De inhoud van de preek (2)
Wat en hoe moet er gepreekt worden? Een vraag die nog niet zo snel beantwoord is. Vorige keer legden we ons oor te luisteren bij onze vaderen in het bevestigingsformulier. Dat is een vertrouwde bron. Daarom lezen we nog wat verder.
Eeuwenlang worden de Schriftwoorden over de prediking nagesproken in de bevestigingsdienst van een predikant. Met als doel dat alle betrokkenen, predikant, kerkenraad en gemeente, zullen weten hoe de Heere wil dat er gepreekt wordt. Het gaat immers volgens Psalm 119 over het verkondigen van ‘de rechten van Gods mond’, om het onderwijzen met lust en vlijt. Het gaat er niet om ‘wat wij van de preek vinden’, maar hoe de Alwetende erover oordeelt. Zelfs Paulus roept uit: ‘Wie is tot deze dingen bekwaam?’ Wat zullen wij dan zeggen?
Arbeiden in het Woord
We hoorden over het ‘grondig en oprecht Gods geopenbaarde wil voordragen’. Onze vaderen vervolgen in het onderwijzende gedeelte over de prediking: ‘Dit alles wordt ons klaarlijk in de Heilige Schrift te kennen gegeven’. Daarmee wordt de Bijbelse, gereformeerde ambtsleer tijdloos gefundeerd. De prediker moet naar de Schrift ‘arbeiden in het Woord’. Dat is zijn taak. Steeds maar ‘arbeiden in het Woord’. Bij alles wat er van hem verwacht en gevraagd wordt, is het de vraag: is dit arbeiden in het Woord? Zo niet, dan is het zijn eigenlijke taak niet. Dan is hij er dus niet toe geroepen.
Bezig zijn in en met het Woord is graven in het Woord. Dat is zelf gevoed en onderwezen worden uit het Woord, om van daaruit te onderwijzen uit het Woord, bij welke gelegenheid dan ook, voor welke doelgroep dan ook, jonger of ouder, vanaf de kansel en in de catechese. Daarom lezen we in het formulier ‘in het openbaar en bij de huizen’. Wanneer zijn arbeid niet over het Woord gaat, is de predikant geen dienaar des Woords, maar gezellige causeur of maatschappelijk betrokken hulpverlener. Nee, Wóórdbediening is zijn taak en vermaak!
Naar de regel des geloofs
Preken moet gedaan worden ‘naar de mate of regel des geloofs’. Dat houdt in dat de uitleg en de toepassing van het Woord moeten overeenstemmen met de duidelijke lijnen van de gehele Schrift. Een beproefd hulpmiddel hierbij is onze kostbare gereformeerde belijdenis, de Drie Formulieren van Enigheid (Nederlandse Geloofsbelijdenis, Heidelbergse Catechismus en Dordtse Leerregels). Volgens het slot van artikel 9 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis horen daar ook bij: ‘de drie geloofssommen, namelijk der apostelen, van Nicéa en van Athanasius’. Na en naast gedegen kennis van de Heilige Schrift is voor de prediking dus ook grondige kennis van de belijdenisgeschriften noodzakelijk, opdat we ‘naar de mate en regel des geloofs’ in het Woord kunnen arbeiden. Dit bewaart voor eigenzinnige exegese en voor het meegaan met eigentijdse trends. Want in de ‘Formulieren van Enigheid’ klinkt de eenheid en de eenduidigheid van de Godsopenbaring door, naast de hartelijke overeenstemming met het gehele Schriftgetuigenis, in overeenstemming met de kerk der eeuwen. Dit behoedt ons voor het theologisch en kerkelijk volgen van de waan van de dag. In de preek weerklinkt dus het getuigenis van de gemeenschap der heiligen, in het eerbiedig luisteren naar Gods Woord, zoals de kerk dat al eeuwen doet. In dit licht moeten we bedenken dat het heidens is om onze tijd te besteden aan ‘om wat nieuws te zeggen en te horen’ (Hand. 17:21). In Athene moest er steeds wat nieuws zijn. Maar het bij Geesteslicht uit de schat van het Woord nieuwe en oude schatten opdelven is iets heel anders.
Bidden van Christuswege
Nog een laatste aspect uit dit gedeelte van het bevestigingsformulier over de primaire taak van de dienaar des Woords en de inhoud van de prediking. Bij herhaling wordt in het formulier benadrukt dat het in de preek steeds moet gaan over ‘de bekering tot God en (de verzoening met Hem door) het geloof in Christus Jezus’. Over deze oproep tot verzoening met God wordt uitvoerig geschreven naar aanleiding van 2 Korinthe 5 vers 18-20: ‘… en heeft het woord der verzoening in ons gelegd. Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade, wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen’.
Deze welmenende oproep mag in de dienst der verzoening niet ontbreken. Het is erg wanneer er niet eerlijk gepreekt wordt hoe diep de mens gevallen is. Maar het is niet minder erg als de oproep tot verzoening met God in de naam van de Zaligmaker niet helder doorklinkt. Later brengen onze vaderen dit nog eens zo onder woorden: ‘Geliefde Christenen, gedenkt dat God Zelf u door hem aanspreekt en bidt. Neemt dan het woord aan hetwelk hij u volgens de Heilige Schrift zal verkondigen, niet als der mensen woord, maar - gelijk het waarlijk is - als Gods Woord’.
Wat een verantwoordelijkheid, om onder deze bediening van het genadeverbond te verkeren. Luistert u zo naar de preek? Hebt u Góds stem zo al gehoord?
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2023
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2023
De Saambinder | 20 Pagina's