Verwachten
a. God geeft degenen die Hem werkelijk verwachten geopende en verlichte ogen van de ziel. Zulke mensen hebben dus een heldere kennis van God, van de zalige weldaden van Zijn kostbaar verbond, en van het zalig hemelleven. Dat alles is de erfenis van degenen die God vrezen. Daarom spreekt Gods Woord over de zalving die de gelovigen ontvangen; een zalving die hen alle dingen leert kennen. Johannes schrijft aan Gods kinderen dat zij de Vader kennen.
Hoe liefdevol wordt ons dit -als op een schilderijgetoond door Gods handelingen met Abraham. Omdat God hem wil brengen tot het geloven, hopen en verwachten van grote zaken, leidt Hij hem uit zijn dagelijks bestaan en openbaart Hij die zaken aan hem. Daarom zegt Christus dat Abraham Zijn dag zag en zich verblijdde (zie Joh. 8:56). Zo handelt God ook met de kinderen van Zijn verbond. Hij leidt hen bij de hand en openbaart hun zaken die nooit uit hun herinnering weggaan. Hij maakt hen ook standvastig in het daarnaar uitzien en daarnaar reikhalzen.
b. Het tweede is dit: er is een bijzonder innige liefde en hoogachting voor de Heere en Zijn heilsweldaden, die Hij in Christus aan Zijn kinderen schenkt. Als men immers op iets geen prijs stelt, staat men er ook onverschillig tegenover. Maar bij iemand die de Heere vreest, zullen God en Christus het meeste gewicht in de schaal leggen, al stonden er duizenden werelden tegenover waarover hij vrij zou kunnen beschikken. Hij zal met de bruid zeggen: ‘Al gaf iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde, men zou hem ten enenmale verachten’ (Hoogl. 8:7).
De psalmdichter roept in Psalm 31:20 vol hoogachting uit: ‘O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen die U vrezen’. Dit is trouwens een gevolg van de vereniging van de gelovige met Christus. Daardoor wordt de liefde tot God in het hart uitgestort door de Heilige Geest.
c. Het derde is: de gelovige heeft de betrouwbare en stellige beloften van God ontvangen dat wát Hij beloofd heeft ook aan hem geschonken zal worden. Op dit punt is er een groot verschil met de schijngelovigen, want hún verwachting zal worden afgesneden. Zij hebben ook verwachting, maar die is niet gefundeerd, die steunt niet op de belofte die God in het hart legt. Daarom zal zij ook als rook verdwijnen. Maar als God iemand als Zijn kind wil aannemen, brengt Hij hem onder de band van het verbond (zie Ez. 20:37). God gaat met Zijn kinderen een verbond aan, dat berust op Zijn Goddelijk Woord. Daarin verbindt Hij Zich aan hen met de belofte hun God te willen zijn en hen te willen aannemen als een volk dat Zijn eigendom is. En zij omhelzen dat verbond met alle beloften en kostbare weldaden die het met zich meebrengt. Zij laten zich daarmee in en geven zich eraan over.
Dat wordt in Bijbelse taal uitgedrukt door ‘schrijven met de hand’. In dat schrijven geeft men te kennen dat men de Heere wil toebehoren. Zo komt er hoop en wordt er een vast en onwankelbaar fundament gelegd voor de verwachting van de ziel. Zo lees ik het doorgaans in Gods onfeilbaar Woord, bijvoorbeeld in 2 Samuël 23:5. De psalmdichter zegt ook: ’Gedenk des woords, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen’ (Ps. 119:49).
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 2024
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 2024
De Saambinder | 24 Pagina's