Meditatie
En het geschiedde als Elisabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeken op in haar buik; en Elisabet werd vervuld met den Heiligen Geest. Lukas 1:41
Geliefde lezer,
In onze tekst treffen we de oude Elisabet en haar veel jongere nichtje Maria. Voor beide vrouwen was het adventstijd. Dat wil zeggen dat ze uitzagen naar de geboorte van Christus. Volgens het kerkelijke jaar is voor ons de Adventstijd ook weer aangebroken. Geve de Heere in uw en mijn ziel hetzelfde verlangen als bij deze vrouwen. Toen Zacharias, de man van Elisabet, zes maanden geleden het priesterambt bediende, bezocht de Heere hem door de engel Gabriël. Hij kreeg de belofte dat Elisabet in haar ouderdom zwanger zou worden en een zoon zou baren die de wegbereider van de Christus zou zijn. In ongeloof vroeg Zacharias om een teken. Hij kreeg een teken waarop hij niet gerekend had. Hij zou negen maanden niet kunnen spreken!
Terwijl Zacharias de vruchten van zijn ongeloof inleefde, verborg Elisabet zich vijf maanden om de Heere groot te maken dat ze zwanger was en dat daardoor haar smaadheid was weggenomen. "Wie mij veracht', God wou mij niet verachten, Noch oor noch oog Van mijn verdrukking wenden; Maar heeft verhoord, wanneer ik uit d' ellenden Riep naar omhoog." Zes maanden later zendt de Heere Gabriël naar Maria. En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u, gij zijt gezegend onder de vrouwen. Hiermee gaf de Heere aan dat zij de maagd is die zwanger zal worden en de Christus zal baren. Maria ontroerde toen ze dit hoorde. Ze stelt ook een vraag. Niet uit ongeloof maar uit verwondering en om onderwijs. Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man béken? Ze vraagt niet om een teken maar krijgt wel een teken. Zo zeker zij de moeder van Christus is, zo zeker zal Elisabet haar oude nicht, die naar de natuur niet meer zwanger kan worden, zwanger zijn. De zwangerschap van Elisabet is een onderpand van Gods liefde, trouw en macht aan Maria. Ze rust niet op deze belofte maar is werkzaam met de belofte. Ze zag uit naar de vervulling van de belofte. Daarom reisde ze met haast naar haar nicht Elisabet.
Het was een reis van enkele dagen die niet zonder gevaren was voor een alleen gaande jonge vrouw. Maar ze gaat een weg die de Heere aanwees tot vervulling van Zijn belofte. Dan mag men zeker zijn van Zijn geleide en van Zijn bescherming. Het feit dat ze vertrok geeft aan dat ze de Heere geloofde op Zijn woord. Maar het is de bevinding van Gods kinderen dat vaak voor de vervulling van een belofte het geloof zo op de proef gesteld wordt. Ik kan me voorstellen dat ze zich afvroeg: denk je nu echt dat die oude nicht zwanger is? En als zij niet zwanger is, dan is het geen belofte van God geweest maar een inbeelding. Beproevingen zijn nodig opdat de bede overblijft: 'Heere, als het van U was, wilt U het dan bevestigen?'
Eindelijk komt ze aan bij het huis van Zacharias en groette Elisabet. Er staat niet dat ze Zacharias begroette. Of hij had zich verborgen van schaamte over zijn ongeloof of hij was niet aanspreekbaar omdat hij niet onder God kon komen. Dan is men vaak niet aangenaam. Wat zal er vreugde geweest zijn toen ze Elisabet groette en zag dat de Heere Zijn belofte vervulde. En het geschiedde als Elisabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeken op in haar buik. Op het moment van de groetenis oefent de Heilige Geest het geloof van Johannes in de moederschoot. Zodra hij in het geloof Zijn Meester gewaar wordt, begroet Hij hem en huppelt van zielenvreugd in de moederschoot (vers 44).
