Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weest niet ongelovig, maar gelovig...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weest niet ongelovig, maar gelovig...

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ Want wij zijn Christus deelachtig g worden, zo wij anders het beginsel v deze vast grond tot het einde toe va behouden;

Terwijl er gezegd wordt: Heden, ind gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet, gelijk in de verbittering g schied is.

Want sommigen, als zij die gehoord hadden, hebben Hem verbitterd, doc niet allen, die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn.

Over welke nu is Hij vertoornd gewee veertig jaren? Was het niet over deg nen, die gezondigd hadden, welker li chamen gevallen zijn in de woestijn?

En welken heeft Hij gezworen, dat z in Zijn rust niet zouden ingaan, ander dan degenen, die ongehoorzaam ge weest waren?

En wij zien, dat zij niet hebben kunne ingaan vanwege hun ongeloof. Hebreeën 3 : 14—19

Ongeloof, met daaruit voortvloeiend: ongehoorzaamheid! We zagen: dat is het grote gevaar, dat de Hebreeën bedreigt.

e-Het slot van hoofdstuk 3, zoals hierboven an uitgeschreven, bevat dan ook opnieuw st een dringende oproep om in het geloof te volharden. Immers, alleen wie volharden ien zal tot het einde, die zal zalig worden!

Deel aan Christus

Wanneer de Hebreeënschrijver deze oproep doet, dan sluit hij opnieuw aan bij h dat, wat er in het verleden in het leven van de Hebreeën mocht plaatsgrijpen: , , Want we zijn Christus deelachtig geworden"! st Of, zoals ook vertaald kan worden: we e-zijn Christus' medegenoten geworden. i-Hoewel er tussen beide vertahngen uiteraard nuanceverschil is, blijft in de kern zij van de zaak de betekenis toch hetzelfde. s Elk, die oprecht in Christus gelooft, krijgt - deel aan Hem. Wordt met Hem verenigd. Wordt één plant met Hem.

En dat is een onzegbare genade. Want dat deelgenootschap aan Christus doet ons delen in al Zijn schatten en gaven. Het geeft deel aan de vrucht van Zijn lijden en sterven, Zijn opstanding en hemelvaart. Het doet zondaren, die van nature alles missen en die door hun zonde alles

verspeeld hebben, delen in de volheid van Zijn genade en ontferming. Heel de erfenis, die Christus heeft verworven, valt hen uit Zijn doorboorde handen ten deel.

Want we zijn Christus deelachtig geworden...! De Hebreeënschrijver herinnert zijn lezers aan de genade, dat de Zon der gerechtigheid mocht opgaan in hun leven. Dat ze van het duister van hun eigengerechtigheid en wettische vroomheid mochten komen tot het Licht! Christus ging voor hen op. In de heerlijkheid van Z'n persoon. In de rijkdom van Z'n werk. Het geloof in Hem mocht doorbreken.

Geen groter heerlijkheid dan dit. Ook niet voor u en mij. Door de prediking van het evangelie gebracht te worden tot Hem. Ontdekt aan m'n nameloze armoede en schuld oog te gaan krijgen voor die ene Naam onder de hemel tot zaligheid gegeven. Geen naam is er zoeter en beter voor 't hart. Hij is de Parel van grote waarde. Hij is Sions betalende Borg en Middelaar, in Wie een volle genoegdoening ligt voor al mijn zonden. Van God gegeven tot gerechtigheid, tot heiligheid en tot een volkomen verlossing. Hij zegt het Zelf: , , Wie Mij vindt, vindt het leven en trekt een welgevallen van de Heere"!

Door welke diepten van leed en verdriet

u misschien nog heen moet, hoezeer het kruis, dat God legde ook kan drukken op uw schouders, nochtans blijft staan: wie Hem heeft, die heeft alles! Wie door het geloof deel kreeg aan Hem, mag het belijden: Ik heb de vaste grond gevonden, waarin mijn anker eeuwig hecht. Denk aan onze onvolprezen Heidelberger: Wat is uw enige troost in leven en sterven? Dat ik niet mijns, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben! Want gij zijt Christus deelachtig geworden. En dat: door het geloof!

