Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In memoriam Ds. G. J. VAN DEN NOORT 1928-1976

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In memoriam Ds. G. J. VAN DEN NOORT 1928-1976

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het behaagde de Heere om op maandag 22 maart Ds. G. J. van den Noort uit het midden van zijn gezin en gemeente weg te nemen.

Voorwaar, een zwaar verlies voor de zijnen, die hem zo node zullen missen, maar ook voor de gemeenten, die hij met zoveel liefde en trouw heeft mogen dienen.

Op 29 augustus 1928 werd broeder Van den Noort in Rijssen geboren, waar hij ook zijn jeugd doorbracht. Aanvankelijk was hij werkzaam op een bank, later diende hij het onderwijs. Na immers 12 jaar werkzaam te zijn geweest op vestigingen van de Nederlandse Bank in Almelo en Enschede, had hij zich in enkele jaren bekwaamd voor het afleggen van het Staatsexamen voor onderwijzer, dat hij in 1953 deed. Hij diende daarna een aantal jaren het onderwijs, eerst in Rouveen, later nog een jaar in Barneveld, waar hij ook tot ouderling van de Gemeente aldaar verkozen werd.

In het jaar 1961 werd hij toegelaten tot de Theologische School, die hij in 1965 weer verliet. De eerste gemeente die hij als herder en leraar diende was die van Capelle a/d IJssel, waar hij sedert 1963 reeds woonachtig was.

Met grote liefde heeft hij zich voor de gemeente Capelle a/d IJssel gegeven, die tijdens zijn bediening ook belangrijk groeide, zodat het kerkgebouw in Capelle-West al spoedig te klein bleek. De uitbouw van de burgerlijke gemeente Capelle deed velen uit Rotterdam zich in Capelle vestigen, wat dan ook een forse groei van de gemeente te Capelle meebracht. Met de bouw van de Elim-kerk werd in de tijd van het verblijf van Ds. van den Noort begonnen.^

Het was dan ook een zware slag voor de gemeente toen hij in 1971 Capelle verlaten moest om het beroep naar Zeist op te volgen. Deze gemeente diende hij slechts een tweetal jaren. Krimpen beriep hem; de gemeente waar hij de bediening van het Woord had mogen beginnen, toen deze als afdeling van Capelle ontstond en welke in 1972 als zelfstandige gemeente geïnstitueerd werd. Ook hier heeft hij met bijzondere toewijding zich gegeven. De nieuwe kerk mocht worden gebouwd. Zaterdag 27 maart zou deze in gebruik worden genomen. Een gebeurtenis, waarop Ds. van den Noort zich bijzonder verheugd had, maar welke hij helaas niet heeft mogen meemaken.

De eerste dienst in het nieuwe kerkgebouw is de rouwdienst ter gelegenheid van de begrafenis geworden. Zo kwam aan dit werkzaam leven een onverwacht einde.

In aanmerking genomen zijn leeftijd, de behoeften van zijn gezin, de nood van de gemeenten zouden wij zeggen: Te vroeg; maar de Heere regeert. Hij bestuurt alle dingen, ook de tijd waarop Hij Zijn dienstknechten aflost van de post, waarop zij gesteld waren.

Het grote voorrecht bij dit sterven is de wetenschap, dat de Heere Ds. van den Noort reeds vroeg in zijn leven te sterk is geworden en hem uit de duisternis des doods riep tot het licht des levens.

