De zorgende Zaligmaker

Wat was Maria met moederliefde aan Hem verbonden. Ze had van Hem gezongen: ‘Van nu aan zullen mij zalig spreken al de geslachten’. Maar wat Simeon had voorzegd, heeft ze in alle bitterheid moeten ervaren: er zou een zwaard door haar ziel gaan. Daar staat ze dan aan de voet van het kruis en ziet ze haar Zoon hangen aan het vervloekte hout, een spot en smaad van mensen. Het zwaard dringt hier door tot in het diepste van haar ziel. Ze kan niets voor Hem doen. Machteloos moet ze toezien hoe haar Kind ondragelijke smarten lijdt. Ze staat er zo dichtbij, toch kan ze niets doen. Ze kan alleen maar zien op Hem met een blik zoals alleen een moeder kan zien op haar kind in nood.

En dan klinkt het uit de mond van de lijdende Borg: ‘Vrouw, zie, uw zoon’. Dat klinkt niet erg vriendelijk.

We zouden eerder hebben verwacht dat Hij haar vriendelijk zou toespreken en zeggen: Moeder, ga maar naar huis, want u kunt toch niets voor Mij doen. Nee: Vrouw.

Waarom zou de Heere Jezus Zijn moeder zo hebben aangesproken? De band kind-moeder wordt verbroken. Er is een andere band voor in de plaats gekomen. Een geestelijke band. Aan het kruis hangt niet het Kind van Maria, maar de Zoon van God, de Zaligmaker van zondaren. Hij moet die smart alleen dragen. Niemand kan Hem helpen, ook Zijn lieve moeder niet.

Geen vertroosting

Christus moest de beker van het lijden tot de laatste druppel alleen ledigen. Daar mocht geen druppel vertroosting in zitten. Zelfs de vertroosting van een moeder niet.

Jezus gaat geheel vrijwillig en volkomen de weg van de dood in, om de helse smarten te dragen en de duivel en al Zijn vijanden te overwinnen. Hij draagt de schimp, de smaad en overlast van al degenen die God smaden. Hij daalt vrijwillig af in de helse smarten om Zijn volk te verlossen. Ook voor Maria. Ook Maria kan alleen door genade zalig worden. Als ze Hem zou kunnen helpen, dan zou er nog iets van Maria in aanmerking komen tot de zaligheid. Nee, zowel voor de moordenaar aan het kruis als voor Maria en voor elke zondaar is er het door Jezus gebaande smalle pad ten leven. Niets van de mens komt in aanmerking.

Trooster

Maar Jezus laat Zijn moeder, Zijn kind, niet in de steek, zelfs niet als de helse smarten Zijn ziel en lichaam teisteren en de ondeelbare last van de toorn van God Hem straks zal doen uitroepen: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ Hij geeft haar Johannes als een geestelijke zoon. En Johannes krijgt de opdracht om voor Maria te zorgen als een zoon voor zijn eigen moeder. Zo troost de Heere Zijn kinderen in hun verdriet. Hij is immers de grote Trooster. Maria moet Hem als haar Kind loslaten om Hem als haar Zaligmaker te ontvangen. Jezus gaat ook voor Zijn moeder de helse duisternis in om ook voor haar het leven en de zaligheid te verwerven.

Twee kinderen van God aan de voet van het kruis. Straks gaan ze naar het huis van Johannes. Daar zal Johannes voor Maria zorgen. Daar wordt iets van de gemeenschap der heiligen gesmaakt. ‘Waar liefde woont, gebiedt de HEERE den zegen’.

Vele vragen zullen hun hart vervuld hebben. Vanuit de liefde van hun hart zouden ze Jezus wel van het kruis hebben willen halen. Daardoor zouden ze echter hun zaligheid onmogelijk hebben gemaakt.

Nee, Jezus gaat ter wille van Zijn volk de helse smarten en benauwdheid in. Om zondaren die het zwaarste kruis in hun leven kennen, de zonde, daarvan te verlossen en Zijn kinderen bij te staan als de barmhartige Hogepriester, Die in alles is verzocht geworden, opdat Hij degenen die verzocht worden te hulp zou komen.

Vragen opgelost

Maria en Johannes keren van Golgotha terug naar de woning van Johannes in Jeruzalem. Aan elkaar verbonden met geestelijke banden die sterker zijn dan natuurlijke banden, omdat die banden vastliggen in Hem, Die hen verlost heeft van de banden van de dood en de hel. Vele vragen zullen ze met elkaar gedeeld hebben. Veel van die vragen zullen voor hen opgelost zijn als we Maria en Johannes na de hemelvaart van Jezus zien zitten tussen de discipelen die eendrachtig bijeen zijn, volhardende in het bidden en smeken (Hand. 1:14). Alle vragen zullen eenmaal verdwijnen als Christus als de verheerlijkte Middelaar ook Maria en Johannes Zijn Vader zal voorstellen en zeggen: 'Ziedaar, Ik, en de kinderen die Mij God gegeven heeft’. Zult u, zul jij daar ook bij zijn?

wordt vervolgd

Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder.

Johannes 19:26, 27a

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen