Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De pijn van een nicodemiet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De pijn van een nicodemiet

„In tijden van geestelijke opleving zie je altijd dat de manier van leven mensen voor het geloof inneemt"

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kloof tussen christenen en niet-christenen neemt toe, basale kennis voor een gesprek over geloofszaken verdwijnt. Dat plaatst christenen voor de vraag hoe de ongelovige naaste kan worden bereikt. In deze aflevering dr. Bart-Jan Spruyt en drs. Ton van der Schans. „Ik geloof niet dat mensen zonder godsopenbaring kunnen weten wie God is.

SGP-wethouder Ton van der Schans uit Bodegraven maakt het maar zelden mee dat hij zich als christen moet verantwoorden tegenover andersdenkenden. Hij schat in dat negentig procent van de christenen niet aan apologetiek doet. „Het is niet aan de orde, de situatie is er niet naar. De zaak is verkaveld. We leven en laten leven, ieder op zijn eigen terrein, christenen naast niet-christenen. Het bestaan van eigen organisaties brengt ook met zich mee dat verantwoording minder plaatsheeft. Ik merk een duidelijk verschil tussen mijn baan als docent aan de Driestar en die als wethouder in Bodegraven.
Bart-Jan Spruyt is directeur van de in 2000 opgerichte Edmund Burkestichting, die zich ten doel stelt het conservatieve gedachtegoed te verbreiden. Hij promoveerde op een theologisch proefschrift over Cornelis Hoen en de vroege Hervorming. Spruyt maakt het nogal eens mee dat mensen hem vragen naar zijn persoonlijke geloofsovertuiging. „Ze zeggen niet te kunnen begrijpen dat een doctor in de theologie nog op de traditionele, orthodoxe manier in het bestaan van God kan geloven.

Kloof
Spruyt benadrukt dat er verschil is tussen het bedrijven van apologetiek en het deelnemen van christenen aan maatschappelijke discussies, zoals het normen- en waardendebat dat premier Balkenende nieuw leven heeft ingeblazen. „Apologetiek houdt in dat belijdende christenen door hun omgeving worden opgeroepen rekenschap te geven van hun geloof. Het gaat dan om de vraag waarom iemand christen is en waarom zijn geloof beter is dan een ander of helemaal geen geloof. In de Vroege Kerk was apologetiek een apart vak, dat werd beoefend door specialisten die in discussie traden met de hen omringende heidenen. Dat is iets anders dan vanuit het christelijk geloof participeren in de maatschappij en dat verantwoorden.
In het laatste geval is een beroep op de klassieke deugden (rechtschapenheid, verstandigheid, moed en gematigdheid) mogelijk om niet-christenen te bereiken, vindt Spruyt. „De christelijke theologie heeft die ook overgenomen en voltooid met de drie theologale deugden van geloof, hoop en liefde. Het is het proberen waard in de klassieke deugden een gemeenschappelijke grond te vinden waarop christenen en niet-christenen elkaar vinden en vervolgens de stap naar de theologale deugden te nemen. In de discussie met liberalen zou je bijvoorbeeld kunnen aanvoeren dat burgerlijke deugden niet beoefend kunnen worden zonder persoonlijke deugden. Maar als het gaat om een situatie waarin ik als christen ter verantwoording wordt geroepen, verloochen ik de bronnen waaruit ik put niet.
Spruyt constateert dat de kloof tussen christenen en niet-christenen toeneemt. „Dat maakt de vraag om andersdenkenden te bereiken heel actueel. Basale kennis voor een gesprek over geloofszaken verdwijnt. Achter apologetiek zit ook iets van emancipatie van orthodoxe christenen. Ze studeren aan universiteiten en hogescholen en proberen een verbinding te leggen tussen de wereld van de wetenschap en het geloof. Maar daar slagen ze nog veel te weinig in, terwijl de noodzaak daartoe steeds prangender wordt.

