Een ootmoedig gebed om Gods werk

Elke dag opnieuw moesten er graven gedolven worden. Alle Israëlieten boven de 20 jaar zijn gestorven. Het was het rechtvaardige oordeel van God over de zonden van het volk. Maar Mozes eindigt daar niet mee. Nee, aan het einde van deze psalm zien we de man Gods zijn handen opheffen naar de hemel. Mozes ontvangt, ziende op de God van het verbond, vrijmoedigheid om met heel dit schuldige volk, waarvan hij zelf deel uitmaakt, te naderen tot de troon der genade. Hij legt het volk als het ware neer aan de voeten van de Heere en roept het uit in vers 13: ‘Keer weder, HEERE, tot hoe lange? En het berouwe U over Uw knechten’. Zo mag deze bidder het volk Israël kwijtraken aan de trouwe God des verbonds. Daarom horen we Mozes bidden: ‘Laat Uw werk aan Uw knechten gezien worden’.

Werk van de drie-enige God

‘Uw knechten’. Als Mozes voor Gods knechten bidt, ziet hij het hele volk Israël voor zich. Hij bidt dus om het werk van God in Gods Kerk. ‘Heere, laat Uw werk gezien worden’. Er staat eigenlijk: openbaar worden.

Het Godswerk, daar gaat het om in de kerk. Dat werk van de drie-enige Verbondsgod. Dat werk dat God in de eeuwigheid uitge- dacht heeft. Dat werk van God de Vader in Zijn verkiezende liefde, dat werk van God de Zoon in Zijn verlossende liefde en het werk van God de Heilige Geest in Zijn toepassende liefde. De grote werken van God waar de discipelen van gesproken hebben op de Pinksterdag.

Mozes vraagt als het ware: Laat Uw Koninkrijk komen en laat Uw Naam verheerlijkt worden in deze wereld. Zou dit gebed van Mozes ook niet ons gebed moeten zijn? O Heere, laat de komst van Uw Koninkrijk gezien worden in het hart van mijn man, van mijn vrouw, van onze kinderen, van de gemeente waarin U ons heeft geplaatst. Laat de komst van Uw Koninkrijk wereldwijd worden gezien. Wat zijn er nog velen onbekeerd. Laat dat werk van Uw genade ook nu verheerlijkt worden, zodat Uw eer mag klimmen uit het stof.

Werk van Gods genade

Lezer, kent u iets van dat werk van Gods genade? Als u persoonlijk iets hebt leren kennen van de enige Naam, Die onder de hemel tot zaligheid gegeven is voor een verloren zondaar, als u met de bruid in het Hooglied weleens hebt mogen instemmen: ‘Uw Naam is als een olie die uitgestort is’, dan gaan we ook bidden en smeken voor ons nageslacht.

‘Uw werk’. Dat is dat werk van bekering en wedergeboorte. Dat is dat werk waarvan de profeet Jesaja uitriep: ‘En het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan’.

Dat welbehagen dat gepredikt is in de kerstnacht. ‘Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen’.

Dat werk van Christus dat voltooid werd op Golgotha, toen Hij uitriep: ‘Het is volbracht’. Hij heeft de bittere lijdensbeker tot de laatste druppel leeg gedronken. De beker die vol was van de toorn van God tegen de zonde van het hele menselijk geslacht. En zo heeft Hij de weg gebaand. Onze wegen tot God en Zijn gemeenschap waren afgesneden. Maar Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven, opdat zelfs een we-derhorig kroost altijd bij Hem zou wonen. Want wat is het werk van de God van het verbond? God de Heere ontfermt Zich over wederspannigen, over vijanden, over afkerigen. Hij ontfermt Zich over biddelozen, over rechtelozen en over goddelozen.

Uw heerlijkheid

Dan gaat Mozes verder met zijn voorbede voor het volk: ‘… en Uw heerlijkheid over hun kinderen’. Hier wordt dus eigenlijk het gebed herhaald. De bidder vraagt: Laat Uw majesteit, Uw Goddelijke glans, Uw heerlijkheid schitteren in het zien van Uw genadewerk in onze kinderen. Laat het werk der verlossing zichtbaar mogen worden in ons zaad. Laten wij die heerlijkheid die dat werk kenmerkt, mogen zien. Mag ons nageslacht weten wat het is als u een vijand van vrije genade tot U trekt met de koorden der liefde.

Onze jeugd kan niet zonder dit werk van Gods Geest. De wereld roept. Zullen ze niet worden meegesleept in de krachtige stroom van de secularisatie die zich baan breekt in ons volksleven?

Mozes bidt: ‘… en Uw heerlijkheid over hun kinderen’. Uw heilswerk is vol macht en majesteit. Uw heerlijkheid blijkt eruit.

U werpt alle tegenstand in het hart neer. Mogen we zo Gods heerlijkheid zien in onze kinderen. Mogen we het zien in de hartelijke droefheid naar God over de zonde. Mogen we Gods heerlijkheid zien in het horen van de onberouwelijke keuze voor Hem en in het zien van de liefde tot God en Zijn dienst.

De kanttekening wijst terug naar de verbondssluiting met Abraham: Ik zal uw God zijn en de God van uw zaad na u. O Heere, gedenk aan Uw vastgestaafd verbond.

Gebed voor de kinderen

Jonge mensen, jongens en meisjes, je vindt hier een gebed voor de kinderen. Verslinger de frisse krachten van je jeugd toch niet aan de dienst van de wereld. Bid de Heere: Laat Uw werk, laat Uw heerlijkheid in mij gezien worden. Zou U mij willen bekeren. Mag ik Uw heerlijkheid zien. Ik heb geen recht, maar ontferm U mijner.

Hoor toch Zijn Woord dat tot je komt: ‘Die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden’. Lezer, de Heere heeft gesproken dat Zijn Naam voortgeplant zal worden van geslacht tot geslacht. Dat het ons gebed mag zijn: Laat Uw werk in het midden van ons gezien worden en Uw heerlijkheid over onze kinderen. Opdat Uw Naam van geslacht tot geslacht mag ontvangen alle lof, eer, aanbidding en dankzegging tot in der eeuwigheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen