gedenkt aan de roepstemmen en vermaningen van uw vader. Dat leven te missen is de weg naar de duisternis. Kerkeraad en gemeente en alle anderen, veel heeft Ds. Fraanje gesproken: Laat u met God verzoenen. Verlaat de slechtigheden en leeft en treedt in de weg des verstands. Smeekt Hem om de werking des Heihgen Geestes, om de weg der zonde te verlaten. Kerkeraad, het is voor U een grote slag. Bedenk, dat het Hoofd der Kerk leeft. Hij houdt de Kerk in stand. Dat ge dan in uw ambtelijke bediening in afhankelijkheid mag leven en Hem aankleven.

Ds. H. Ligtenberg sprak namens het Curatorium.

Zaterdag kwam het ontstellende bericht: Ds. Fraanje is niet meer. De tijd was met de eeuwigheid, de strijd met de eeuwige heerlijkheid verwisseld. Os. Fraanje had eens tegen, mij gezegd: Als ik begraven zal worden, kunnen ze opzeggen het 4e vers van Ps. 113:

Wie is aan onze God gelijk? Die armen opricht uit het slijk; Nooddruftigen, van elk verstoten. Goedgunstig opheft uit het stof. En hen, verrijkt met eer en lof. Naast prinsen plaatst en wereldgroten?

Hij had een naam en plaats in Nederland en daarbuiten, maar inzonderheid bij Gods volk. Hij .kwam het snode van het kostelijke te scheiden. Hij zei eens tegen me: O, broertje, wat leven we toch weinig ter ere Gods op de wereld, en verlustigen en verblijden we ons weinig in de God des Heils. Hij is heengegaan, hij is niet meer. Ik denk terug naar Rotterdam, ongeveer een jaar geleden toen onze geachte Ds. Kersten werd begraven en Ds. Fraanje de lijkrede hield. Die twee steunpilaren mist nu de kerke Gods, maar Gode zij dank de Voorbidder aan de rechterhand ' des Vaders blijft. O Curatorium, we zullen hem missen, zijn plaats zal niet gemakkelijk worden vervuld. Hij is boven, in witte klederen met palmtakken der overwinning in de hand. Gij, o Lam Gods, hebt ons Gode gekocht met Uw dierbaar bloed. Dat i* wij allen dat eens mogen' deelachtig worden. Dat we iets in mochten leven van die zaligheid wat I God Zijn volk heeft bereid. Naast Prinsen plaatst en wereldgroten. Mijn harte breekt als ik zie op weduwe en kinderen, dat we maar met de familie mogen eindigen in het Welbehagen Gods. De Heere geve U in te zien, dat Zijn doen enkel • majesteit is en aanbiddelijke heerlijkheid. Nog een ogenbhk, mevrouw Fraanje, houd moed, nog een * kleine tijd. Vader, Ik wil dat ook die bij Mij zijn, ^ die Gij Mij gegeven hebt. Kinderen, ge mocht de , voetstappen uws vaders drukken, opdat u eenmaal wordt bevonden, wanneer Christus komt op de wolken des hemels, aan Zijn rechterhand, is mijn ' wens en bede.

Ds. L. Rijksen sprak namens de Generale Synode.'

We staan thans bij de geopende groeve van onze onvergetelijke vriend en broeder met diepe droef-, ^ heid in ons hart. Hij is ingehaald om het loon van de getrouwe dienstknecht te ontvangen. Met kracht zijn in onze ziel gezonken de woorden: Doch Godö zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave. Eeuwigliji mag Gods volk de Goddelijke gunst ervaren, flie^ op aarde roept God Zijn knechten, zendt ze e^ zalft ze. Wat is Ds. Fraanje een gave aan u ge-^ weest, mevrouw Fraanje, aan z'n kinderen, aan Mj, gemeente van Barneveld. Gave aan u, kerken ii^ Nederland. /

We moeten erkennen, dat hij een helder oorde-^ bezat en mensenvergoding was hem vreemd. ' Er is een Professor geweest, die moest getuig( als hij Ds. Fraanje had horen spreken, er niet V te kunnen komen wat Ds. Fraanje hem voorhield.v Die dingen waren gewoon zwaar voor hem om te verstaan, heilgeheimen. Maar nu hebben de woor- ; den van David, de zoon van Isaï een einde. Kinde-'] ren uit Barneveld, wat zal het voor u, zijn, een j reuke des levens ten leven of een reuke des doods ^ ten dode.

