Hongeren

Algemene verlichting

2. Tijdgelovigen kunnen door de algemene verlichting van Gods Geest heerlijkheid zien in de genade, in Gods Kerk en in Zijn kinderen. Dat geldt vooral als de Kerk een zuivere gestalte vertoont, en als Gods kinderen met innige liefde gericht zijn op de heiligmaking en de vertrouwelijke omgang met God. Dat kan enig verlangen in hun hart opwekken en een aansporing zijn voor de ziel. Bileam zag de heerlijkheid van Israël en hoe het door God gezegend werd; toen wilde hij ook wel de dood van een rechtvaardige sterven, en wenste hij dat zijn uiteinde zou zijn als dat van hen (zie Num. 23:10). Toen Abimélech zag dat God Izak zegende en met hem was, wilde hij een verbond met hem sluiten (zie Gen. 26:28).

3. Tijdgelovigen kunnen ook enig innerlijk genoegen hebben in de lieflijkheid van de genadeweldaden (zie Hebr. 6:5). Dat kan hen ook enige tijd daarnaar doen hongeren; zie Joh. 6:34: ‘Heere, geef ons altijd dit Brood'. Johannes de Doper was een brandende en lichtende kaars, en de goddeloze Joden verheugden zich voor een korte tijd in zijn licht. Op de oordeelsdag zal er een grote honger zijn om Gods Koninkrijk binnen te gaan, maar men zal te horen krijgen: ‘Ga weg, Ik ken u niet'..

Ik zal nu geen andere oorzaken noemen waardoor honger en dorst kunnen ontstaan. Maar laat ieder toch getrouw met zijn eigen ziel omgaan! Ik hoor iemand zeggen: Wij moeten getrouw met onze ziel omgaan, opdat we ons niet bedriegen en een verkeerd verlangen ons in de dood brengt. Wijs ons daarom enkele kenmerken aan van bedrieglijke én van oprechte verlangens. Als u dit echt wilt weten, let dan op wat nu volgt:

Kenmerken van verkeerde en bedrieglijke verlangens zijn de volgende:

a. Een bedrieglijk verlangen of hongeren wordt gekenmerkt door het plotselinge ervan; het ontstaat heel snel en gemakkelijk, zonder dat men ervaren heeft dat er een almachtige kracht van God voor nodig is om de mens verlangend te maken. De tijdgelovigen groeien snel op.

b. Het niet oprechte hongeren kan in zo iemand samengaan met een even grote begeerte naar iets anders dan genade. Er is nog nooit een tijdgelovige geweest in wie het verlangen naar genade in het hart overheerste, en die alle andere verlangens aan zich onderwierp. Nee, het verlangen naar genade is bij hem juist onderworpen aan de andere verlangens (zie Jak. 4:2 en 3). Daar wordt gesproken van mensen die wel begeerden, maar dat deden ze om datgene wat ze ontvangen hadden in hun lusten door te brengen.

c. Er is geen sprake van een oprecht hongeren of verlangen als het hart geen strijd kent. Die strijd is een voortdurende en blijvende strijd om alle belemmeringen voor het genieten van datgene waar het verlangen naar uitgaat, uit de weg te ruimen. Ik erken graag dat er iets van strijd in tijdgelovigen plaatsvindt, maar dat is een strijd tussen de ene en de andere macht die op hen afkomt. Het is een strijd met hun geweten, dat hen overtuigt van zonden; een strijd tussen het licht dat ze zien én al het andere dat ze liefhebben. Maar in de oprechte gelovigen is er een strijd gaande in de vermogens van de ziel zélf.

wordt vervolgd

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen