Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag intrededienst ds. m. krijgsman

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag intrededienst ds. m. krijgsman

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De intrededienst van ds. M. Krijgsman als herder en leraar van de gemeente te Arnemuiden op 15 september 2009, werd eveneens gehouden in de Ter Hoogekerk van de Gereformeerde Gemeente te Middelburg.

De dienst werd aangevangen met het zingen van Ps. 43:3 (in de berijming van Datheen). Vervolgens werd uit Gods Woord gelezen Matthéüs 11:20–30. Na votum, zegengroet en het grote gebed, werd gezongen Ps. 119:3, 36 en 86.

Ds. Krijgsman wenste zich aan zijn eerste gemeente te verbinden met de tekstwoorden uit Matthéüs 11:29­30:

Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.

Deze tekstwoorden spreken van: “Het op zich nemen en het dragen van Christus' juk”.

1. De Goddelijke opdracht daartoe.

2. Het onderwijs daarin.

3. De zalige vrucht daarvan.

Ds. Krijgsman merkte op dat de Heere een Waarmaker is van Zijn Goddelijk woord. De dichter van Psalm 33:6 (Datheen) heeft ervan gezongen:

Dat Hij eens besluit t' Zijner ere Zal zonder hindering voortgaan.

Gemeente van Arnemuiden, zo lag het ook in het eeuwige, onveranderlijke voornemen en raadsbesluit Gods vast dat wij, aldus ds. Krijgsman, op 15 september 2009 verbonden zouden worden aan deze onze eerste gemeente. De onfeilbare uitvoering van die raad is de enige oorzaak dat wij in dit avonduur voor uw aangezicht staan om het juk der bediening op ons te nemen, volgens de opdracht die de Heere ons daartoe gegeven heeft. Daarom spreekt onze eerste hoofdgedachte van een Goddelijke opdracht daartoe. Wij lezen immers in onze tekst: Neemt Mijn juk op u.

Christus spreekt deze woorden tot de in waarheid vermoeiden en belasten, tot degenen die gebukt gaan onder het juk der dienstbaarheid, maar boven alles onder het ondraaglijke juk van een hemelhoge zondeschuld. O, hoe liefderijk heeft de Zaligmaker Zich tijdens Zijn omwandeling op aarde willen ontfermen over zulke in waarheid door schuldbesef getroffen en verslagen zielen. Ja, daartoe was Hij nu in de wereld gekomen om armen, verlorenen, en ter dood opgeschrevenen te zoeken en zalig te maken.

Zijn er zulken in ons midden, die werkelijk moeten uitroepen dat zij onder zulk een last van zonde en plagen denken te bezwijken? Die geen raad meer weten, die geen weg en geen middel meer weten om ooit met God verzoend te worden? O, welk een dierbare Borg en Middelaar is de Zoon des Vaders toch, Die met uitgebreide armen dezulken tot Zich nodigt, en die Hij belooft te verlossen van het knellende juk van satan. Toch wil Christus hier nog meer zeggen: Ik beloof u wel te verlossen van het knellende zondenjuk, maar dan moet u niet menen dat u zonder juk door het leven zult kunnen gaan. Neemt Mijn juk op u.

Christus bedoelt te zeggen: het juk dat Ik u toebedeel in dit leven, dat Ik voor u heb uitgelezen, neem dat op u. Onderwerp u daaraan en voeg u daaronder. Ik leg u dat juk niet alleen op, maar u moet dat juk ook zelf opnemen. Neemt Mijn juk op u.

Onder het juk kunnen we verstaan het juk van het kruis. Toch doelt Christus hier echter voornamelijk op Zijn leer, zoals de kanttekenaren zeggen. Christus' leer van wet en evangelie, dood en leven, vloek en zegen. Inzonderheid Gods knechten worden door de Heere geroepen om dat juk op zich te nemen. Gods knechten moeten erachter komen dat ze in die weg niet zo gewillig zijn, tenzij de Heere ze gewillig maakt.

Wat doet een mens als hij een juk opgelegd krijgt of ertoe geroepen wordt een juk op zich te nemen? Hij schudt dat juk veel liever van zich af. Het jukdragen is vleeskruisigend, daar wil geen mens aan. Gods knechten moeten niet alleen bij aanvang gewillig gemaakt worden, maar ook bij voortgang. En zoals wij hier voor u staan, hebt u niet te maken met een gewillige juk­ en kruisdrager. Dat moeten we u tot onze schande belijden. Noch in de roeping tot het leraarsambt, noch in de aanname van het beroep van de gemeente te Arnemuiden, waren we een gewillige juk­ en kruisdrager. Integendeel, we hebben er alles aan gedaan om dat juk van ons te schudden.

Aan het aannemen van het beroep van Arnemuiden is heel wat voorafgegaan. We hebben een jaar door Nederland gereisd, zonder te weten waar we naartoe moesten. Dat heeft ons in grote benauwdheid gebracht en ons uitgedreven met de smeekbede of de Heere ons de weg wilde wijzen die wij zouden hebben te gaan. De tijd van het eindexamen naderde en er was voor ons geen gemeente. De deur werd gesloten. We hebben uitgeroepen: 'O God, zouden we ons dan bedrogen hebben? De knechten die U uitzendt, schenkt U toch ook een plekje waar ze hun herdersstaf zullen mogen opnemen? '

In de week vóór de synode beloofde de Heere ons de weg te zullen wijzen, maar we wisten

niet waar naartoe. Kort daarna liet de Heere ons echter zien dat Hij ons in een weg zou leiden die wij niet geweten en ook niet gewild hadden. Maar tevens, dat we in een gemeente zouden komen die verdeeld lag. O, wij zullen dat ogenblik nooit vergeten, hoe de Heere ons voorkwam met Psalm 69:14:

Want God zal aan Zijn Sion hulp bewijzen, En Juda's steên herbouwen uit het stof.

En hoewel Arnemuiden ons door het hoofd schoot, probeerden we op hetzelfde moment die gedachte zo snel mogelijk uit ons te bannen, want dat juk wilden we niet op ons nemen.

Na afloop van de bidstond voor de synode deelde ds. Van Voorden ons mee dat er een beroep uit de gemeente Arnemuiden op ons was uitgebracht. We schrokken ervan, maar voelden tegelijkertijd dat er vanbinnen iets onomkeerbaars plaatsvond. Er gebeurde iets wat niet meer terug te draaien was en het kwam als barensweeën op ons af. Zo zijn we naar huis gegaan.

Het was een onvergetelijke reis, waarbij niet alleen droefheid en verdriet, maar ook opstand ons deel werd. 'Nee', dachten we, 'dat nooit'. Neemt Mijn juk op u, sprak de Heere, en gaandeweg gaf de Heere ons zoveel licht, dat dit toch de weg was die wij moesten gaan. We hebben daartegen gebeden en gestreden, en de Heere heeft ons net zolang laten vechten en strijden tot we ten einde raad waren. We wisten het niet meer. Ten slotte bepaalde de Heere ons bij Jona. Zoals Jona nu onwillig was om naar Ninevé te gaan, zo waren wij onwillig om naar Arnemuiden te gaan. O, toen vielen de laatste strohalmpjes ons uit handen en hebben we uitgeroepen: 'O God, nu ben ik ook geen Arnemuiden meer waardig. Wat moet U toch met zo'n onwillige dienstknecht, met zo'n vijand die niets wil weten van de weg die Gij gewezen hebt.'

We kwamen in onze onwaardigheid voor het aangezicht des Heeren terecht en het werd een wonder dat we nog een plekje op aarde mochten innemen. Toen hebben we een ogenblik mogen beoefenen wat hier staat: Neemt Mijn juk op u. Daartoe is niet alleen een Goddelijke opdracht nodig, maar ook Zijn onderwijs. Vandaar ook de tweede hoofdgedachte:

2. Het onderwijs daarin. Christus zegt immers niet alleen: Neemt Mijn juk op u, maar ook: En leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart. Die door de Heere gewillig gemaakt zijn, gaan vragen om hemels onderwijs. Die strekken als het ware hun handen uit en roepen uit: 'Heere, wilt U mij leren? Wilt U mij onderwijzen, want ik ben zulk een arme dwaas die het alleen maar verzondigen kan.'

Welk een gezegend onderwijs wil Christus dan schenken: En leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart. Want echt, Mijn juk is geen hard juk en Mijn last ís geen harde, zware last. Weet u waardoor dat juk zo hard en die last zo zwaar wordt? Omdat u zo onwillig bent om dat te dragen. En leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart. Gods volk en knechten hebben zulk een dierbare Leermeester. Er is geen leraar die met Hem te vergelijken is.

Welke twee hoofdlessen geeft de Heere Zijn volk? En leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart. Christus is een liefdevolle en goedertieren Leermeester, Die vriendelijk, verdraagzaam en lankmoedig is. Het wordt voor Gods volk en knechten zulk een wonder dat de Heere, Die zo getrouw is en blijft, zachtmoedig is en zachtmoedig blijft, ondanks al hun koppigheid en eigenzinnigheid. Christus wekt de liefde bij Zijn leerlingen op als Hij hen onderwijst. Hij is niet alleen een zachtmoedige, maar ook een nederige Leraar; nederig van hart. Waar God Zijn genade verheerlijkt, daar brengt Hij in de diepte, in het dal van ootmoed.

3. Maar dan zal dat ook een gezegende en zalige vrucht van zich geven. Alleen in de onderwerping aan Gods wil ligt rust, vrede en blijdschap voor de ziel. Zolang een mens strijdt, komt hij erachter wat Gods Woord zegt: Wie heeft zich tegen Hem verhard, en vrede gehad? We zullen het een keer voor God moeten verliezen. Wij zijn allen rustzoekende schepselen. Zou het ook niet zijn in de weg die de Heere met Zijn knechten houdt, dat ze zich daarom van zulk een juk willen ontdoen? Dat ze het oog hebben op gemeenten, waarin hen ogenschijnlijk geen druk te wachten staat? De Heere is er juist op gericht om Zijn volk en knechten uit al die rustplaatsen uit te drijven.

