Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ds. Lambertus Huisman

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ds. Lambertus Huisman

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN MEMORIAM

3 oktober 1926 - 15 december 2004

Na 43 jaren predikant te zijn geweest in de Gereformeerde Gemeenten, waarvan 35 jaar in actieve dienst, is ds. L. Huisman door de Heere weggenomen van de zijde van zijn geliefde vrouw, kinderen, kleinkinderen en de kring van onze gemeenten.

Lambertus Huisman is op 3 oktober 1926 te Nieuw Beijerland geboren. Zijn ouders waren godvrezende mensen en behoorden tot de Gereformeerde Gemeente aldaar. Bertus is niet zonder indrukken volwassen geworden. In dit verband sprak hij dikwijls over zijn moeder, die iets uitstraalde van het geluk dat Gods kinderen bezitten. Ik heb het voorrecht gehad drie jaar(van 1958 tot 1961) met hem gestudeerd te hebben aan de Theologische School te Rotterdam. Al spoedig ontstond er een nauwe vriendschap tussen ons. Ik denk dat dit kwam omdat Bertus vervuld was van de liefde van Christus en daar tijdens de wandelingen in de pauze met mij over sprak. Wij konden elkaar daarin verstaan. Zodoende heb ik nogal wat vernomen over de weg, die God met hem gehouden heeft. Hij was dikwijls tot tranen geroerd als hij daarover sprak. Ik denk dat ik hem het beste kan typeren met de verloren zoon, die het ouderlijk huis te eng werd en naar een ver gelegen land reisde om vrijer te zijn. Dit vergelegen land was dan Zuid-Limburg, waar hij als marechaussee diende. Zoals met zovelen van Gods kinderen was er een aanleiding, die maakte dat hij tot inkeer kwam. Ik wil de details niet vermelden, maar het had te maken met een jaloezie, die als God het niet verhinderd had, hem bijna tot doodslag gebracht zou hebben. Daarna zwierf hij als een verloren zoon, die zijn buik niet meer kon vullen met de draf van de zwijnen, met een beschuldigend geweten rond in de bossen van Limburg. In die nood hoorde hij in Maastricht een preek van ds. G. Zwerus, waardoor hij als een goddeloos zondaar aan de voet het kruis van Christus leerde buigen. De Heere wilde die kennis van Christus' bloed en zoenoffer niet alleen rijk aan zijn verslagen ziel openbaren, maar ook toepassen. Wat kon hij met warmte en verwondering spreken over Christus, Die de vloek die hem had moeten treffen, op het kruis gedragen heeft! Hij mocht het Da Costa nazeggen: "Christus droeg de vloek voor mij!". Al spoedig kwam de drang en roeping in zijn hart om dit Evangelie van de gekruisigde Christus uit te dragen. In 1957 werd hij toegelaten tot de studie aan de Theologische School in Rotterdam en in 1961 bevestigd als predikant te Vlaardingen. De liefde van Christus drong hem in zijn preken. Het was zijn begeerte om een rijke Christus aan een ellendig volk voor te stellen en de onbekeerden toe te roepen: "Laat u met God verzoenen!". Zijn prediking was sterk appellerend. Van wettische en in eigen ogen hoog bekeerde mensen had hij een afkeer. Hij zei: "Sommigen zijn hoog bekeerd, maar kunnen nog geen twee woorden spreken over de liefde van Christus". Zulke uitspraken typeerden hem ook. Hij verloor in de bestrijding van het wetticisme en de bekeerde hoogmoed wel eens de balans. Hij werd daarin ook niet altijd begrepen. Ik weet dat dit hem pijn heeft gedaan. Maar een dienstknecht moet leren dat hij niet meerder is dan zijn heer.

Het langst en vermoedelijk met de meeste vrucht, heeft hij de gemeente van Vlaardingen gediend, namelijk twaalf jaar. Ds. Huisman is als penningmeester van het deputaatschap Uitwendige Zending vanaf 1962, samen met ds. A. Vergunst, de motor geweest achter het tot stand komen van ons zendingswerk. In 1973 voelde hij zich geroepen als zendingspredikant te gaan werken aan de opleiding voor evangelisten in Mareetsane, in Zuid Afrika. In 1990 keerde hij naar ons land terug en diende de gemeente Terneuzen tot 1995. Vanwege zijn gezondheid verkreeg hij eervol emeritaat en keerde terug naar Afrika. De laatste jaren zijn vanwege geheugenverlies zwaar en moeilijk geweest, vooral voor zijn vrouw. Wat heeft zij hem liefdevol verzorgd! Nu sprak de Heere: Het is genoeg. Een gedicht dat hij nogal eens aanhaalde is nu in vervulling gegaan:

Die hoop moet al ons leed verzachten, Komt reisgenoten, 't hoofd omhoog! Voor hen, die 't heil des Heeren wachten Zijn bergen vlak en zeeën droog. O zaligheid niet af te meten, O vreugd, die alle smart verbant. Daar is de vreemd 'lingschap vergeten. En wij, wij zijn in 't vaderland.