We moeten niet alleen moedeloos het graf inbhk' I ken. Mevrouw, al bent u in uw man de gave Gods kwijt, de Gever leeft. Onderschrage en bemoedige ? Hij u. Hij heeft het gedaan. Hij maakt het met ' Zichzelve goed. Ook de kinderen en kleinkinderen '< mochten verwaardigd worden op de Gever te zien. Men roem dan de Oppermajesteit om zoveel gunst in eeuwigheid.

Ds. W. de Wit sprak als laatste spreker namens ., de Part. Synode Zuid.

De Zeeuwen zijn geen mensen van veel woorden, maar Ds. Fraanje had een plaats in hun hart. Hij was immers een Zeeuw van geboorte en het was ook het land van zijn wedergeboorte en waar Ds. Fraanje ook het eerst het Woord bediende. Mevrouw Fraanje, geen zwaarder dag in uw leven dan deze, waarop ge uw geliefde echtgenoot in de groeve der vertering moet achterlaten. Dat God mét u moge zijn.

De scheiding is mogelijk maar voor kort. De kinderen mochten hun Vaderhefde overdragen op hun Moeder. Barneveld zal weten, dat er een knecht des Heeren in haar midden is geweest. In ons midden hebben we de vruchten van zijn prediking kunnen aanschouwen. Het is gelukkig, niet te behoeven te treuren als degenen, die geen hope hebben. Hij is thans van de strijdende in de triumpherende kerk overgegaan. Dat er bij ons een haasten en spoeden mocht worden gevonden om datzelfde leven des geloofs deelachtig te mogen worden. Dat de Heere de gesproken woorden met Zijn zegen moge achtervolgen en make Hij het met de familie wel om Zijns groten Naams wille. Amen.

Onder doodse stilte werd daarna de kist in de grafkuil nedefgelaten.

Door een van de zoons van de overledene werd, namens Moeder en verdere familie, dankgezegd aan de kerkeraad, voor wat deze voor Vader geweest is, aan de gemeente, die, zoals Vader zeide, beter was voor hem dan hij voor haar, aan catechisanten, aan de kinderen, die onder geleide van onderwijzers in groten getale aan het graf opgesteld waren, aan de predikanten, inzonderheid zij, die een spreekbeurt hebben vervuld, aan de studenten, aan de Burgemeester en zijn echtgenote, die door hun aanwezigheid blijk van hun medeleven betoonden, aan de regelingscommissie, politie, begrafenisbedienaren en mannen van de geneeskundige dienst.

Hiermede was de plechtigheid ten einde. Voor de weduwe en kinderen is het een alles overheersende troost dat het alleen het stoffelijk overschot is, dat ze achter moesten laten.

De Heere moge de achtergebleven Moeder in haar weduwschap, als mede de rouwende familie, willen gedenken. Moge de vertroosting, dat Man en Vader thans de stem paart in de lofzang van alle gezaligden, de boventoon voeren.

Op een enkele uitzondering na, waarvan sprake was van wettige verhindering, waren alle predikanten en studenten der Geref. Gemeenten aanwezig. Ook zagen we predikanten van Hervormden-, Chr. Gereformeerden- en Oud-Geref. huize.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1949

De Saambinder | 4 Pagina's

In memoriam Ds. J. Fraanje

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1949

De Saambinder | 4 Pagina's