Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hemelvaartsgaven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hemelvaartsgaven

Het is oorlog in Israël. Hoe zal het voor Israël aflopen? David mag zijn weg op de Heere wentelen. De Heere geeft hem zicht op de overwinning. En terwijl de vijand nog niet eens verslagen is, zingt David Psalm 68.

5 minuten leestijd

Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen; ja, ook de wederhorigen, om bij U te wonen, o HEERE God! Psalm 68:19b

De e Geest van de profetie grijpt David aan. Israël verslaat inderdaad de vijanden. De priesters nemen na de overwinning de ark, het teken van Gods genadige tegenwoor- digheid In Christus Jezus, weer op. De ark was bij hen gebracht in de strijd. Daar gaat de ark! Het Jordaandal uit, terug naar de berg Sion. De overwinning is werkelijkheid. David spreekt goed en groot van de Heere in Psalm 68.

In onze tekst spreekt de man naar Gods hart profetisch over de hemelvaart. David staat als het ware tussen de elven op de Olijfberg. Hij staart de Gezegende van de Vader na. Christus heeft de plaats van eer ontvangen. Hij zit aan ’s Vaders rechterhand. Alles heeft Hij aangebracht tot eer van Zijn Vader en tot zaligheid van Zijn Kerk.

Daar gaat de ark. Opgevoerd naar Jeruzalem. Zo ziet David met het geloofsoog hoe eeuwen later Davids grote Zoon zal ingaan in het Jeruzalem dat Boven is. In rijke bewoordingen tekent hij het feit en de troost van de hemelvaart.

Delen in de buit

Wanneer in de oudheid een koning na een behaalde overwinning terugkwam van de strijd, riep hij de armen naar zijn paleis en deelde dan met gulle hand gaven uit. De onderdanen mochten delen in de rijke buit. De koning keerde terug in triomf naar zijn residentie. De gevangenen werden gebonden meegevoerd tijdens deze zegetocht.

Dit beeld heeft David voor ogen, als hij spreekt over de hemelvaart van Christus. De grote Davidszoon gaat vanuit Zijn troon in de hemel buit uitdelen onder de mensen. De Verhoogde deelt heerlijke heilsgoederen en heilsschatten uit. Hij is geen karig Koning. Hij schenkt royaal. Bij Hem is immers des Geestes te over. Hij heeft geschenken verworven. En ook past Hij deze schatten toe in het leven van de Zijnen. Hij stierf niet voor Zichzelf, maar tot nut en ten goede van al de Zijnen.

U vraagt misschien: Welke gaven zijn dat dan? Wat deelt Vorst Immanuël dan uit? ‘Gij hebt gaven genomen… ‘ Denk aan de gave van ontdekking. Die gave mis ik van nature. Daar ben ik wars van. Hij deelt uit door Zijn Geest. Dan kom ik in het dal van ootmoed terecht. Met de verloren zoon roep ik uit: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen de Hemel en voor u, en ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een uwer huurlingen’.

Bij Hem is de gave van onderwijs. Ook David leerde zich kennen als een dwaalziek schaap. Wat heb ik, arme dwaas, voortdurend onderwijs nodig. En wat een voorrecht als de Heere dat in de Opgevarene geeft: Ik zal u onderwijzen… Onderwijzen in de weg die de Heere houdt. De weg van genade door recht.

Onverdiend ontvangen

Daar is de gave van het ware geloof. Dat deelt de Middelaar uit. Koning Jezus schenkt door de Pinkstergeest het geloofsvermogen. Hij voorziet ook van geloofsoefeningen. Wat is het geloof toch een wonderlijke gave. Onverdiend ontvangen.

Kostelijke gaven deelt Christus uit. Mis ik liefde? Hij deelt Zijn liefde uit. Een druppel doet je ziel smelten. Wat komt er een wonderlijke liefdesbetrekking op een onbekende God. Maar Hij blijft niet onbekend. Als Hij Zich openbaart in Zijn liefde, word je ziel lieflijk omhelsd. Heb je geen hoop? Moet je klagen: mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed gebleven? In Hem is de gave van de hoop. Die hoop ziet uit naar en wacht op het heil des Heeren. Gods kind gaat niet ten onder in de druk. Het blijft de Heere verwachten! Zelfs in de nacht mag weleens gezongen worden.

Zulke gaven deelt Hij uit. Er zijn er nog veel meer te noemen. Bij Hem is overvloed. Er zijn immers uitkomsten tegen de dood, zegt de dichter. De gave van ootmoed, van gebed, van zelfverloochening en het getuigenis van Gods Geest in het hart. De verhoogde Koning deelt ze uit aan … wederhorigen.

Ze worden geschonken aan Adamskinderen. Dat is nu het Evangelie! Wederho- rigen zijn niet de besten. Ze willen niet luisteren naar hun heer. Ze zijn zo dwars! Ze gaan hun eigen weg. Dat zijn niet de liefsten. Zo lief zijn Gods kinderen immers niet. Ze hebben zich leren kennen als vijanden. Gaven worden geschonken. Ze worden door Koning Jezus gratis uitge- deeld. Uit Zijn genadevolheid ontvangen wederhorigen genade voor genade.

Wederhorigen zijn ongehoorzaam. Wat ben ik tegendraads. Mijn naam is: weerspannige. Maar, o wonder, ons weerspannig overtreden verzoent en zuivert Gij! Bij de ontvangers is geen reden te vinden waaróm Hij het zou doen. Hier schittert eenzijdige, opzoekende zondaarsliefde. Dit is vrije gunst alleen. Koning Jezus maakt door Zijn Geest woning in het hart. Hij maakt plaats waar geen plaats is. Alle weerstand en tegenstand verbreekt Hij.

Vrucht van hemelvaart

Is uw hart al ingewonnen door Zijn liefde? Wat zijn we toch hardleers en eigenzinnig. Naar Zijn welbehagen is er voor weder- horigen een plaats bij God.

‘Om bij U te wonen, o HEERE God’. Dat is vrucht van hemelvaart. Vol verwondering roept David dit uit. De Geest woont in hun hart en zij krijgen een plaats bij God. Wat een hemelvaartsgave. Hoe kan een wederhorige nu wonen bij God, Die een verterend vuur is? Alleen door Zijn Zoon, voor Wie op aarde geen plaats was. Die op Golgotha hing tussen hemel en aarde. Hij had geen plaats beneden en geen plaats boven. Maar Hij bereidt zo de Zijnen een plaats bij God. ‘Ik ga heen om u plaats te bereiden’.

Straks mogen ongehoorzamen eeuwig bij Hém zijn. Onbevattelijk wonder. Het kan zelfs voor wederhorigen. Zo’n dwarsligger als u kan nog bij God wonen, om Jezus’ wil. ‘Al wat u ontbreekt, schenkt Hij, zo gij het smeekt, mild en overvloedig’. En Hij wil er om gevraagd zijn!


ds. S.W. Janse, Rijssen-Zuid

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 2021

De Saambinder | 24 Pagina's

Hemelvaartsgaven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 2021

De Saambinder | 24 Pagina's