Gebed des zondags na de eerste predicatie (2)
Opnieuw kijken we naar het liturgische gebed na de predicatie. In de vorige aflevering zagen we dat de bidder eerst in het algemeen bidt. Daarna komen de plaatselijke noden en zorgen aan de orde. Welke noemt het formuliergebed?
Allereerst wordt gebeden voor de armen. Let wel: voor degenen ‘die Gij kastijdt met armoede…’. Denk hier nog maar eens over na. Na de armen worden (tot onze verwondering) de gevangenen genoemd. Hoe gemakkelijk vergeten wij deze mensen. Alhoewel… vergeten…, het is toch hun eigen schuld dat ze in de gevangenis zitten? Laten ze hun verdiende straf maar uitzitten! En toch beveelt de Heere ons: ‘Gedenkt der gevangenen, alsof gij mede gevangen waart’ (Hebr. 13:3). Ja, wat zegt de Heere tegen de gezaligden? ‘Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen’ (Matth. 25:36).
Nu komen de zieken pas aan de beurt. Niet alleen wordt om hun beterschap gevraagd, maar ook ‘of de kastijding hun diene tot erkenning hunner zonden, en betering huns levens’. Even een vraagje tussendoor: hoe zou u het vinden als dit voor u gevraagd werd in het openbare gebed? Hoe kijkt u aan tegen de tegenspoed in uw leven? De Heere bestuurt alle dingen in ons leven opdat we zouden vrezen voor Zijn aangezicht (Pred. 3:14).
Niet alleen de lichamelijke ziekten worden aan de Heere voorgelegd, ook de psychisch zieke mensen (‘aanvechting naar den geestes’). O, laten we deze mensen ook niet vergeten! Ja, mag ik het iets breder trekken? Denken wij ook aan degene die om deze mensen heen staan? Die vaak niet weten hoe ze met hun geliefde moeten omgaan?
Vervolgens komen aan de beurt de vrouwen in de gemeente die een kind verwachten. Er wordt gebeden of de Heere hun leven wil sparen als de barensnood komt. Ook wordt er gevraagd of de ‘kranke kraamvrouwen’ opgericht mogen worden. Het gebed na de predicatie eindigt met een gebed om bescherming en bewaring. Allereerst voor degenen die op reis zijn. De vakantiegangers…? Nee, zij ‘die uitgegaan zijn tot bevordering van de Kerk’. Wie zijn dat? We moeten hier denken aan het werk van zending en evangelisatie en alles wat daarmee te maken heeft. Vervolgens wordt er gevraagd om een zegen voor de vrucht des lands, een zegen over het Goddelijk beroep. En waarom wil de bidder een zegen? Ach, dan zijn er inkomsten die bevorderlijk zijn tot het eeuwige leven. Tegelijkertijd ziet de bidder dat er op dat gebied zoveel verleidingen en aanvechtingen zijn en bidt hij om ‘in het geloof strijdend te mogen overwinnen’.
Het gebed na de predicatie sluit af met het Onze Vader en de Geloofsbelijdenis.
Beste lezer(es), ik weet niet hoe het u vergaat met het lezen van deze woorden. Wat bidden wij dan vaak aardsgezind. Zou dat niet komen omdat we ook zo wereldsgezind zijn?
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 2025
De Saambinder | 24 Pagina's