Petrus, een visser van mensen
8. Geroepen tot vissers der mensen
Na Petrus en Andréas geroepen te hebben, ging de Heere Jezus naar het schip van Johannes en Jakobus. Ze hadden het druk en waren juist bezig om met hun vader Zebedéüs de netten te ver maken. Ook tot hen klonk het: Volg Mij. En ook zij gehoorzaamden onvoorwaardelijk de Heere Jezus, want we lezen in vers 22: Zij dan terstond verlatende het schip en hun vader, zijn Hem nagevolgd. Door Zijn machtswoord verlieten ze hun schip en hun vader.
Wat een kracht ging er uit van Jezus’ roepstem. Zo’n krachtdadige roeping werd en wordt altijd gevolgd door een onvoorwaardelijke gehoorzaamheid, want de Heere maakt een zeer gewillig volk op de dag Zijner heirkracht (Ps. 110:3). Toen de Heere tot Abram sprak: Ga gij uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis, naar het land dat Ik u wijzen zal (Gen. 12:1), moest hij de drievoudige opdracht gehoorzaam zijn: zijn land verlaten, zijn familie verlaten en zijns vaders huis verlaten. Abraham was de God der heerlijkheid gehoorzaam (Hand. 7:2 en 3).
Een andere discipel die de Heere daarna zou roepen, was Matthéüs of Levi, die te Kapérnaüm in een tolhuis (een belastingkantoor) werkzaam was. Op een dag kwam de Heere daar voorbij en zei tot hem: Volg Mij. En ook hier volgde een onvoorwaardelijke gehoorzaamheid, want we lezen: En hij opstaande, volgde Hem (Mark. 2:14). Dat machtswoord sprak de Heere ook tot de gestorven Lazarus: Lazarus, kom uit (Joh.11:43). Het gevolg was dat de gestorvene uitkwam (vers 44). Met zo’n inwendige, krachtdadige roeping trekt de Heere ook door middel van de prediking zondaren tot Zich. Als dat niet het geval was, zou er niemand tot de zaligheid komen. Naast de inwendige roeping hebben we ook de uitwendige roeping waardoor de Heere met Zijn Woord tot ons komt. Ds. G.H. Kersten schrijft: ’De uitwendige roeping brengt geen vruchten ter bekering voort (…). Zonder hartvernieuwende genade weigert elk mens in Christus zalig te worden. De uitwendige roeping, met hoeveel ernst ook gebracht, mist het vermogen om de dode zondaar te doen ontwaken en hem te bewegen Christus als de enige oorzaak van zaligheid aan te nemen. Wij zijn van nature vijanden van het Evangelie des kruises (…). Een uiter lijke aanrading alleen kan ons tot het geloof in Gods Woord niet bewegen’ (Dogmatiek dl 2, blz. 71). Maar dat alles doet niets af aan de verantwoordelijkheid van iedere hoorder, ’want (zo schrijft ds. Kersten verder) niemand wordt uitgesloten van de nodiging tot Christus te komen; niemand wordt om de grootheid zijner zonden afgewezen; in Christus is een eeuwige gerechtigheid, genoegzaam tot verzoening van de zonden der gehele wereld (Vijf Art. hoofdstuk II-3). Hij vermag te verlossen en Hij zal verlossen, ieder, die Zijn sterkte door genade aangrijpt. Hoe rechtvaardig zal dan het oordeel Gods zijn over allen, die het Evangelie ongehoorzaam zijn’ (Dogmatiek, blz. 75).
Zo werden de eerste discipelen Petrus, Andréas, Jakobus en Johannes aan het Meer van Tibérias tot apostelen geroepen om voortaan ’vissers der mensen’ te zijn. Dat betekent dat zij voortaan ander werk moesten gaan doen en het Evangelie moesten gaan prediken en na hen zou de Heere nog acht personen in Zijn dienst nemen. Bij elkaar zouden er twaalf geroepen worden, een duidelijke heenwijzing naar de twaalf stammen van Israël. Door de prediking zouden zondaren ’gevangen worden in het Evangelienet’ om voortaan tot eer van de Heere te leven.
Misschien hebben we weleens gehoord van het gedicht: ’De oude visser’. Die visser wilde niet naar de kerk of, zo sprak hij, er moet over de visvangst gesproken worden. Dat beloofde de dominee te doen en zo zat ’de oude visser’ voor het eerst van zijn leven op een zondag te luisteren naar de dominee die volgens zijn belofte over de visvangst predikte. De preek ging over de roeping van Petrus en Andréas door de Heere Jezus. Na het een en ander over de visserij verteld te hebben, ging de predikant ’de toepassing’ maken: hoe alle mensen van nature in de wereld leven zonder de Heere te kennen en dat ze straks voor Gods rechterstoel moeten verschijnen. Tijdens de ernstige dienst werd de oude visser ’in het net gevangen’. De Heere gebruikte de preek voor zijn bekering en dan lezen we in een couplet het volgende: ”Hoe zit daar d’ oude man verwonderd, Als deze Boanérges-taal, Hem krachtig in zijn oren dondert. Geen lust gevoelt hij deze maal, Om vóór dien tijd de kerk t’ ontlopen. Hem breekt in ’t eind de mond nog open. Hij zegt: ’Hier hebt u mij in ’t net!’ De leraar sprak: ’t Zij u ten zegen. Zo ik u heb in ’t net gekregen, Wordt gij door God eruit gered!” De dienst werd aan de ziel van de oude visser gezegend en voortaan ging hij naar de kerk en werd een vriend van de dominee.
Jezus’ opdracht na Zijn opstanding aan Zijn apostelen luidde: Gaat dan heen, onderwijst alle volken (…) lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb (Matth. 28:19). Een schare die niemand tellen kan zal door de prediking worden toegebracht uit alle natie en geslachten en volken en talen (Openb. 7:9). Van al die mensen is het waar wat een oude schrijver eens opmerkte: ’Nooit is er iemand geweest die ooit spijt heeft gekregen van zijn onberouwelijke keus om Jezus te volgen’.
(Volgende keer D.V. 9. De twaalf apostelen)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 2020
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 2020
De Wachter Sions | 12 Pagina's