Kortgene,

ds. C. Harinck ven talenten. Zowel de jonge Maria als de oude Anna hebben een zeer eervolle plaats in Gods getuigenis. Een laatste veelzijdigheid willen wij noemen. Sommige nevenfiguren bij het Kindeke waren zeer voornaam en rijk, maar anderen waren ook erg arm. Rijken en armen hebben elkaar bij de geboren Zaligmaker ontmoet. De wijzen uit het oosten waren rijk: dat blijkt wel uit hun schatten. Goud heeft niet ieder. Christus had hun goud niet nodig, maar Jozef zal er tijdens zijn verblijf in Egypte een nuttig gebruik van hebben gemaakt. De rijkdom, die zovelen al heeft belet in te gaan in het Koninkrijk der hemelen, stond de wijzen niet in de weg - evenmin als Abraham eertijds, die zich door Gód wist rijk gemaakt. Jozef en Maria waren arm: het blijkt uit de kleine duiven die ter gelegenheid van Maria's reiniging door hen werden geofferd. Rijken en armen trekt de Heere door Zijn Geest tot de Zaligmaker - al zullen slechts de armen van géést heerlijkheid in Hem zien.

Zo heeft God de Vader voor een wondere veelkleurigheid en een rijk geschakeerde volkomenheid gezorgd in de nevenfiguren die het Kindeke hebben gezien. Daarmee heeft Hij als het ware een klein voorbeeld gegeven van de gehele Kerk des Heeren, die zich in de loop der eeuwen zou buigen aan de voeten van het vleesgeworden Woord.

Het Kindeke in het licht

Hij lag daar in het duister, waarschijnlijk in een grot even buiten Bethlehem, een grot die dienst deed als schuilplaats voor de kudden. Hij lag daar in het donker: wellicht heeft slechts een enkele toorts het nachtelijk duister verlicht. Maar in de prediking des Woords moet Hij niet in het duister blijven in de komende dagen! Let wel: wij kunnen het licht niet op het Kindeke doen vallen. O nee. Hij is zo'n verborgen Persoon, al jubelt heel de godsdienstige wereld van een Kindeke, geboren op aard. Die kwam om te redden, ons allemaal... Romantisch remonstrantisme! Verborgen is Hij ook voor de wereld. Voor de moslim die Hem één van de profeten acht. Voor de nazaat van de Verlichting, die Hem misschien nog wel een Voorbeeld voor anderen wil noemen, maar meer ook niet. Verborgen is Hij voor de spotter, die zelfs Zijn historiciteit wil loochenen. Maar... Hij kan ook zo verborgen zijn voor het hart dat de Heere vreest. O, wat gaan Gods kinderen toch die man begrijpen die op de vraag: 'Gelooft gij in de Zone Gods? ' niet anders wist te zeggen dan: 'Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? '

Nogmaals: wij kunnen het licht niet op het Kindeke doen vallen. Toen eenmaal in het hoge noorden van het heilige land Simon Petrus zijn belijdenis mocht uitspreken dat hij geloofde dat Zijn Meester de Zoon van de levende God is, heeft Christus hem erop gewezen dat vlees en bloed hem dat niet had geopenbaard. Slechts de Vader in de hemel is daartoe in staat - toen en nu! Maar als dat dan mag gebeuren in het leven van een verloren mensenkind - als de Heilige Geest Zijn wondere licht laat vallen op die schone Parel van grote ewaarde, op die Schat, in de akker verborgen (!), op dat vleesgeworden Woord dat een heerlijkheid heeft als van de Eniggeborene van de Vader - dan verbleken alle nevenfiguren. Zij worden beminnelijk, o zeker! Wat kan Gods kind een diepe en hartelijke verbondenheid gevoelen met de stille Jozef, met de wijzen die er alles voor over hadden het Koningskind te mogen huldigen, met Anna, die het Kindeke dan wel niet in haar armen durfde nemen, maar Hem wel beleed tegenover Gods kinderen in Jeruzalem... Dat alles is waar. Maar als de zon opgaat, verbleken alle sterren. De herders vonden Maria en Jozef, zeker. Maar toen zij het Kindeke hadden aanschouwd, hebben zij voor de ouders weinig oog meer gehad. Wat moet Rome toch met Maria, als een medemiddelares in de hemel? Wie Jezus heeft, heeft toch geen 'medemiddelaar' meer nodig? Dat wordt de doorleving van Gods keurlingen: 'Want het moet noodzakelijk volgen, óf dat niet al wat tot onze zaligheid van node is, in Jezus Christus zij; óf, zo het alles in Hem is, dat degene die Jezus Christus door het geloof bezit, zijn gehele zaligheid heeft...'. En: 'Indien wij nu een andere middelaar zoeken moesten, die ons goedgunstig ware, wie zouden wij kunnen vinden, die ons meer beminde dan Hij, Die Zijn leven voor ons gelaten heeft, ook toen wij Zijn vijanden waren? ' (NGB artikel 22, 26).

De Heere schenke u, die dit leest, zulke kerstdagen. Onuitsprekelijk gelukkig toch, die het de vissersman uit Kapernaüm, de apostel der liefde mag leren nazeggen: 'En wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van de Vader, vol van genade en waarheid!'

Capelle aan den IJssel, ds. A. Moerkerken

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 2004

De Saambinder | 16 Pagina's

ds. Lambertus Huisman

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 2004

De Saambinder | 16 Pagina's