Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barmen, Nederland en het kerkelijk verzet (3)

Bekijk het origineel

Barmen, Nederland en het kerkelijk verzet (3)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkelijk getuigenis tegen het nationaalsocialisme was er dus in de Hervormde Kerk vóór 1940 officieel niet.

Het verzet gaat verder

Kerkelijk getuigenis tegen het nationaalsocialisme was er dus in de Hervormde Kerk vóór 1940 officieel niet. De Rooms-Katholieke Kerk en de Gereformeerde Kerken hadden uitgesproken dat het lidmaatschap van de NSB niet verenigbaar was met het lidmaatschap der kerk, maar de Hervormde Kerk weigerde dit mee uit te spreken. Zo'n uitspraak zou immers volgens de bestuurders der volkskerk een begrenzing zijn van de boven aangehaalde vrijheid van het geweten en van de persoonlijke verantwoordelijkheid. Maar de voornaamste reden waarom het niet tot zo'n kerkelijk getuigenis kwam, vindt Touw gelegen in het feit dat de Hervormde Kerk niet een goede, d.w.z. belijdende kerkorde had en nog immer verkeerde onder de Reglementenbundel. Met uitzondering van de synodaal-gereformeerden en sedert 1944 de vrijgemaakten, en min of meer ook de christelijke gereformeerden, waren de meer rechtse takken van de gereformeerde stamboom niet bepaald helder in hun positie ten opzichte van het Derde Rijk. Men kwam vaak in prediking en gesprek niet verder dan tot de gedachte: het Derde Rijk is een gesel, een oordeel Gods, en wij hebben ons onder Gods oordelen te bukken. Dat dit 'bukken' bij velen nogal eens samenging met kennelijke voordelen van de zijde van de bezetter, is bekend. Wijlen ds. G. Boer heeft voor dit alles ooit de liefdevolle en bedekkende woorden gebezigd, dat velen uit onze kringen de geschiedenis toen verkeerd hebben geduid.

Dit 'bukken' hing samen met de vraag: welke is de wettige overheid? Is die belichaamd door het huis van Oranje-Nassau, samen met de toenmalige regering in Londen in ballingschap verkerend, of hebben de bezetters recht op deze titel?

In 1940 meende de Hervormde Kerk in officiële kringen, dat volgens internationaal verdrag, dat ook door Duitsland ondertekend was, in het geval van een bezetting de souvereiniteit blijft verkeren bij de oorspronkelijke staat, en tijdelijk de uitoefening van die souvereiniteit ligt in handen van de bezetter. De uitoefening van de souvereiniteit is dus gesuspendeerd, maar de souvereiniteit niet weggevallen. Volgens deze opvatting richtte de Hervormde Kerk samen met andere protestantse kerken zich op 24 okt. 1940 tot de rijkscommissaris vanwege het verbod voor Joden om publieke posten te bekleden. Het ging om de Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Geref. Kerken in Hersteld Verband, de Remonstrantse Broederschap, en de Algemene Doopsgezinde Sociëteit.

De argumentatie is theologisch voor ons belangwekkend. Zij luidt: De strekking van de genomen maatregelen, waarbij gewichtige geestelijke belangen ten nauwste zijn betrokken, achten zij in strijd met de Christelijke barmhartigheid. Voorts treffen deze maatregelen de leden der Kerk zelven voorzoover zij in de laatste geslachten tot het Christendom zijn overgegaan en in volkomen gelijkgerechtigheid, zoals de Heilige Schrift uitdrukkelijk verlangt (Romeinen 10 : 12, Galaten 3 : 28), in de Kerken zijn opgenomen.

Eindelijk worden de Kerken op het diepst ontroerd, omdat het hier betreft het volk, waaruit de Zaligmaker der wereld is geboren en dat het voorwerp is van de voorbede der Christenheid, opdat het zijn Heer en Koning leere erkennen'. En aan het slot: 'Zij (de kerken - C./..T.) doen daarbij een beroep op de belofte, door Uwe Excellentie in een plechtig uur geschonken, dat zij ons volkskarakter wil eerbiedigen en aan ons land geen ideologie wenscht op te dringen, die ons vreemd is'.

Vanaf 1941/1942 wordt in zaken, die het algemeen kerkelijk belang dienen of die volkszaken aangaan, waarbij alle kerken betrokken zijn, ook de Rooms-Katholieke Kerk bij het optreden der kerken tegen de bezetter betrokken. Touw meent dat de bezetting het oekumenische bewustzijn, o.a. in de Hervormde Kerk, versterkt heeft.