Volharding

Ondertussen, dit geloof dient dan wel van het rechte soort te zijn. Want ook als het gaat om het geloof in Hem, is het helaas niet alles goud wat er blinkt. Er is kaf onder het koren. Onkruid tussen de tarwe. Vandaar dat onze brief de toetssteen aanlegt van de volharding! Of men werkelijk Christus deelachtig is geworden, moet blijken uit de vrucht! Van het tijdgeloof geldt: , Die maar voor een tijd geloven en in de tijd der verzoeking wijken zij af' (Luk. 8 : 13). Het oprechte geloof daarentegen kenmerkt zich door volharding. Zeker, het kent z'n tijden van inzinking en afdwaling, het kan struikelen en vallen, het kan soms o zo ver afdwalen van de goede Herder. En dat is tot schuld. En dat kan voor o zo veel duisternis en donkerheid zorgen. Nochtans: od laat niet varen het werk van Zijn handen. Denkt u alleen maar aan Petrus: imon, Simon, Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude. Mogelijk mag u er ook zelf een levend bewijs van zijn. U herdenkt het onder tranen. Omdat Hij volhardt, daarom volhardt ook de gelovige.

Volharding. Calvijn tekent op onze tekst aan: , Bezit gij Christus in het geloof, zo moet gij daarin volharden, wilt gij eeuwig deze bezitting genieten". De Hebreeënschrijver zegt: zo wij anders het beginsel van deze vaste grond tot he einde toe vast behouden"! Het woord , , vaste grond" komen we ook in hfd. 11 : 1 tegen: , Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt". Ook in ons tekstverband dient het als een omschrijving voor het oprechte geloof. De schrijver wil ermee zeggen: at geloof is maar niet iets vaags of onzekers. Nee, het heeft een vaste grondslag onder zich, nl. het in Christus geopenbaarde heil. Gods onwankelbare beloften, die in Christus Ja en Amen zijn. Het eeuwig blijvende Woord des Heeren.

En... vanwege die vaste grondslag mag ook het geloof zelf gekenmerkt worden door vastheid, zekerheid, vertrouwen! Vandaar, dat u in de diverse verklaringen het woord , , vaste grond" wel omschreven vindt door , , vertrouwen", of , , zekerheid". Voor ons is het genoeg te weten, dat het hierbij altijd gaat om een nadere karakterisering van het oprechte geloof. En dan vooral in z'n vastheid en zekerheid.

Welnu, het komt er op aan, dat de Hebreeën het beginsel van dit oprechte geloof bewaren. Waar ze eenmaal toe gebracht zijn, daar moeten ze ook in voortgaan. Niet vertragen. Niet wankelen. Niet afwijken van het in Christus geopenbaarde heil, maar „het beginsel van deze vaste grond tot het einde toe vast behouden"! Het wil dus zoveel zeggen als: blijven bij het geloof. Blijven bij Christus. Je door niets en niemand laten afbrengen van Hem. Misschien ook voor u een zeef nodige vermaning. Altijd weer opnieuw heeft de boze maar één oogmerk, nl. dat u Hem zoudt loslaten. Alle hoop op Hem zoudt laten varen en zoudt vervallen in wanhoop of eigengerechtigheid. Echter, het geldt ook vandaag voor allen, die in Christus leerden geloven: , , Zoals wij begonnen zijn, moeten wij eindigen. Begonnen wij met te geloven, wij moeten ook in het geloof eindigen. Ons goed begin zal t ons niet helpen, als het niet gevolgd wordt door een goed einde" (J. van Andel).

Nogmaals Israël

In zijn dringend appèl tot geloofsvolharding herinnert onze brief dan weer aan psalm 95: , , Terwijl er gezegd wordt: Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet gelijk in de verbittering geschied is"! Het zijn dezelfde woorden, die we ook al in vs. 8a tegenkwamen. Het waarschuwende voorbeeld van Israël ontvangt nu echter nadere toespitsing en concretisering. Want, zo laat de schrijver zien, ondanks dat indringende vermaan zijn er onder Israël toch velen geweest die niet gehoord hebben. „ Want sommigen, als zij die gehoord hadden (bedoeld is: de stem van de Heere, Zijn bevel om Kanaan binnen te gaan), hebben Hem verbitterd, doch niet allen, die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn".