Abraham Kuyper
Spruyt denkt, in tegenstelling tot Van der Schans, dat het in theorie mogelijk is de waterscheiding tussen geloof en wetenschap op te heffen. „Er kan immers nooit echte, wetenschappelijke kennis zijn die strijdt met Gods openbaring. Daarom verbaast het mij dat dr. P.C. Oele (auteur van het boek En daar was licht. Inleiding in de wereld van geloof en wetenschap) zo wegloopt met prof. dr. C. Dekker, hoogleraar moleculaire biofysica aan de TU Delft. Dekker combineert zijn geloofsovertuiging met de acceptatie van de evolutietheorie. Als Oele de evolutietheorie verwerpt, kan hij niet tegelijkertijd de opvattingen van Dekker omhelzen. Dan past dezelfde kritisch houding als die hij heeft ten opzichte van Van den Beukel.
Van der Schans: „Ik ken heel weinig voorbeelden van geleerden die geloof en wetenschap op een overtuigende manier met elkaar in verbinding brachten. Misschien dat Voetius er nog het dichtst bij in de buurt kwam. We moeten als christenen ook niet te negatief doen over de wetenschap. Die heeft veel zegen gebracht voor de mensheid. Het is een goddelijke opdracht om kennis tot ontwikkeling te brengen en de mogelijkheden in de natuur te ontdekken. Wat Abraham Kuyper in zijn Stonelezing over wetenschap heeft gezegd, vind ik nog altijd geweldig.

Spruyt erkent dat het ideaal om geloof en wetenschap op één lijn te krijgen in de praktijk moeilijk haalbaar is. „Hoe intelligent iemand ook is, hij kan wel een wetenschappelijke discussie winnen, maar daarmee heeft hij de ander nog niet overtuigd van zijn gelijk. Toch is er een punt van contact: Diep in mijn hart weet ik dat iedereen in God gelooft.

Want in Romeinen 2 staat dat de heidenen, die de wet niet hebben, van nature de dingen doen, die der wet zijn.
Spruyt: „Ja.
Van der Schans: „Ik geloof niet dat mensen zonder godsopenbaring kunnen weten wie God is.
Spruyt: „Als die notie in onze tijd is verdwenen, dan heeft er een fundamentele omslag in de geschiedenis plaatsgehad. Iedereen heeft een aangeboren godskennis. Is dat gegeven in onze tijd uitgevaagd? Dat is belangrijk om vast te stellen!
Van der Schans: „Het ligt eraan wat je onder godskennis verstaat. God is niet hetzelfde als religie. Mensen geloven wel dat er meer is tussen hemel en aarde dan we met onze zintuigen kunnen waarnemen. Maar zij relateren dat geloof niet aan de God van Abraham, de God van het verbond, of aan God, de Vader van onze Heere Jezus Christus. Eerlijk gezegd kan ik in onze cultuur als het aankomt op het belijden van de kern van het christelijk geloof niet veel met deze tekst uit Romeinen 2.
De wethouder uit Bodegraven weet uit ervaring dat er meer nodig is om mensen werkelijk met het Evangelie te bereiken. „Ik heb personeel en organisatie in mijn portefeuille. Met Kerst vertel ik altijd een deel van het Kerstevangelie aan het personeel. Dat maakt veel los. Er zijn er die het prachtig vinden, anderen menen dat ik de grenzen van mijn boekje als wethouder te buiten ga. Het gaat wel om de waarheidsvraag: Heeft met Kerst een beslissend keerpunt in de geschiedenis van de mensheid plaatsgehad of niet? Redelijke argumenten daarvoor zijn niet te geven. Het is niet te bewijzen dat Jezus Gods Zoon is, dat Hij naar de wereld kwam om voor zondaren te lijden en te sterven. In zon situatie sta je als mens tegenover mens. En van mensen hoef je niets te verwachten. Alleen Gods Geest doorbreekt structuren.
Spruyt knikt instemmend. „Ik ontmoette in Oxford eens twee serieus geïnteresseerde jongens. Een van hen had het boek The Case for Christ van Lee Strobel gelezen. Strobel is een journalist die alle bewijzen en argumenten tegen het christelijk geloof een voor een weerlegt. Die jongen zei: Wat nu als het waar is dat Christus Gods Zoon is? Wat betekent dat dan wel niet voor mijn leven? Dat zijn vragen die verder gaan.