Argumenten

Wat nu de argumenten van het bovenvermelde schrijven betreft, valt op dat ten eerste de bezetter gezien wordt als vervanging van de wettige regering in Londen, een vizie die ik boven omschreven heb. Ten tweede gaat het in dit kerkelijk adres niet alleen om de christen-joden, maar om alle joden. Allen zijn immers voorwerp van christelijke barmhartigheid. Daar komt wel bij dat vele christen-joden door deze maatregelen zijn getroffen, maar de belangrijkste inzet is toch het joodse volk als geheel. Al de ondertekenende protestantse kerken (!) belijden de bijzondere positie van het joodse volk als oorsprong van Christus en voorwerp van de voorbede der christenen met betrekking tot Gods belofte dat het zijn Heere en Koning zal leren kennen. Ten derde wordt geheel in de lijn van Calvijns brief aan Frans I van Frankrijk om rechtvaardigheid gesmeekt. De bezetter heeft het toch beloofd? Of wij ook hier met een stuk naïviteit, die Touw elders aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in de kerken signaleert, te doen hebben, zullen we in het midden laten. Wel is het merkwaardig dat heel verhuld aan het slot van het adres iets gezegd wordt van een vreemde ideologie, welke het Hollandse volk niet opgelegd kan worden. Natuurlijk gaat het om het nationaal-socialisme, dat pro-arisch en anti-semietisch is. Maar dat wordt niet met zoveel woorden gezegd. Het argument wordt eerder gebracht onder de algemene noemer van het volkskarakter, dat gespaard moet blijven.

Openlijke stellingname

Op 19 april 1942 komt het tot een kanselboodschap, waarin het nationaal-socialisme openlijk door de Hervormde Kerk als een anti-christelijke en anti-evangelische beweging aan de kaak wordt gesteld. 'Het is der Gemeente bekend, dat de kerk met groote bekommering is vervuld over den gang van zaken in ons land, met name over de wijze, waarop drie grondslagen van ons volksleven: de gerechtigheid, de barmhartigheid en de vrijheid van geweten en overtuiging, die verankerd liggen in het Christelijk geloof, zijn en worden aangetast.

Over de rechteloosheid, de onbarmhartigheid tegenover het Joodsche volksdeel en het opdringen van een, recht tegen het Evangelie ingaande, nationaal-socialistische levens- en wereldbeschouwing heeft de Kerk haar getuigenis gegeven.' Vanaf 1942 bestaat er een openlijke en onoverbrugbare kloof tussen de Hervormde Kerk - en in feite alle protestantse kerken, die het adres van 1940 ondertekenden - en de bezetter en de NSB. In dezelfde tijd, waarin de Hervormde Kerk haar weifelende houding tegenover de bezetter verloor, gingen de Amersfoorter thesen doorwerken. Zij hebben dezelfde opzet als de Barmer thesen: en belijdende tekst en een hierop volgende verwerping en afwijzing. De eerste tekst en afwijzing gaat om de ene bron der verkondiging en andere bronnen naast Jezus Christus, die niet bestaan kunnen. 'Wij gelooven en belijden, dat God, Zijn heilige wil en Zijn barmhartige liefde, alleen gekend wordt in Jezus Christus, die tot verzoening en verlossing der wereld verschenen is. Hij heeft gezegd: Ik ben de weg, de waarheid en het leven, niemand komt tot den Vader dan door Mij.' Zo zette ook de eerste Barmer these in, namelijk met Joh. 14 : 6. De verdere tekst, namelijk de verwerping bij deze eerste Amersfoorter these, is ook geheel overeenkomstig Barmen, de eerste these. 'Daarom gelooven wij niet, maar verwerpen als verderfelijke dwaling, dat er eenige rechte kennis van God, van Zijn wil, of bedoeling zou kunnen zijn, buiten de openbaring in Christus om, die de Heilige Schrift ons betuigt. Wij gelooven niet, dat de God, dien wij belijden, gekend zou kunnen worden uit de natuur, uit de geschiedenis, resp. het tegenwoordig wereldgebeuren, of uit de inspraak van het geweten. Wij gelooven niet dat de stem van het bloed de stem is van onzen God. Want wij gelooven, dat onze God zich eens en vooral heeft bekend gemaakt in Zijn Woord, dat is in Zijn Zoon, Jezus Christus, onzen Heer. Alléén in de stem van dezen onzen goeden Herder herkennen wij de stem van onzen God.'

Openbaringsbron

Opmerkelijk is dat de afwijzing van elke valse openbaringsbron over één kam scheert natuur, geschiedenis, wereldgebeuren, geweten en stem van het bloed. Tegen de achtergrond van de valse ideologie(en) van het derde Rijk en het nazisme is natuurlijk maar al te goed te verstaan, waarop Koopmans, Kroon en Miskotte elke andere openbaringsbron dan Jezus Christus hartgrondig afwezen. Nu, vijftig jaren na Barmen, laat zich de vraag stellen, die reeds eerder in deze artikelen ter sprake kwam, of het afdoen van de natuurlijke theologie (ik zeg niet: van het belijden van de natuur) zich niet gewroken heeft op kerk, samenleving en politiek in de naoorlogse dagen.

Toch geeft Amersfoort op deze vragen wel een antwoord. In de 2e Amersfoorter these wordt namelijk niet de heerschappij in Christus beleden, maar de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die in Zijn wijsheid, liefde en goedheid alle dingen heeft geschapen. 'Al wat is, is Zijn eigendom. En wij, Zijn schepselen, zijn Hem verantwoording verschuldigd voor het leven, dat Hij ons door Zijn liefde heeft gegeven.' Niemand of niets kan in de plaats van deze Schepper treden. In de derde these wordt deze scheppingslijn voortgezet en wordt met een beroep op de leer van de voorzienigheid Gods, als dwaling afgewezen dat nederlaag een bewijs van verwerping, en overwinning en resultaat de tekenen van Gods zegen zijn zouden. De leer van schepping en voorzienigheid komt dus wel aan haar trekken in de Amersfoorter thesen. Toch blijft de vraag bestaan, of wij in naoorlogse dagen en in de ideologische gevaren, die ons omringen, toe kunnen met het antwoord dat Amersfoort op de vraag naar de bronnen van Gods openbaring heeft gegeven.

In de derde these komt Israël ter sprake: uitgekozen om Gods Openbaring te ontvangen. Wie zich tegen Israël stelt, weerstaat de God van Israël. Tijdelijk was Israël ongehoorzaam, maar allen die zich uit Israël tot de Messias bekeren, zullen tot hun bestemming komen. Anti-semietisme is daarom veel ernstiger dan een onmenselijke rassenideologie. Het is een dodelijke vorm van verzet tegen de heilige en barmhartige God, Wiens Naam wij belijden. Die bekering van wie uit Israël zijn, is niet selektief bedoeld, alsof sommigen wel, sommigen niet tot de Messias zullen komen en alsof er niet een belofte in de Bijbel staat dat gans Israël zalig zal worden. Er wordt immers beleden dat wie tot God komt, bij Israël wordt ingelijfd en de belofte van Romeinen 11, dat gans Israël zalig zal worden, wordt met zoveel woorden aangehaald.

Jezus Christus, God en Mens

De 5e these gaat over Jezus Christus, God en Mens, als enige Heere, de zesde wijst elke andere geest dan de geest van Jezus Christus af, de zevende verdedigt de vrijheid van de prediking van het Evangelie, de achtste zegt op grond van de Doop, dat de verantwoordelijkheid voor de opvoeding uitsluitend bij de ouders ligt, de negende verdedigt o.g.v. het heilig Avondmaal de liefde onder elkaar en tot de vijand. De tiende wijst de overmachtige gedachte van de nationale geaardheid af. De elfde verdedigt de ongehoorzaamheid tegenover een absolute overheid in de dingen, die Gods Woord verbiedt, ook wanneer lijden het gevolg is. De twaalfde belijdt Gods Rijk als een alzijdige zaak, die niet alleen voor de ziel en de eeuwigheid geldt. 'Daarom gelooven wij niet, dat eenig ander rijk ons op den weg naar het eeuwig koninkrijk mag trachten te hinderen de gerechtigheid en de gehoorzaamheid te zoeken. Wij verwerpen als doodelijke dwaling, dat het Koninkrijk van God alleen maar de ziel en de eeuwigheid raken zou, en dat welk ander rijk ook ons in beslag zou mogen nemen voor dit aardsche leven. Want hoe zouden wij eenmaal voor den rechterstoel van Christus een gerechtigheid mogen verwachten, die wij hier op aarde niet hebben gezocht? '

Barmen 1934 was zover niet gegaan. Zij leunt veel meer op de scheiding van kerk en staat, wanneer zij in de vijfde Barmer these zegt, dat de kerk de weldaad van de orde (van de staat) in de niet-verloste wereld erkent in dank en eerbied jegens God. De kerk herinnert aan Gods Rijk, aan Gods gebod en gerechtigheid en daarmee aan de verantwoordelijkheid van regerenden en geregeerden. Dan wordt de valse leer verworpen als kon de staat over de grenzen van haar opdracht heen de enige en totale ordening van het menselijke leven worden of als kon de kerk over haar bijzondere opdracht heen zich staatstaken en staatswaardigheden toeëigenen en daarmee zelf een orgaan van de staat worden.

In de Amersfoorter thesen wordt de zaak van het Koninkrijk Gods explicieter aan de orde gesteld, dan in Barmen geschied was. Dat heeft m.i. verreikende theologische gevolgen gehad, die vooral in de naoorlogse dagen openbaar werden.

In het algemeen was Amersfoort veel meer dan Barmen bedoeld als informatie voor niet-wetende en onkundige Nederlanders, met name in de gemeenschappelijke strijd tegen het nazidom in de illegaliteit. Barmen is in de eerste plaats een belijdend en getuigend protest. Amersfoort is een veel wijdlopiger theologisch antwoord en vorm van informatie.

In 1942 werden de Doornse thesen opgesteld vanuit het modaliteitengesprek in de Hervormde Kerk. Samen met de Amersfoorter thesen hebben de Doornse stellingen - die net als de NGB beginnen met: wij geloven met het hart en belijden met de mond - het naoorlogse belijden, vervat in Fundamenten en Perspectieven van belijden, diepgaand beïnvloed.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 1984

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Barmen, Nederland en het kerkelijk verzet (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 1984

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's