Voor beeldendienst zult gij u wachten
Afgelopen zomer publiceerde prof. dr. A. Huijgen een boek over Maria. Opvallend was daarin zijn pleidooi om in het kerkelijk leven veel meer aandacht te besteden aan deze Bijbelse figuur. Meer dan in de kerken van de Reformatie gebruikelijk was. Veel protestanten zouden lijden aan Mariafobie.
Recent liet hij in een interview in het regionale dagblad de Stentor weten ook voorstander te zijn van Mariabeelden in de kerk. Zeker voo christelijke gereformeerde hoogleraar is dat een opvallende stellingname. In onze Catechismus worden immers bij de behandeling van het tweede gebod de beelden in de kerk radicaal afgewezen. Niet door 'stomme beelden maar door de levende verkondiging van Gods Woord' moeten de christenen onderwezen worden (Heidelbergse Catechismus, vraag 98). Niet voor niets ging de Reformatie in ons land gepaard met een beeldenstorm. Om de voormalige roomse kerken voor de gereformeerde eredienst bruikbaar te maken moesten de heiligenbeelden verwijderd worden.
Boeken der leken
Overigens kan men zich wel enigszins voorstellen hoe men in de Rooms- Katholieke Kerk daartoe gekomen was. Hoe moest men vele eeuwen geleden het kerkvolk vertrouwd maken met allerlei figuren en verhalen uit de Bijbel en de kerkgeschiedenis? Het schoolonderwijs bereikte maar een heel kleine groep. De grote massa was analfabeet. Trouwens, boeken waren vóór de uitvinding van de boekdrukkunst uiterst kostbaar. Konden daarom de beelden als boeken der leken geen nuttige functie hebben?
In de oosterse kerk heeft men vanouds iconen, op hout geschilderde afbeeldingen van Bijbelse figuren en een andere heiligen. Die worden door de kerkgangers vereerd en gekust. Daar is ook krachtig verzet tegen geweest. In de achtste en de negende eeuw had men de beweging van de iconoclasten, de beeldenbrekers, die zich verzetten tegen deze beeldenverering. Hun verzet was uiteindelijk tevergeefs.
Hedendaagse pleidooien voor beelden in de kerk en een grotere aandacht voor Maria - zelfs inclusief een speciale kerkelijke feestdag - kunnen niet los gezien worden van de algehele toenadering tot Rome in orthodox-protestantse kring. Men tilt niet meer zo zwaar aan de theologische verschillen.
Het primaat van de paus is nog een moeilijk punt. Maar dat de Rooms-Katholieke Kerk duidelijk een optimistischer mensbeeld heeft dan in de Reformatie beleden wordt ('ganselijk onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad') en daardoor voldoende heeft aan helpende genade, vormt geen breekpunt meer. Het spreken over de ware en de valse kerk, zoals de Nederlandse Geloofsbelijdenis dat doet (art. 29), is evenzeer een vreemde zaak geworden. 'Zo ga je toch tegenwoordig niet met elkaar om. We zijn toch allemaal broeders in Christus) zo meent men.
Gemeenschappelijk front?
Vaak wijst men daarbij naar het gemeenschappelijke front van de secularisatie of naar dat van de liberale theologie. Dat is inderdaad niet zonder betekenis. Strenge rooms-katholieken hebben altijd nog iets meer begrepen van waar het echt om gaat dan vrijzinnige protestanten. Maar als het gaat om de wezenlijke vragen van zonde en genade scheiden onze wegen. Helaas is het tegenwoordig nodig om dat te beklemtonen. De Reformatie was geen vergissing. Geen kerkscheuring die betreurd moet worden.
Mariabeelden worden tegenwoordig voor weinig geld op Marktplaats aangeboden. Ook bij de grootscheepse sluiting van allerlei rooms-katholieke kerkgebouwen moet men ergens heen met de inventaris. Maar aan dat aanbod kunnen we beter maar voorbijgaan.
Vervreemding
Voor de Gereformeerde Gemeenten golden de Christelijke Gereformeerde Kerken vanouds als een 'aangrenzend' kerkverband. In dejaren twintig van de vorige eeuw zijn er zelfs serieuze besprekingen geweest over een mogelijk samengaan. In verschillende christelijke gereformeerde kerken was en is het geestelijk klimaat en de levensstijl niet anders dan bij ons. Daar zal men ook ongelukkig zijn met de opstelling van prof. Huijgen. Er is toch al zoveel wat de verhoudingen in het kerkverband onder spanning zet, zoals de vrouw in het ambt en de acceptatie van homoseksuele relaties.
Om de vrede te bewaren heeft men altijd veel gedoogd. Maar op die manier worden de verschillen in het kerkverband wel steeds groter en neemt de onderlinge vervreemding toe. Bovendien is het in elke kerk van groot belang wie men op de preekstoel toelaat en vooral ook aan wie men de opleiding van de nieuwe predikanten toevertrouwt.
In de Bijbel wordt Maria 'de gezegende onder de vrouwen' genoemd (Luk. 1:28). 'Mij geschiede naar uw woord' (Luk. 138), zo luidde haar antwoord op de aankondiging van de engel. In de rooms-katholieke theologie onderstreept dat antwoord Maria's medewerking aan Gods heilsplan. Haar instemming was daarbij onmisbaar, zo meent men. Maar voor Maria zelf was het'gij hebt genade bij God gevonden’ (Luk. 130) van beslissende betekenis. Haar lofzanggetuigt daarvan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 2021
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 2021
De Saambinder | 24 Pagina's