Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verlossing van Gods volk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verlossing van Gods volk

5 minuten leestijd

Paulus heeft opnieuw de pen ter hand genomen. Hij herinnert zich nog goed zijn ontmoeting met Épafras, de voorganger in de gemeente van Kolosse. De geestelijke band met zijn broeder in de bediening is erdoor versterkt.

Ook herinnert Paulus zich de grote zorgen die Épafras met hem gedeeld had. Verschillende dwaalleraars hadden in Kolosse hun opwachting gemaakt. Sommigen vermengden wet en Evangelie met elkaar en die leerden dat allerlei werken van mensen nodig waren om tot de zaligheid te komen. Anderen leerden dat de Heere Jezus een schijnlichaam had en niet werkelijk de menselijke natuur had aangenomen. Weer anderen spraken over een tweegodendom. Zij leerden dat er een goede en een kwade God zou zijn. O, satan was in de weer om de leer van soevereine genade te verduisteren en, indien mogelijk, uit te roeien.

Helaas is het in onze dagen niet anders. Wat een verwarring geven allerlei soorten van Schriftuitleg. Wet en Evangelie worden tegen elkaar uitgespeeld en er wordt rust gegeven in wat godsdienstige verrichtingen, of in doop en belijdenis. De bediening van Gods Geest wordt gemist als de separatie door Gods verkiezende genade van eeuwigheid verzwegen wordt. Als niet meer ronduit gezegd wordt dat de mens geboren wordt als vijand van God en van vrije genade. Als steeds minder gehoord wordt hoe God Zijn volk bekeert, moeten we er maar niet raar van opkijken als onze jonge mensen gaan meanderen tussen wereld en kerk door wel godsdienstig te práten en tegelijkertijd de wereld aan de hand houden. Zijn er nog voorbeeldfiguren in wier leven aan de vruchten gezien wordt dat de Heere met het hárt gediend wordt?

Gebed voor de Kerk

Eerst schrijft Paulus over zijn gebed voor de Kerk, vervolgens wijst hij op het grote wonder dat God gedaan heeft in zijn leven. Hoe de Heere hem had stilgezet op de weg naar het eeuwige verderf en hem verlost had uit satans banden. Nee, dat was geen werk van mensenkant. In vers 12 wijst hij het al aan: ‘Dankende den Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht’.

Hier wijst de apostel de oorzaak der zaligheid aan. De zaligheid komt niet voort vanuit de mens, maar vanuit het Vaderhart van God. Híj vergadert Zich een volk tot de zaligheid. Zo mag Paulus hier roemen in het eeuwig welbehagen Gods. Dankende in het zoete zoenverbond dat van geen wankelen weet, waarin God Zijn Zoon gegeven heeft en waarin de Zoon Zijn ziel gegeven heeft tot een rantsoen voor velen.

‘Die óns getrokken heeft uit de macht der duisternis …’. Wie zijn dat? Het zijn al degenen die God van eeuwigheid heeft liefgehad. Het zijn degenen die tussen wieg en graf getrokken worden uit de modder van zonde en ongerechtigheden. Ze zijn reeds van eeuwigheid verkoren tot de zaligheid en ze worden vergaderd met behoud van Gods aanbiddelijke deugden, opdat Hij gevreesd en gediend zou worden tot in eeuwigheid. Het is dat zondaarsvolk voor wie Christus Zich Borg stelde, zodat zij op rechtsgronden de zaligheid beërven zullen.

Hun toekomst ligt onwankelbaar vast en verzekerd, ondanks hun opstand en tegenwerken. Hun zaligheid is zéker, ondanks hun afdwalen en afhoereren, omdat hun zaligheid door God is uitgedacht en verdiend en door Hem wordt toegepast. ‘… en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde …’. Het genadewerk gaat dus van God uit. Zó heeft Christus van de Vader het mandaat gekregen om de Kerk, tot de zaligheid verordineerd, te gaan verlossen uit de kerker van de sterk gewapende vijanden van God en vrije genade, en om hen te bevrijden van hun ketenen van zonde en schuld. Hij zet hen onwederstandelijk óm en brengt hen vanuit de duisternis tot Zijn wonderbaar en lieflijk licht.

Afsnijden en inplanten

Christus is het Die vaten gaat ontroven uit satans macht en heerschappij.

Daartoe moet de natuurlijke mens afgesneden worden uit Adam en ingeplant worden in Christus. Nee, het gaat hier niet over zomaar een verandering in ons leven, maar het gaat over de wezenlijke vernieuwing van ons leven, en dat is een daad Gods. Het gaat over het waar zaligmakende geloof dat de Heilige Geest werkt in het uur van de wedergeboorte.

Wat gebeurt er dan? Wel, dan wordt de geestelijk dode zondaar opgewekt uit zijn of haar doodstaat. Er komt dus een staatsverwisseling. Die mens wordt van dood lévend gemaakt. En zeker, alle heilsweldaden, door Christus voor Zijn bruidskerk verdiend, worden in het uur van wedergeboorte toegerekend, maar daar hebben zulken niet gelijk de troost van. Welnee, in hun ongeluk en Godsgemis gaan zulken naar de Heere vragen. Dan gaat een zelfgenoegzame en godsdienstige Saulus vragen: ‘Wat wilt Gij dat ik doen zal?’ En dan gaat een goddeloze koning Manasse, vervuld met wereldzin, bekennen dat de Heere God is.

Ja, zulken gaan inleven een onsterfelijke ziel om te dragen. Het leven dat achterligt, getuigt tégen hen. Tegen een goeddoend God gezondigd te hebben doet hen bitter wenen. Dan gaan ze voor het eerst met geestelijke ogen zien dat er door hun zonden een onoverbrugbare kloof is tussen God en hun ziel. Dan komen ze erbuiten te staan. Hete tranen worden er geweend omdat ze God kwijt zijn en dat door eigen schuld. Nee, zulke nieuwgeborenen beginnen niet met loven en prijzen. Die beginnen niet met spreken over Jezus, maar die klagen: ‘’k Bekend, o Heer’, aan U oprecht mijn zonden; ’k verborg geen kwaad, dat in mij werd gevonden’. Zulke gebrokenen van hart en verslagenen van geest gaan het op Gods tijd leren: ‘Mijn boze daân, Gij naamt die gunstig weg’.

Ten slotte de allerbelangrijkste vraag in ons aller leven: Kunnen u, jij en ik ónze naam al invullen voor het woordje ‘ons’?


Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde.

Kolossenzen 1:13

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 2023

De Saambinder | 16 Pagina's

De verlossing van Gods volk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 2023

De Saambinder | 16 Pagina's