Ook het geloof van Elisabet wordt gaande gemaakt en Elisabet werd vervuld met den Heiligen Geest. Het opspringen van Johannes is het kooltje in de hand van de Heilige Geest om ook Elisabet met geloofsvreugde te vervullen. De Heilige Geest leert haar dat Maria de maagd is die haar Zaligmaker zal baren. Wat zal haar hart vervuld zijn geworden van heilbespiegelingen toen ze be-sefte dat haar Liefste haar bezocht in Zijn gunst. Dan moet men goed van de Heere spreken. Waar het hart vol van is daar loopt de mond van over. Haar stem weergalmde door het huisje: Gezegend zijt gij onder de vrouwen. Elisabet spreekt hier dezelfde woorden die Gabriël tot Maria had gesproken. Wat is er vreugde, verwondering en aanbidding als er van de daken verklaard wordt wat alleen bekend is bij de Heere en jezelf. Dan mag men geloven: ”De HEER’ is zo getrouw als sterk; Hij zal Zijn werk Voor mij volenden.” Wat geeft dat een zoete band met degene die dit verklaart. Elisabet verklaart ook waarom Maria de gezegende is onder de vrouwen: en gezegend is de Vrucht uws buiks. Maria, u draagt de Messias Die gekomen is om Zijn volk zalig te maken. Die hun vloek zal doordragen opdat Zijn Kerk in Hem een schat aan zegeningen ten erfdeel zal hebben. Hij zal ze zegenen met Zijn genade, met de liefde Gods en met de troostvolle gemeenschap des Heiligen Geestes. Maria, de Christus der Schriften is gekomen. ”Hij heeft gedacht aan Zijn genade, naar Zijne goedigheid zeer groot.”
Een bezoek van Christus geeft de grootste vreugde maar brengt ook in diepe onwaarde. Dat horen we ook van Elisabet. En vanwaar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt? Tot mij! alsof ze getuigt: ik kan begrijpen dat Hij anderen bezoekt. Maar ik, de grootste der zondaren, ben zo’n bezoek niet waardig. Eerst noemde ze Christus de Vrucht uws buiks. Nu noemt ze Hem mijn Heere. Ze mag naar de mate van het geloof de Christus ’mijnen’, of anders gezegd Hem zich toe-eigenen. Maria, u bent de drager van de lang verwachte Verlosser Die ook Mijn Verlosser is. ”Nu zal mijn ziel, nu zullen al mijn zinnen, O God, mijn sterkt’, U hartelijk beminnen. Mijn steenrots, burg en Helper is de HEER’, Mijn God, mijn rots, mijn zaligheid, mijn eer.”
En zalig is zij die geloofd heeft. Maria, u bent niet zalig omdat u de drager van de Christus bent maar omdat de Heere u uit genade door het geloof verbonden heeft aan Christus. Met alleen Christus in de buik (of in het hoofd) zal men eeuwig verloren gaan. Want de dingen die haar van den Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden. Maria, uw geloof is niet ijdel. Want ”’t geen uit Zijn lippen ging blijft vast en onverbroken.”
Na dit getuigenis moet Maria ook in de Heere roemen: Mijn ziel maakt groot den Heere. En mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker. Zo stak het ene kooltje het andere kooltje aan en mochten ze alle drie de Heere groot maken. Mocht het u tot jaloers verwekt hebben. Toen Ebenezer Erskine een soortgelijk gesprek hoorde tussen zijn broer Ralph en een godvrezende vrouw, had hij geen rust meer voordat hij iets kende van de zaligheid in Christus.
Maria bleef drie maanden bij Elisabet. Wat zal het een gezegende en vreugdevolle tijd in Christus geweest zijn. Echter nu geldt al eeuwen voor hen: ”Maar ’t vrome volk, in U verheugd, Zal huppelen van zielenvreugd, Daar zij hun wens verkrijgen; Hun blijdschap zal dan, onbepaald, Door ’t licht dat van Zijn aanzicht straalt, Ten hoogsten toppunt stijgen.”
Mag u, mag jij, straks ook uit genade in die vreugde delen?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 2020
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 2020
De Wachter Sions | 12 Pagina's