Is wetenschap dan helemaal nutteloos als het erom gaat anderen te overtuigen van de waarheid van het Evangelie?
Van der Schans: „De wetenschap kan heel goed struikgewas wegruimen: vooroordelen, onjuistheden en misverstanden die over het christelijk geloof bestaan. Met redelijke argumenten valt een verkeerde beeldvorming wel te bestrijden. Maar in wetenschappelijke zin positief iets beweren over de drie-eenheid van God? Dat kan niet rationeel.
Richting Spruyt: „Heeft de apologetenschool uit de Vroege Kerk trouwens ooit tot enig resultaat geleid?
Spruyt: „Die apologetenschool was elitair. De geschiedenis van de christelijke kerk laat inderdaad maar weinig voorbeelden zien van successen. In tijden van geestelijke opleving zie je altijd dat de manier van leven mensen voor het geloof inneemt. Dat zag je bij de Zuidafrikaanse predikant M.C. Vos in Woudenberg. Zijn prediking en levenswijze droegen vrucht, een heel dorp viel ervoor. Hij was een leesbare brief van Christus, om die term maar eens te gebruiken.
Om dit te illustreren, citeert Van der Schans uit een brief van een onbekende apologeet uit de tweede of derde eeuw. „Hij schrijft aan een zekere Diognetus onder meer: De christenen verschillen niet van de anderen, noch door het land dat ze bewonen, noch door de taal die zij spreken, noch door hun klederdracht. Zij zonderen zich in hun steden niet af en hebben geen eigen taalgebruik, evenmin leiden zij een bijzonder soort leven. Hun leer is geen samenraapsel van een onrustige geest bij onderzoekers, ze hangen ook geen menselijk filosofisch systeem aan, zoals dat voor sommigen het geval is. Ze wonen in Griekse of in vreemde steden, zoals dat voor iedereen uitkomt, en door zich qua kleding, voeding en in de rest van hun bestaan aan te passen aan de plaatselijke gewoontes, geven zij het voorbeeld van hun manier hoe zij een wonderbaar maatschappelijk leven leiden, dat naar het zeggen van allen, iets ongelooflijks heeft. (...) Ze wonen in het eigen vaderland, maar als vreemden. Ze nemen deel aan al hun plichten als burgers, maar ze worden behandeld als vreemden. Elk vreemd land is voor hen vaderland en elk vaderland is voor hen vreemd land. Ze huwen zoals alle anderen en brengen kinderen voort, maar ze laten hun pasgeborenen niet achter. Ze hebben gezamenlijk maaltijd, maar ze delen niet het bed. (...) Ze gehoorzamen aan vastgelegde wetten, maar door hun levenswijze gaan zij die wetten te boven. Ze houden van ieder en door iedereen worden zij vervolgd. Ze zijn niet gekend en ze worden veroordeeld. Men brengt hen ter dood, maar zij ontvangen het leven.
Van der Schans: „Wanneer dit van christenen gezegd kan worden, zullen andersdenkenden respect krijgen voor hun opvattingen.
Spruyt: „Levensstijl doet een appèl op het geweten.
Van der Schans: „Maar dan moet het wel een geweten zijn dat is geoefend in de omgang met God. Een kind van God is de beste apologeet. De enige Bijbel die niet-christenen lezen, is de levenswandel van oprechte christenen. De tijdgeest dringt het meeste bij ons naar binnen waar de eigen groep geen weerstand biedt: op het terrein van de massacommunicatie en van de massaconsumptie, het materialisme.

Is het in een tijd van toenemende secularisatie moeilijker om andersdenkenden te bereiken met de bijbelse boodschap dan vroeger?
Van der Schans: „Ik deel niet de opvatting dat onze tijd uniek is, in die zin dat het nu moeilijker dan ooit is om als christen in het maatschappelijke leven te staan. Wel is het zo dat het christendom als constituerend element van de cultuur aan het verdwijnen is in West-Europa. De belijdenis dat in de Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen die in de hemel zijn, en die op de aarde en onder de aarde zijn (Filip. 2:10) ontmoet per definitie een Gode-vijandige wereld.
Spruyt: „Het is altijd en overal moeilijk geweest om het geloof te belijden. Uiteindelijk gaat het er in deze situatie om dat de naam van Christus je dierbaarder is dan je eigen naam.
Van der Schans: „Er is een kloof tussen christenen en niet-christenen. Maar ik geloof niet dat het Evangelie en de gereformeerde belijdenisgeschriften in deze postmoderne tijd per definitie minder landingsmomenten hebben. We moeten ons niet al te zeer door vrees laten verlammen. Groen van Prinsterer stond in de negentiende eeuw alleen in de Kamer met betrekking tot de Schoolstrijd. Deze Schoolstrijd is de motor geworden van de verzuiling waar we nu de vruchten van plukken. Wie had ooit kunnen denken dat uit de vermolmde bodem van het dominante negentiende-eeuwse liberalisme en modernisme nog zo veel leven zou kruipen?
Spruyt: „Het is wel zo dat in onze samenleving een ingrijpende wijziging heeft plaatsgehad. De vanzelfsprekendheid die het christelijk geloof eeuwenlang heeft gehad, bestaat niet meer. Je kunt niet meer veronderstellen dat mensen weten dat Jezus en Christus iets met elkaar hebben te maken. De kennis van de inhoud van de Bijbel verdwijnt in een tamelijk rap tempo.
Van der Schans: „Ideaal is voor velen uit de gereformeerde gezindte de situatie in de jaren dertig, toen er een gemeenschappelijk waarden- en normenpatroon bestond.
Spruyt: „Je kon elkaar vertrouwen. Juist daarom was het mogelijk om eigen scholen en organisaties te hebben. Diversiteit was mogelijk omdat de verschillende levensovertuigingen stoelden op een gemeenschappelijke cultuur en op een gemeenschappelijke visie op de spelregels van de democratie. Dat is nu, met de islam in opkomst, duidelijk anders.
Van der Schans: „Het probleem van de islam is niet in eerste instantie religieus, maar economisch van aard. Islamieten dragen in ons land nauwelijks bij aan de economie en dat zorgt ervoor dat ze apart staan van de rest.
Spruyt: „Hun economische betekenis is nul. Zowel kwantitatief als kwalitatief verschilt de islam van andere minderheden. Je kunt er niet bij voorbaat op vertrouwen dat de islam zich laat inpassen in een democratie. De islam is intolerant, streeft naar dominantie...