Vanuit de grondtekst is het ook mogelijk om dit laatste vers als een vraag te vertalen. De vraag wordt dan: „Wie waren het, die wel hoorden, doch Hem verbitterden? Waren het niet allen, die uit Egypte gingen onder leiding van Mozes" (zo bijv. Grosheide). Er is veel voor deze vertaling te zeggen. We krijger! dan aan het slot van dit hoofdstuk een drietal indringende vragen. Wie waren het, die de Heere verbitterden? (vs. 16). Over wie is Hij vertoornd geweest gedurende veertig jaar? (vs. 17). Jegens wie heeft Hij gezworen, dat ze in Zijn rust niet zouden ingaan? (vs. 18). Bedoeld is hier uiteraard: de rust van Kanaan, het land overvloeiende van melk en honing.

Nu, de Hebreeën kennen de geschiedenis. Ze hebben geen moeite om op deze drie vragen een antwoord te geven. Het gold de grote meerderheid van het volk (vs. 16). De toorn van God trof hen, die gezondigd hadden, wier lichamen dan ook zijn omgekomen in de woestijn (vs. 17). Het gold degenen, die ongehoorzaam geweest warén (vs. 18). Drie indringende vragen. Met drie niet voor tweeërlei uitleg vatbare antwoorden. Die tenslotte worden samengevat in vs. 19: „En wij zien.

dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof"!

Het blijft een aangrijpende geschiedenis. Israël, dat staande voor de poorten van het beloofde land, wél luistert naar de ongeloofstaai van de tien verspieders, die spreken over dikke muren, sterke mensen, onneembare vestingen, uitmondend in het advies: , Wij zullen tot dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan wij" (Num. 13 : 31) en dat niet luistert naar de geloofstaal van Jozua en Kaleb!

Ongeloof

Ze hebben niet kunnen ingaan vanwege... ongeloof! Wel uit Egypte uitgegaan. Wel de woestijn doorwandeld. Wel de wonderen van Gods hand gezien en toch: niet ingegaan. Waarom niet? Wat schortte eraan? Was God niet getrouw? Bleken Gods beloften uiteindelijk toch te falen? Hadden ze hun hoop uiteindelijk toch tevergeefs op de levende God gevestigd? Nee, óngeloof sloot hen buiten de poorten van het beloofde land. Ze hadden geen vertrouwen meer in hun God. Geen vertrouwen meer in de absolute gewisheid en zekerheid van Zijn beloften. En dat ongeloof had als kwalijke vrucht: ongehoorzaamheid. Opstand. Rebellie.

U voelt, achter dit waarschuwende voorbeeld gaat het klemmend vermaan schuil: Hebreeën, let op uw zaak. Val niet in hetzelfde voorbeeld van ongeloof. Denk niet klein van uw God. In Christus is ook u het land der rust beloofd. Laat Hem dan niet los. Maar zing het, dwars tegen al het zichtbare in:

, , 'k Zal Hém nooit vergeten Hem mijn Helper heten al mijn Hoop en lust"! Weest niet ongelovig, maar gélovig...! Opdat u in de woestijn van dit leven niet omkomt, maar straks de eeuwige rust moogt binnengaan.

Wie van ons kan zich aan dit vermaan onttrekken? Niemand. Verloren gaan is eigen schuld. Nooit zult u de Heere de schuld kunnen geven. Nooit zult u kunnen zeggen, dat u buiten Kanaan bleef, omdat er voor u geen genade was. Nee, ook van ons zal het gelden: Ze hebben niet kunnen ingaan vanwege hun... ongeloof! Bidt de Heere daarom vurig om dit geloof. De Geest, Die Heere is en levend maakt weet het ook vandaag nog te werken en te schenken. Uit louter genade. Om niet. Gun uzelf geen rust, voordat daar is de waarachtige geloofsverbondenheid met Christus.

Maar wees ook in het leven van het geloof voor niets zo beducht als voor óngeloof! Wat heeft God er menigmaal een werk mee niet alleen om een zondaar aan Z'n voeten te bréngen, maar ook om Hem vervolgens aan Z'n voeten te hóuden. Duizenden gevaren liggen op de loer. Ons hart is nu eenmaal een bron van ongeloof, twijfel en afwijking. Scherpe vermaningen moeten soms worden uitgedeeld. Kastijding is soms onontbeerlijk. U ziet het aan de Hebreeën. Maar Gode zij dank, het komt uit de hand van Hem, van Wie de apostel getuigt: , Hij, Die in u een goed werk begonnen is, zal dat ook voleindigen tot op de dag van Christus" (Filip. 1 : 6).

M.

L.W.Ch.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Weest niet ongelovig, maar gelovig...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's