Petrus, een visser van mensen
26. Onenigheid in de kerk (1)
We hebben vernomen dat er gelovigen waren uit de Joden (zoals de apostelen die geboren Joden waren) én dat er gelovigen waren uit de heidenen (zoals Cornelius, de Romeinse hoofdman uit Cesaréa). We spreken dan van de Joden-christenen, ook wel ’de gelovigen uit de besnijdenis’ (Hand. 10:45 en 11:2) genoemd. Aan Petrus werd het apostelschap onder ’de besnedenen’ opgedragen: hij preekte onder zijn eigen Joodse volk en zij die bekeerd werden, waren ’de gelovigen uit de besnijdenis.’
Zoals gezegd behoorden hiertoe ook de apostelen van de Heere Jezus: zij waren als Jood besneden en bezaten het ware geloof. Eenvoudig gezegd: het waren bekeerde Joden. Naast die Joden-christenen of bekeerde Joden kennen we de heiden-christenen: dat waren zij die als heiden tot het geloof mochten komen, zoals Cornelius de hoofdman. Zij waren niet besneden (de besnijdenis behoorde uitsluitend tot het volk van de Joden), maar werden na hun bekering wel gedoopt. De bekeerde Joden én de bekeerde heidenen waren beiden kinderen van de Heere en zij be-hoorden tot de ’heilige, algemene Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen.’
We vernamen ook hoe de Jodenchristenen (zoals Petrus en andere bekeerde Joden) moesten worden ingewonnen voor het feit dat onbesneden heidenen ook het ware zaligmakende geloof mochten ontvangen. Toch ontstond er juist over die kwestie grote onenigheid. Wat was er aan de hand? In de gemeente van Antiochíë was een christengemeente ontstaan en vanuit deze plaats werden Paulus en Barnabas als zendelingen uitgezonden tot de heidenen. We kunnen dat lezen in Handelingen 13. Onder hun prediking werden er heidenen bekeerd en ouderlingen aangesteld en daarna keerden ze weer naar Antiochië terug en verhaalden wat grote dingen God met hen gedaan had en dat Hij den heidenen de deur des geloofs geopend had (Hand. 14:27). En juist tóen begon de onenigheid!
Toen het blijde nieuws van de bekering van de heidenen in Antiochië vernomen werd en ook doorgedrongen was in Jeruzalem, spoedden enige mannen van Jeruzalem naar Antiochië. Zij waren niet gestuurd door de apostelen, maar waren uit eigen beweging gekomen om de bekeerde heidenen (de heidenchristenen) ernstig te waarschuwen! Wie waren die bezorgde en verontruste mensen uit Jeruzalem? We lezen dat zij behoorden tot de sekte der farizeeën, die gelovig waren geworden (Hand. 15:5). De kanttekening merkt over hen op: ’Dat is, die de christelijke religie hadden aangenomen, doch, als blijkt, de oude zuurdesem der farizeeën niet ten enenmale afgelegd hadden’ (kanttek. 16). Onder ’de oude zuurdesem’ moeten we verstaan het onderhouden van de Oudtestamentische inzettingen zoals de ceremo niële wetten: wat wél en wat niet gegeten mocht worden, de onderhouding van de Joodse feestdagen en vooral het nakomen van de instelling van de besnijdenis.
Die farizese christenen hielden dus vast aan een deel Oudtestamentische inzettingen die juist door de komst van de Heere Jezus waren afgeschaft. Maar daarvan wilden zij beslist niet weten en het droevige was dat zij hun verkeerde standpunt als het juiste standpunt zagen en dat aan anderen oplegden. Het was hen een doorn in het oog dat er in Antiochië en op veel andere plaatsen waar de zendelingen gepreekt hadden, christenen werden gevonden die niet besneden waren! Volgens hun overtuiging waren zulke christenen geen ware christenen en dát was de oorzaak waarom zij Jeruzalem hadden verlaten en de reis naar de jonge gemeente van Antiochië hadden ondernomen.
Toen ze in die plaats aankwamen, verkondigden zij: Indien gij niet besneden wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt gij niet zalig worden (Hand. 15:1). Wilden zij ware christenen zijn, dan moest men hen gebieden de wet van Mozes (de ceremoniële wetten) te onderhouden (vers 5). Deden ze dat niet, dan bleek hieruit heel duidelijk dat ze nog onbekeerd waren, zo meenden zij. Wat was dát een tegenvaller voor de onlangs bekeerde heidenen en voor heel de gemeente van Antiochië. Zij waren met de bekering van de heidenen juist zo ingenomen en hadden van de zendelingen vernomen wat grote dingen God met hen (door hun dienst) gedaan had en dat Hij de heidenen de deur des geloofs geopend had. Nu kwamen de farizese Joden uit maar liefst de moedergemeente Jeruzalem hen vertellen dat die deur helemaal niet geopend was, maar potdicht zat, omdat de instelling van de besnijdenis werd nagelaten. De farizese christenen zeiden heel eenvoudig tot Paulus en Barnabas en al die blijde mensen in Antiochië: ’Jullie denken wel dat die heidenen bekeerd zijn, maar dat is helemaal niet waar, want zij zijn niet besneden. Zij moeten ook zélf nog wat voor hun zaligheid doen en zich laten besnijden volgens de wet van Mozes. Als zij dat niet doen, kunnen ze absoluut niet zalig worden!’ Vanzelfsprekend ontstond er onder de mensen in Antiochië een grote deining. Vooral de zendelingen Paulus en Barnabas verzetten zich hevig tegen het verkeerde standpunt van de farizese christenen uit Jeruzalem. Er staat in Hand. 15:2: Als er dan geen kleine wederstand en twisting geschiedde, zo hebben zij (de gemeente van Antiochië) geordineerd dat Paulus en Barnabas en enige anderen uit hen zouden opgaan tot de apostelen en ouderlingen naar Jeruzalem over deze vraag (over dit geschil) (Hand.10:2). Zij namen een heel wijs besluit om het geschil de apostelen en ouderlingen van Jeruzalem voor te leggen. En zo vertrokken Paulus, Barnabas met enige anderen uit Antiochië naar Jeruzalem. Op hun reis daarheen kwamen ze door Fenicië en Samaria en vertelden hoe de Heere heidenen tot het geloof had gebracht, tot grote blijdschap van Gods kinderen.
(Volgende keer 27. Onenigheid in de kerk-2)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's