Jezus in de tempel

Zo gaan Maria en Jozef alle jaar op naar Jeruzalem. De dienst van de Heere heeft hun hart. Zij moeten echter leren dat dit alleen in waarheid en oprechtheid gedaan kan worden in geloofsgemeenschap met de Borg. ‘Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders?’ Hier wordt de Borg getekend in Zijn dadelijke gehoorzaamheid. ‘En was hun onderdanig’.

Zij ‘reisden alle jaar naar Jeruzalem op het feest van pascha’. Hoe vrolijk gaan de stammen op. Nee, ze gaan niet op met lege handen. De Heere had tot het volk gezegd in Exodus 23: ‘doch men zal niet ledig voor Mijn aangezicht verschijnen’. Niet zonder enig geschenk of offer. Zo nemen ze Jezus mee. Maria had Hem eerlijk uit Gods hand ontvangen en Hem in het geloof omhelsd. ‘En zij baarde haar eerstgeboren Zoon en wond Hem in doeken en legde Hem neder in de kribbe’. Haar Zaligmaker. Zij moet niet alleen leren Wie Hij is, maar ook wat Hij doet. Net zoals Manoach dat bad: ‘Wat zal des knechtjes wijze en zijn werk zijn?’ Jezus leert het Zijn moeder Zelf. Dat onderwijs heeft de Heilige Geest laten opschrijven opdat u, lezer, het ook leert! ‘Die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen’.

Jezus kwijt

Het wordt haar in de eerste plaats geleerd doordat ze Jezus kwijtraakt. Vanzelf is overal een tijd van. Als het pascha voorbij is, roept de dagelijkse arbeid. Het kan niet altijd kerk zijn. Daarom gaan Jozef en Maria terug naar huis. Maar in het naar huis gaan raakt Jezus uit het oog en wordt ze verschrikt. Nee, Jezus raakt niet uit haar hart, maar Zijn gemeenschap wordt gemist.

Het kan zijn dat de Heere dat doet in een beproevingsweg. Veelal is het doordat er niet wordt opgelet. Hetgeen genoten is in de dienst van de Heere wordt niet meegenomen in de meditaties en gebeden. De zondag wordt niet mee de week in genomen. Wat komt er van ons godsdienstig bezig zijn terecht zonder Hem Die moet zijn in de dingen van Zijn Vader?

Dat is een heilig moeten vanuit het Borgstellend werk van de Vader. Maar ook een heilig moeten vanuit het liefdeshart van de Borg. Hij weet wat van Zijn maaksel zij te wachten.

Het lieflijk verblijven in Gods voorhoven slaat om in angst en onrust. Er wordt gezocht, aanhoudend gezocht, maar niet gevonden. Omdat zij op de verkeerde plaats zochten.

Onder de magen en onder de bekenden is Hij niet. Dat is overigens wel aangrijpend. In gezelschap gaan de pelgrims naar huis. Ze zijn allen geweest onder de bediening van de verzoening. Er zal gesproken zijn over wat is gedaan en beleefd in Jeruzalem. Aangrijpend als in die gesprekken Jezus niet te vinden is.

Er is angst in het hart van Jozef en Maria. Vanzelf, je zult je kind maar kwijt zijn. Het is echter zeer de vraag of de diepte van de angst door het gezelschap begrepen is. Jezus kwijt!

Jezus gevonden

Ze moeten terug. Terug naar de plaats waar Hij het laatste gezien, gehoord, gesmaakt is. Zoekend door de straten van Jeruzalem, roepend als de bruid in het Hooglied: ‘Hebt gij Dien gezien, Dien mijn ziel liefheeft?’

‘Het geschiedde na drie dagen, dat zij Hem vonden’. Als de tijd van zoeken vervuld is dan wordt Hij gevonden. Waar? In de tempel, waar Hij bezig

is in de dingen van Zijn Vader. Zijn Vader, dat is God, Die alle dingen doet omwille van Zichzelf. Die in alles Zijn eer en heerlijkheid bedoelt.

Jezus zit te midden van de leraren. Hij is twaalf jaar oud en aan het toenemen in wijsheid en in grootte. Straks is Hij klaar voor Zijn openbare bediening. Maar nu reeds blinkt Zijn Godheid uit. In het midden van de leraren is Hij bezig met de dingen van Zijn Vader. De leraars ontzetten zich, totaal van hun stuk gebracht. Maar als Jezus straks uit hun kring weggaat, gaan zij weer verder alsof er niets gebeurd is. Ze denken Hem niet nodig te hebben.

Maar daarentegen Maria. Ze vindt Hem en in het vinden krijgt ze haar tweede les. We zullen ze als moeder niet hard vallen. Haar emoties ontladen zich. Er is een zacht verwijt aan het adres van Jezus. Maar het antwoord van Jezus zal ze niet vergeten. Ze bewaart het in haar hart: Moeder, Ik ben niet het kind van Jozef. Ik ben Kind van Mijn Vader en hier in de tempel vind Ik Mijn vermaak, door als Borg bezig te zijn in de dingen van Mijn Vader. En dat doe Ik voor u, moeder. Al de tijd dat u Mij zocht was Ik voor u bezig in de dingen van Mijn Vader. Al die tijd bracht Ik u bij Mijn Vader.

Jezus en de genademiddelen

Lezer, als u zo eens Jezus vinden mag. De gezegende Borg Die de wet draagt in het binnenste van Zijn ingewand is hier getekend in Zijn dadelijke gehoorzaamheid, bezig in de dingen van Zijn Vader. Hoe lief heb Ik Uw wet! Zo gaat Hij met hen mee. ‘En was hun onderdanig’.

Lezer, zonder Hem is al ons godsdienstig bezig zijn leeg en ijdel. Zoek Hem te kennen. Hij is daar te vinden waar Hij bezig is in de dingen van Zijn Vader. Dat is: onder de genademiddelen.

Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders?

Lukas 2:49b

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen