Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zelfverloochening (10) Ambrosius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zelfverloochening (10) Ambrosius

4 minuten leestijd

Omschrijving

Christus sprak: ‘Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven.’ Ambrosius omschrijft de zelfverloochening als volgt: “Laat hij aan de kant schuiven zijn eigen wijsheid als een lege lamp, zijn eigen wil als een boze bevelhebber, zijn eigen inbeelding als een valse regel, zijn eigen affecten als verdorven raadgevers en zijn eigen doeleinden als lage en onwaardige oogmerken. ‘Die verloochene zichzelven’, al wat van hemzelf is, in hemzelf is of aan hemzelf toebehoort, als een verdorven en vleselijk mens. Laat hij uit zichzelf gaan, opdat hij tot Mij komt. Laat hij zichzelf van zichzelf ontledigen, opdat hij voor Mij ontvankelijk is en opdat Ik in hem heers en regeer.” Zelfverloochening betekent dat alles van ziel en lichaam moet neerbuigen voor en onderdanig zijn aan Jezus Christus.

Verloochening van het zondige zelf

Bij Gods kinderen is de zelfverloochening in dit leven niet volmaakt. Er moet voortdurend werk gemaakt worden van zelfverloochening. Het ene kind van God heeft meer zelfverloochening dan het andere kind van God. Er zijn ook verschillende manieren van zelfverloochening. Sommigen verloochenen meer de uitwendige zondedaden, anderen meer de inwendige gevoelens en lusten. Onophoudelijke inspanning is nodig om het zondige zelf te verloochenen. “Evenals wij de zonde vandaag verloochend hebben, zo moeten we haar ook morgen verloochenen, want de zonde heeft een levendige aard. Ze zal weer levend worden als ze niet dodelijk en voortdurend verwond wordt.”

Natuurlijke begeerlijkheid

We lezen in Koloss. 3:5 ‘Doodt dan uw leden die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid…’. De Heere geeft middelen om de natuurlijke begeerlijkheid te doden: lezen in de Bijbel, bidden, mediteren en omgaan met godvrezende mensen. Wees niet zorgeloos en achteloos in godsdienstige plichten. Drijf de Heilige Geest niet uit de tempel van uw ziel door zonden. Laat het goede niet na. Strijdt tegen vuile zonden. Afgodische feesten gingen bij de heidenen vaak gepaard met overtreding van het zevende gebod. Dit moet onder Gods kinderen heel anders zijn. Laten we bidden om de Heilige Geest. De hemelse Vader zal immers de Heilige Geest geven die Hem daarom bidden (Lukas 11:13). “Willen wij de Geest hebben, laten wij dan ‘door den Geest wandelen’ (Gal. 5:16) en de werken van de nieuwe mens doen.”

Persoonlijke verdorvenheden

Probeer te ontdekken wat uw bijzondere zonde is, uw Delila-zonde. Wie zijn persoonlijke verdorvenheden niet verloochent is een dienstknecht van de zonde en van de satan. Blijf ver weg van het allereerste begin van deze zonde en de aanleiding tot deze zonde. Doof de vonk uit voordat het een vlam wordt. Blus de zonde uit en weersta de zonde. De kust moet versterkt worden als de vloedgolven er tegenaan beuken. Wees niet aardsgezind, maar hemelsgezind. Besteed tijd aan gebed en aan heilige overdenkingen, dan verdorren de zondige begeerlijkheden. Bent u gericht op de wereld? Zie uit naar het betere en blijvende goed in de hemel. Sterkere liefde tot God betekent sterkere haat tegen ons zondige zelf. Verwacht het van Christus Die zelfverloochening werkt bij Gods kinderen.

Verloochening van het natuurlijk ‘zelf’

Uiterlijke betrekkingen

“Wij moeten onze uiterlijke betrekkingen voorwaardelijk verloochenen. Familiebetrekkingen zijn zegeningen van God. Maar we lezen in Matth. 10:37 ‘Die vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig; en die zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig.’ Er moet wel liefde tot ouders en kinderen zijn, maar de liefde tot Christus moet bovenaan staan. Als ouders of kinderen ons ophouden op de weg naar Christus of als zij ons van Christus aftrekken, moeten we ze vergeten, ja haten. Lukas 14:26 is van toepassing in die omstandigheden: ‘Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder, en vrouw en kinderen, en broeders en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn.’ We moeten Christus liefhebben met heel ons hart en met heel onze ziel. Ambrosius wijst op de vele betrekkingen die er zijn tussen Christus en Gods kinderen: Hij is hun Schepper, Herder, Vader en Bruidegom. De discipelen hebben alles verlaten en zijn Christus gevolgd. Ambrosius haalt een uitspraak van Hieronymus aan: “Stel dat de Heere Christus mij tot Zich riep, maar mijn vader lag op de weg en mijn moeder hing aan mijn hals. Dan zou ik over mijn vader heen stappen en mijn moeder van mij afschudden en naar Christus lopen.” Achterin het boek ‘Des christens groot interest’ van William Guthrie’ vinden we een treffend voorbeeld van iemand (Galeacius Caracciolus) die dat daadwerkelijk heeft gedaan. Hij ging van het Roomse Italië naar het Genève van Calvijn. Hij verliet zijn vader, zijn vrouw en zijn kinderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2023

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Zelfverloochening (10) Ambrosius

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2023

Bewaar het pand | 12 Pagina's