Het pad des levens
Gij zult Mij het pad des levens bekend maken. Psalm 16:11a
Psalm 16 wordt door David, de man naar Gods hart en lieflijk in psalmen, een gouden kleinood genoemd. David bidt of zijn God hem wil bewaren. Hij gewaagt ook van zijn geloofsvertrouwen dat Hij het doen zal, in het diepe besef dat hij dit zelf onwaardig is.
In n het bijzonder spreekt David profetisch over het borgwerk van Christus. In Hem ligt zijn grond en zijn rust. De strijdende kerk mag bij ogenblikken deze psalm als een gouden kleinood kennen. Als een kostbaar, geestelijk sieraad van troost en bemoediging.
Van nature is dit een mens geheel onbekend en vreemd. Hij gaat op het pad van de geestelijke dood en de zonde. Het pad des levens wijst hij af. Wat zijn we van Adamswege toch diep ellendig, maar we voelen het niet. We hebben er zelfs geen erg in en menen dat het geluk te vinden is op de paden van de zonde en de wereld. Ieder gaat een weg die hem recht schijnt.
Velen menen op het smalle pad te zijn, maar missen het ware genadewerk. Zou een mens met wat kennis en gevoeligheden voor de rechtvaardige God kunnen bestaan? Wat is het toch nodig om bij het licht van Gods Geest te onderzoeken op welke weg we wandelen. De mens kan niet op aarde blijven. Hij is op weg naar zijn eeuwig huis, hoe vast hij ook zit aan alles van de tijd. Er moet een Godswonder in ons leven gebeuren.
De weg banen
Door genade mag David hoger opzien en profeteren van Christus, Die Zich in de dood zou vernederen om Zijn Kerk op te halen uit de modder der zonden, om een weg te banen waar geen weg was. O wonder van Vaderlijke ontferming in Christus. De Zaligmaker is de Weg om te verlossen degenen die bekennen dat zij midden in de dood liggen.
‘Gij zult Mij het pad des levens bekendmaken’. David was nog niet uitgeleerd.
De Heere maakt het pad des levens aan de Zijnen bekend. Hij zal hen erop doen gaan en hen leiden. In de woordjes ‘Gij zult’ lezen we het vrije welbehagen Gods in Christus. Sion wordt zalig omdat God het wil. ‘Hij zal’, het wil zeggen dat Hij alleen ons het pad des levens bekend kan maken. Het is door God uitgedacht en wordt door Hem geopenbaard. Daarom zal en mag die weg in het zaligmakend geloof betreden worden.
Van het pad des levens geldt dat het voor de wijzen en verstandigen verborgen is, maar aan de kinderkens geopenbaard. De kinderkens leren dat er een bedekking op het hart ligt en er een bewindsel voor het aangezicht is. Zolang die bedekking niet wordt weggenomen, blijft deze weg verborgen.
Het is een wonder van Gods soevereine genade wanneer wij ontdekt worden aan ons zondige Adamsbestaan. Dan wordt de wet in ons leven werkelijkheid en wordt het waar dat we ongelukkige en schuldige zondaren zijn. Ze gaan gebogen onder hun zonde en ellende en zien geen pad meer tot de zaligheid. Dan zijn al hun wegen afgesneden en moeten ze naar recht omkomen. Maar dan is het de tijd voor de Heere dat Hij opstaat om Zich te openbaren, om hun het pad des levens bekend te maken.
O, wonder voor die zuchtende en biddende zielen, die bidden en smeken: ‘O God! wees mij zondaar genadig’. Wat een troost voor de ziel die zichzelf in het leven niet kan houden, die ontdaan is van alle vijgenboombladeren van eigengerechtigheid, die door ontdekking voor God gemaakt is wie hij is. Voor zo’n ontgronde zondaar krijgt Christus waarde. Om te mogen zakken en zinken aan Zijn gezegende voeten. Hoe meer onderwijs de ziel ontvangt, hoe armer ze in zichzelf worden, en hoe meer ze verlegen worden om onderwijs en gaan smeken: ‘Heere, maak mij Uw wegen bekend’.
Hier leert de ziel slechts een stukje van de zaak. Vandaar dat David getuigt: ‘Gij zult mij het pad des levend bekendmaken’. Die weg moet geopenbaard worden, zowel bij de aanvang als bij de voortgang.
Vanwaar komt gij en waar gaat gij heen? Vroeger of later wordt het doodsbed voor ons gespreid. Wat is dan onze grond, onze rust? Wij zullen dan alleen voor God kunnen bestaan in de vruchten van Zijn eigen werk.
De vreze des Heeren is vrucht van de geschonken genade. Door de ingestorte liefde gaat de ziel willen wat God wil. Sion wordt door recht in de gemeenschap met God hersteld. De weg der zaligheid is uit God. Christus is de Weg. Hij heeft door Zijn bloed, offer en dood een volkomen weg der genade geopend. De Vader heeft aan Hem het pad des levens bekendgemaakt. Dat pad liep door de dood en de hel tot het eeuwige leven. Het pad des levens kan nu voor Zijn volk niet verborgen blijven.
De vreze des Heeren is vrucht van de geschonken genade. Door de ingestorte liefde gaat de ziel willen wat God wil.
Hier blijft de strijd, maar eenmaal zal het geloof verwisseld worden in aanschouwen. Dan zal er ook een volkomen verlossing zijn, ook van alle zonden en van zichzelf.
‘De HEERE is het Deel mijner erve’.
‘De snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden’.
Gij maakt eerlang mij ’t levenspad bekend,
waarvan in druk ’t vooruitzicht
mij verheugde.
Uw aangezicht, in gunst tot mij gewend,
schenkt mij in ’t kort verzadiging
van vreugde.
De lieflijkheên van ’t zalig hemelleven
zal eeuwiglijk Uw rechterhand mij geven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2020
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2020
De Saambinder | 24 Pagina's