Ook in het leven der genade zijn er zoveel leunsels en steunsels waarop een mens rust, en waarmee hij de eeuwigheid denkt te kunnen aandoen. In alles, behalve in Christus zoekt de mens zijn rust. Daarom is het zo nodig dat wij uit dat vuile nest van onze eigengerechtigheid uitgeworpen worden. Het is nooit te vergeten welk een vrede het in onze ziel bracht toen de Heere tot ons sprak: Ik zal bij u zijn. Toen hebben we gezegd: 'Heere, dan is het goed. Dan is het eeuwig goed wat Gij doet.' Toen hebben we onze nek onder dit juk mogen buigen. Daarom staan we hier nu voor u en hebben we ook niet onder dit Schriftwoord uitgekund, om daarmee onze intrede in uw midden te doen.

Na het zingen van Ps. 32:4 sprak ds. Krijgsman woorden van dank. In de eerste plaats was het zijn bede of de Heere hem de rechte erkentelijkheid zou willen schenken jegens Hem, Die hem tot hiertoe gebracht had. Het leefde in zijn hart: aarlijk, wie ben ik, Heere HEERE, en wat is mijn huis, dat Gij mij tot hiertoe gebracht hebt? Daarom paste het hem, aldus ds. Krijgsman, om de Heere openlijk te erkennen voor hetgeen Hij hem uit genade heeft willen schenken.

Vervolgens werden woorden van dank gericht tot zijn geliefde leermeester en bevestiger, vriend en broeder ds. J. Roos. Ook werden woorden van dank gesproken tot zijn geliefde oud-leermeester, ds. F. Mallan, die vanwege ouderdom deze dienst niet persoonlijk kon bijwonen. Eveneens waren er waarderende woorden voor zijn geliefde docent diaken L.M.P. Scholten, die hiermee een lange periode van docentschap heeft afgesloten.

Ds. A. van Voorden werd hartelijk dank gezegd voor het vele werk dat hij als consulent in de gemeente van Arnemuiden heeft verricht en dat onder moeilijke omstandigheden. Ook de andere leraars werden niet vergeten, ds. Schultink, ds. Geuze, ds. Weststrate en ds. Treur, die in Canada de diensten zou meeluisteren.

In het dankwoord werden ook betrokken de predikantsweduwen, de kerkenraden, in het bijzonder de kerkenraad en gemeente van Leerdam, waar ds. Krijgsman eerder als ouder­ling heeft gediend. Ook enkele andere gemeenten werden met name genoemd.

De verschillende vertegenwoordigers van de kerkelijke organisaties en instellingen werden eveneens dank gezegd voor hun belangstelling op deze dag. Ook de plaatselijke overheid en vertegenwoordigers van de plaatselijke kerken. In het bijzonder ds. J.M.D. de Heer en zijn kerkenraad van de Gereformeerde Gemeente te Middelburg-Centrum, die spontaan hun kerkgebouw voor deze bijzondere dag beschikbaar wilden stellen en de koster van die gemeente, die zoveel tijd en moeite heeft willen besteden om alles ordelijk te doen verlopen. Ook al de anderen die op welke wijze dan ook, zich hebben ingezet voor een ordelijk verloop van deze dag. Ten slotte richtte ds. Krijgsman zich tot zijn vrouw en kinderen en verdere familie, alsook de kerkenraad en gemeente van Arnemuiden.

Hierna werd ds. Krijgsman toegesproken door burgemeester J. Schouwenaar van Middelburg, ds. H. Juffer van de Hersteld Hervormde Gemeente te Arnemuiden namens de plaatselijke kerken, ds. J.M.D. de Heer namens de Gereformeerde Gemeente van Middelburg-Centrum. Ds. A. Schultink voerde het woord namens de classis-Zuid, ds. A. van Voorden namens het curatorium en als oudconsulent van Arnemuiden. Ds. J.A. Weststrate las een brief voor van ds. F. Mallan en van ds. T.R. Treur. Ten slotte sprak diaken A. Wondergem namens kerkenraad en gemeente van Arnemuiden. Deze liet ds. Krijgsman staande toezingen Ps. 123:1.

Hierna dankte ds. Krijgsman alle sprekers voor hun goede wensen en gesproken woorden en eindigde met de wens dat de Heere de eer van alles zou mogen ontvangen. Als slotzang werd gezongen Ps. 69:14, waarna ds. Krijgsman voor het eerst in de Naam des Heeren de zegen op de gemeente legde door het uitspreken van de oudtestamentische zegenbede uit Numeri 6:24-26.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 2009

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Verslag intrededienst ds. m. krijgsman

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 2009

De Wachter Sions | 8 Pagina's