Als jongeling van 18 jaren hoorde hij eens spreken over een man die overleden was en die in het aangezicht van de dood met veel verschrikking zich had afgevraagd: „Hoe zal ik het maken". Dit woord raakte het hart van de jonge Van den Noort op zulk een wijze, dat de vraag hem benauwen ging: „Hoe zal IK het maken". Een bange zielenood werd in hem geboren, waarbij hij leerde verstaan van de Heere gescheiden te zijn en voorwerp van Gods rechtvaardige toorn uit kracht van zijn erf- en dadelijke schuld. Banden des doods omvingen hem en de angsten der hel verschrikten hem. In die nood is de Heere hem gedachtig geweest. Hoe rijk is de prediking van wijlen Ds. P. Honkoop hem geworden, die vanuit het welbehagen Gods de rijkdom van Gods genade, in de Zoon Gods geopenbaard, mocht uitstallen voor verloren zondaren. Onder die prediking is hij veel verkwikt, maar mocht hem ook de Christus Gods als Het Lam, Dat de zonden der wereld wegneemt, geopenbaard worden, waardoor voor hem de deur der hope in Achor's dal ontsloten werd. Hoe "kon Ds. van den Noort dan ook spreken over de dierbaarheid van Hem. Die schoner was dan mensenkinderen. De Heere verwekte een hartelijke lust om die Naam uit te dragen en anderen voor te stellen.

Op 7 september 1965 bevestigde Ds. de Gier hem in het kerkgebouw aan de Boezemsingel in Rotterdam in het ambt, met een predikatie over 1 Kor. 1 : 21-24: „Want nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking zalig te maken, die geloven. Overmits de Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken, doch wij prediken Christus, de Gekruisigde, de Joden wel een ergernis en de Grieken een dwaasheid, maar hun die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus de_. kracht Gods en de wijsheid Gods." En met een predikatie over Psalm 51 : 17 verbond Ds. van den Noort zich aan de dienst: „Heere, open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen".

Welnu, dat heeft hij op overvloedige wijze mogen doen; driemaal elke zondag en vele malen in de beide kerken van Capelle ook vier malen. De laatste zondag waarop hij preekte, ging hij zelfs nog vier maal voor. Zwaar viel hem dan ook de zo onverwachte afbraak van zijn zo geliefde predikdienst. Hoe verlangde hij ernaar om de lof des Heeren te verkondigen.

Nog éénmaal in januari ging hij voor. Innerlijk hoopte hij in het nieuwe kerkgebouw die lof ook te vertellen. Het werd hem niet gegeven. In een andere tempel mag hij nu met de grote verloste schare de lof des Heeren verkondigen; niet meer onderbroken, maar dag en nacht, zoals we lezen in Openbaringen 7: „Het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen, en God zal alle tranen van hun ogen afwissen".

De Heere heeft zich niet vergist, ook niet toen Hij deze Zijn dienstknecht afloste van zijn post om hem te doen ingaan in de vreugde zijns Heeren. -

Kortgeleden werd hij bepaald bij 1 Kor. 2 : 12, waarin de apostel spreekt van het getuigenis van de Geest, Die ons doet weten welke dingen van de Heere ons geschonken zijn. Dat verzekerde hem van het geschonken heil.

De Heere schenke dat de bediening van Ds. van den Noort in gedachtenis blijve. Hij deed deze niet ongezegend zijn. Daar zijn velen die daarvan spreken kunnen.

Moge Gods ondersteuning de weduwe niet onthouden worden, ook niet de kinderen, van wie sommigen nog zeer jong zijn; de God der weduwen, de Vader der wezen schrage hen; óok sterke de Heere de gemeenten en vervulle Hij de ledige plaats, in het bijzonder in de jonge gemeente van Krimpen aan de IJssel.

Voor ons allen zij ook dit sterven een roepstem en een spoorslag, waaruit onderwijs verkregen worde ten leven.

Op vrijdag 26 maart is vanuit de nieuwe kerk Ds. van den Noort naar de begraafplaats gebracht, na de rouwdienst in de nieuwe kerk. Ook daar mocht de lof des Heeren verteld worden, zoals u lezen kunt in het verslag daarvan.

Veen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1976

De Saambinder | 8 Pagina's

In memoriam Ds. G. J. VAN DEN NOORT 1928-1976

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1976

De Saambinder | 8 Pagina's