Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd

Het is genoeg; neem nu, HEERE, mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen. 1 Koningen 19:4b

Geliefde lezer(es),

Het geestelijk leven van Gods kinderen is als eb en vloed. Als het ”vloed” is dan roemt men: De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen? (Ps. 27:1); maar als het ”eb” is dan komen de stinkende zandbanken van de oude mens naar boven en is het met Paulus: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? (Rom. 7:24).

In de natuur ligt er tussen eb en vloed altijd een vaste tijd maar in het leven der genade kunnen ”eb” en ”vloed” heel dicht bij elkaar liggen. Dat zien we bij Elía in het verband van bovenstaande woorden. Op de berg Karmel was hij op de hoogtepunten van het geloof. Op zijn krachtige, aanhoudende, ootmoedige smeekgebed gaf de HEE- RE regen. Als Jakobus hierop later terugblikt getuigt hij: Een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel (Jak. 5:17). Maar direct laat hij hierop volgen: Elía was een mens van gelijke bewegingen als wij.

Elía was een geloofsheld die in Gods kracht grote dingen mocht doen, maar hij had, als u en ik, ook een hoogmoedig hart. Om hem te bewaren dat hij zal roemen op zijn gebed en op zijn prediking maar alleen zal roemen in zijn Zender, laat de Heere toe dat de duivelse Izebel hem met de dood bedreigt. Door deze doodsdreiging wordt het ”eb” in Elía’s leven. Hij vlucht voor zijn leven de eenzaamheid van de woestijn in. Na een dag valt hij neer onder een jeneverboom. Totaal uitgeput, lichamelijk, psychisch en geestelijk, roept hij: Het is genoeg; neem nu, HEERE, mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen.

Wat komt hier de stinkende zandbank van het verdorven Adamsbestaan naar boven! Hoogmoedig zelfbeklag. Het is genoeg! Alsof hij zegt: ik heb alles gedaan voor het volk waartoe U me riep. Maar ze hebben niet geluisterd. Ze hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken, Uw profeten met het zwaard gedood, ik ben nog alleen overgebleven en nu willen ze mij ook nog doden. Het is genoeg!

Op de Karmel was er enige verwachting. Er lag beslag. Het leek of er ritselingen van het genadeleven waren. Maar er is geen doorbrekend genadewerk. Ik kan en wil mijn ambt niet langer vervullen. Elía wil niet alleen zaaien maar ook de wasdom geven! Wat zal hij later beschaamd zijn geweest toen de Heere openbaarde dat er nog een Kerk van 7000! leden was overgebleven! Wat zal satan gelachen hebben dat Elía, door zijn toedoen, blind was voor het werk dat de Heere reeds wrocht onder Israël! Vervuld van levensmoeheid zegt hij: neem nu, HEERE, mijn ziel. Van de geloofsheld Elía blijft in de woestijn slechts een riet over dat van den wind ginds en weder bewogen wordt (Luk. 7:24).

Als de Kerk neergeworpen wordt op de zandbank van haar bedorven bestaan dan komt men op de zeef van satan. Dan walgt men van het zondige bestaan. Dan kan men het niet meer doen met de vorige bevindingen en de zoetheid van de verborgen omgang met de Heere. Dan denkt men wel terug aan de ”vloed”-tijden toen men begeerde de Heere te volgen zonder te vragen. Maar dan moet men inleven dat het opstandige vlees niet wil volgen maar slechts wil zondigen. Dan leert men ook dat de woestijn de plaats is van de wilde dieren en waar de duivelen huppelen (Jes. 13:21). Het wildste dier is dan ”Izebel van binnen” die alle Godswerk verdacht maakt.

Die kwellende duivelen hebben er vermaak in als men in ongeloof God verdacht houdt in Zijn trouw, liefde en macht. De een roept: ”Hij heeft geen heil bij God!” De ander: ”Waar is God, op Wien gij bouwdet, en aan Wien g’ uw zaak vertrouwdet?” De derde: ”je bent slechts steigerhout”! Dan gaat er een streep door het persoonlijk en ambtelijk leven. Dan blijft er, met Elía, niets over dan een zondaar die niet beter is dan zijn vaderen die vanwege hun ongehoorzaamheid in de woestijn gestorven zijn. Toch blijft er in deze zwarte diepte nog een noodkreet tot de HEERE, de Getrouwe, over. Immers Elía roept: ”neem nu, HEERE, mijn ziel”. De moedeloze Elía verlangt naar de dood. Niet zozeer om bij de Heere te zijn maar uit eigenliefde om van alles af te zijn.

Wie van Gods kinderen en knechten kent deze gestalte niet? Als er strijd van buiten en vrees van binnen is en men kijkt door ongeloof niet op de Overste Leidsman maar op een grijnzende Izebel, dan is het omkomen. Dan zucht men: Heb ik ooit Gods eer bedoeld? Heb ik ooit tot Gods eer gepreekt? Wat heeft de Heere aan zo iemand? Ik heb tevergeefs geleefd. Maar toch kan ik niet zonder U Heere! ”Neem nu, HEERE, mijn ziel”. Gelukkig is de voortgang van Gods Koninkrijk niet afhankelijk van de gesteldheid van Gods knechten. Gelukkig schenkt de HEERE aan Zijn Kerk wat Hem behaagt en niet waar ze in hun moedeloosheid om vragen. In Zijn ondoorgrondelijke wijsheid en liefde achtte de HEERE deze weg nodig om hem te bewaren voor zelfverheffing. Maar Christus laat Zijn kwijnende volk niet eeuwig in het verdriet. Als ze uitge beden, uitgestreden en uitgeput zijn, bezoekt Hij Zijn volk om ze nieuwe kracht te schenken.

Nadat Elía voor de tweede keer wakker is gemaakt en bevel krijgt: Sta op, eet, onderwijst Christus dat het werk van Elía nog niet ten einde is. Er ligt nog een (woestijn)weg voor hem. Maar in deze weg zal Israëls God krachten geven. Als het Woord Gods kracht doet dan geeft de HEERE ook wat Hij eist. Dan mag men als Elía in gehoorzaamheid, lieflijk leunend op de Liefste, opstaan. Dan getuigt men met Paulus: …ik ben bereid niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem voor den Naam des Heeren Jezus (Hand. 21:13).

Wat bloeit de woestijn als een roos als men mag leunen op de Liefste, Die zelfs in de uiterste benauwdheid en Godsverlating (en dat om de zonden van de Kerk!) niet levensmoe was, niet om de dood vroeg maar gehoorzaam was tot de dood des kruises. Dan blijft er schaamte, verwondering en aanbidding over. Als Christus afdaalt in de woestijn dan is de woestijn voor de Kerk een vruchtbaar veld. Dan is hun wandel in de hemel en vertonen ze vruchten des Geestes. Want Christus is Zelf in de woestijn verzocht geweest en heeft de overwinning over satan behaald. Daarom zal Hij degenen die verzocht worden te hulp komen.

Geliefde lezer, hebt u Christus al leren kennen tot zaligheid en tot versterking in de woestijn van dit leven? U zult dan niet alleen weten dat Christus de Held der hulpe is tijdens ’vloed’ maar dat Hij u ook bijstaat tijdens ’eb’. Dan is het met McCheyne: ”Mijn Jezus geleidt mij door de aardse woestijn, gestorven voor mij zal mijn zwanen lied zijn.”

(Herplaatsing uit DWS 6-10-2016)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's