Dat wordt ook van bijbelgetrouwe christenen gezegd...
Spruyt: „Zelfs SGPer Van der Vlies heeft eens gezegd: Als de SGP ooit de macht krijgt, is er al veel veranderd. Dat is de ultieme concessie aan de uitgangspunten van de democratie.

Op welke manier kunnen christenen het beste hun boodschap in de samenleving uitdragen?
Van der Schans: „We bezwijken onder de cultuuranalyses. We hebben behoefte aan een goede therapie voor de problemen waarmee we worden geconfronteerd. Ik waardeer het dat de Burkestichting in elk geval een poging doet om zon therapie te ontwikkelen.
De Burkestichting zet zich volgens Spruyt in voor „een vrije en fatsoenlijke samenleving, met verantwoordelijke burgers, sterke kerninstellingen en een kleine, maar weerbare overheid. In het huidige debat dringen conservatieven aan op de eerbiediging van noties die vooral in een moderne en democratische samenleving bewaard moeten blijven: noties over vrijheid en recht, over het belang van de traditie, over het belang van gezin en onderwijs.
Spruyt: „We zijn geen expliciet christelijke club. In de Burkestichting vinden mensen met uiteenlopende geloofsovertuigingen elkaar op de basis van een gemeenschappelijke visie op de maatschappij en op de rol van de politiek daarin. Het doel daarachter is te komen tot een soort belijnde pluriformiteit, die ook aan christenen alle ruimte geeft. Dat is mijn persoonlijke agenda. Ik zoek bondgenoten om een samenleving te vormen waarin ook christenen hun plek kunnen houden. Christelijke instellingen zijn de instituties en werktuigen van de Geest, dat is augustiniaans gedacht.
Van der Schans: „De Burkestichting is dus de startbaan naar een hoger doel?
Spruyt: „Het gaat mij om de gereformeerde gezindte. Die wil ik, op een indirecte wijze, van dienst zijn.
Van der Schans: „Dan zal er toch onvermijdelijk een cruciaal moment aanbreken waarop het conservatisme ophoudt en het christendom verder gaat. De norm, het gezag van Gods Woord, moet absoluut zijn.
Spruyt: „Dat is de pijn van mijn baan. Ik ben eigenlijk een soort nicodemiet. Dat leidt ertoe dat je van beide kanten kritiek krijgt. Voor velen ben je te christelijk, voor je eigen mensen niet christelijk genoeg.
Ik trek met andere conservatieve mensen op, con amore, dat zeg ik erbij, maar het gaat mij uiteindelijk om een samenleving waarin ik mijn kinderen onbelemmerd naar de kerk en naar een reformatorische school kan laten gaan.

Is dat niet heel pragmatisch geredeneerd?
Spruyt: „De middelen mogen pragmatisch zijn, het doel is dat zeker niet. Conservatieven in Nederland proberen een culturele omslag te bewerkstelligen om bedreigende ontwikkelingen zowel van islamitische als ook van liberale kant te keren.

Volgende keer: ds. W.G. Rietkerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 maart 2004

Terdege | 92 Pagina's

De pijn van een nicodemiet

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 maart 2004

Terdege | 92 Pagina's