Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rust een weinig!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rust een weinig!

6 minuten leestijd

En Hij zeide tot hen: Komt gijlieden in een woeste plaats hier alleen, en rust een weinig. Markus 6:31a

Geliefde lezer,

De tekstwoorden die we overdenken hebben ook ons veel te zeggen in onze quarantainetijd in Canada.

We schrijven dan ook deze meditatie vanaf een stille plaats van afzondering. Zo moeten alle dingen, ook de maatregelen genomen door de Canadese regering, meewerken ten goede. Dan mag het hier werkelijk bij ogenblikken wel eens een oase van rust zijn in de overdenking van de onnaspeurlijke wegen waarin onze Zender ons leidt. Hij weet wat nodig is om straks opnieuw weer uit te mogen gaan in Zijn wijngaard in de volle bediening van het Goddelijke Woord en Sacramenten.

Wat is het dan een bemoedigend en vertroostend woord van Jezus’ gezegende lippen: Komt gijlieden in een woeste plaats hier alleen, en rust een weinig. Hij spreekt het, Die gisteren en heden en tot in der eeuwigheid Dezelfde blijft. Hij is de Zoon des mensen Die deze woorden sprak in Zijn diepe vernedering op aarde. Smaad, hoon en verwerping van Zijn prediking was Zijn deel en ze riepen uit: Vanwaar komen Dezen deze dingen? (…)

Is Deze niet de Timmerman, de Zoon van Maria, en de Broeder van Jakobus en van Joses, en van Judas en van Simon? En zijn Zijn zusters niet hier bij ons? (Mark. 6:2-3). Ze verwierpen Hem door hun ongeloof. O, hoe dwaas en blind is de onherboren mens in het niet acht slaan op zo grote zaligheid.

Geliefde lezer, hoe is het nu met uw ziel? Bent u na de geschonken vakantierust nog steeds stil en gerust op weg naar de allesbeslissende eeuwigheid? Evenals toen, zendt Christus ook nog in deze beangstigende tijd Zijn knechten uit om Zijn Woord te verkondigen.

Zijn discipelen waren teruggekeerd om overal Zijn Woord te prediken. Verblijd en bemoedigd staan ze nu vermoeid van het dienstwerk om Hem heen. Ze zien op naar hun Zender en geven met blijdschap verslag van hun bediening die ze in rijke mate mochten ontvangen:

Heere, ook de duivelen zijn ons onderworpen in Uw Naam (Luk. 10:17).

Echter, als geen ander kent Hij de draagkracht en de zwakheden van ieder. Hij is de eeuwige Zoon van God Die nooit laat varen het werk Zijner handen. Hij kent en weet in het bijzonder de zwakheden van Zijn gunstvolk en Zijn geroepen knechten. David mocht dat ook ervaren in al zijn zwakheden en afmakingen dat …gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen die Hem vrezen. En dan voegt hij eraan toe:

Want Hij weet wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde dat wij stof zijn (Ps. 103:13).

Christus neemt ze daarom apart en terzijde buiten al het gewoel van de scharen die hen continu omringen.

We zien hierin ook de tedere liefde tot Zijn Kerk om hen als gasten en vreemdelingen op de aarde een tijdelijke rustplaats te geven. Hij nodigt hen liefelijk om tot Hem te komen om een ogenblik Zijn persoonlijke gemeenschap te mogen ervaren: Komt gijlieden in een woeste plaats hier alleen. Het is dus vóór alles een persoonlijke en ernstvolle nodiging om tot Hem te komen. Hier mag het een waar komen zijn tot Hem.

Wanneer we verder het verband van de tekstwoorden lezen, wordt duidelijk dat ze niet te voet naar deze rustplaats gingen, maar in een schip naar een woeste plaats alleen.

Dus een plaats van afzondering in de natuur waar niemand hun verborgen omgang met hun Meester kan verstoren. Wat zal dat een rust gegeven hebben aan boord van het scheepje, na al het vele ambtelijk werk, in de nabijheid van de Liefde van hun hart. Wat is dan de afzondering noodzakelijk om het met de levende Kerk van alle eeuwen te mogen belijden: Zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste, ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochteren van Jeruzalem (Hoogl. 5:16).

Als Hij komt brengt Hij alles mee. Het werd een onvergetelijk plekje midden op het water. Ongetwijfeld zullen ze daar veel privéonderwijs van Hem hebben ontvangen. In het Lukasevangelie lezen we iets van de inhoud daarvan na hun verblijdend verslag: En Hij zeide tot hen: Ik zag den satan als een bliksem uit den hemel vallen. Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te treden, en over alle kracht des vijands; en geen ding zal u enigszins beschadigen. Doch verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veelmeer dat uw namen geschreven zijn in de hemelen (Luk. 10:18-20). Deze momenten in een woeste plaats met Hem alleen waren een voorbereiding op de nabije toekomst wanneer de Bruidegom van hen zou worden weggenomen.

Nu is het voor hen waar: Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten (Matth. 9:15).

Kort en zielsinnemend was deze afzondering toen ze dreven op het water van het meer van Galiléa. Ze kenden aanvankelijk ook andere tijden. Wat hebben ze hiervoor ieder persoonlijk in hun Godsgemis gelopen, vaak met de uitroep in stilte: Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God. Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God; wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen? Mijn tranen zijn mij tot spijze dag en nacht, omdat zij den gansen dag tot mij zeggen:

Waar is uw God? (Ps. 42:2-4). Hoe zijn ze ontdekt geworden aan hun verloren staat voor God en geroe pen in de nood van hun ziel: De afgrond roept tot den afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heen gegaan (Ps. 42:8).

Ze mochten het allen voor God verliezen en het leven in Hem vinden.

Johannes en Andréas door middel van de prediking van Johannes de Doper: En ziende op Jezus, daar wandelende, zeide hij: Zie, het Lam Gods.

Petrus werd tot Hem geleid door zijn broeder. Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden den Messías, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus. En Filippus vond Nathánaël en zeide tot hem: Wij hebben Dien gevonden (…), namelijk Jezus, den Zoon van Jozef, van Nazareth. (Joh. 1:36-46). Hoe verschillend ook geleid, allen ontvingen het even dierbare geloof in Hem, Die alles en in allen vervult.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Rust een weinig!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's