Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

God kende hen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

God kende hen

6 minuten leestijd

En God zag de kinderen Israëls aan, en God kende hen. Éxodus 2:25

Geliefde lezer, God weet alle dingen. Hij is alwetend en overaltegenwoordig. Zijn ogen doorlopen de ganse aarde. Hij kent ieder mens. Hij ziet onze daden. Hij hoort onze woorden. Hij kent van verre onze gedachten. Gelooft u dit? Is dit werkelijkheid geworden in uw leven?

Wanneer u de zonde en de wereld dient: de Heere weet het. Hij kent de plaatsen waar wij zondigen. Wanneer u in godsdienstige hoogmoed uzelf bedriegt: de Heere kent uw hart; u kunt uzelf bedriegen, u kunt anderen bedriegen, maar u kunt God niet bedriegen. En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen met Welken wij te doen hebben (Hebr. 4:13). Jong en oud, de Heere weet alles wat wij doen; van iedere gedachte, van ieder woord en van ieder werk zullen we rekenschap moeten geven! Gij zijt te rein van ogen dan dat Gij het kwade zoudt zien (Hab. 1:13). Hoe zullen wij rechtvaardig verschijnen voor God? Zoekt den HEERE en leeft!

Wanneer God in uw leven komt en uw ogen open gaan, dan komt u pas echt te weten, dat God alles weet en ziet en hoort. U krijgt een indruk van Zijn majesteit en al wetendheid. Hij kent uw zitten en uw opstaan. Hij kent uw zon dig hart. Hij laat u uw hemelhoge schuld zien. U hebt tegen een heilig en goeddoend God gezondigd. Wat een benauwdheid en droefheid komen in uw hart. U bent van God gescheiden door de zonde. Een roepen komt in uw ziel: o God, wees mij genadig!

God ziet en kent ieder mens. Maar onze tekstwoorden gaan dieper: En God zag de kinderen Israëls aan, en God kende hen. God zag de verdrukking van de Israëlieten. Ze moesten als slaven het zware werk doen voor de Egyptenaren. Maar hoe meer zij het volk verdrukten, hoe meer het vermeerderde en hoe meer het wies (groeide), zodat zij verdrietig waren vanwege de kinderen Israëls.

De kinderen Israëls zuchtten en schreeuw den over den dienst; en hun gekrijt over hun dienst kwam op tot God. En God hoorde hun gekerm, en God gedacht aan Zijn verbond met Abraham, met Izak en met Jakob (vers 23,24).

De HEERE gedacht aan Zijn verbond. Hij is de getrouwe Verbonds-Jehovah. Hij zal doen wat Hij beloofd heeft. Zijn raad zal bestaan. God kende het volk Israël. Dat is, Hij ontfermde Zich hunner (kanttek.). Vanwege het verbond met Abraham, Izak en Jakob gedacht de Heere aan Israël. Hij zou het volk door een sterke hand en door grote wonderen uit Egypte, uit het diensthuis bevrijden.

En God kende hen. Daar ligt ook een rijke troost voor Gods volk in. God kent hen van eeuwigheid. Evenwel het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen die Zijne zijn (2 Tim. 2:19). Want die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen (Rom. 8:29).

God kent hen in Zijn verkiezende liefde. De HEERE is mij verschenen van verre tijden. Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid (Jer. 31:3).

God kent hen als arbeidsloon van Christus. Hij gaf Zijn gekende lievelingen in de Vrederaad aan Christus. Zij zijn in het eeuwige genadeverbond begrepen, waarvan Christus Hoofd en Borg is.

God kent hun afkomst. Ze liggen als Adamskinderen op het vlakke des velds. Vervloekt, verdoemelijk, onmachtig, dood door de misdaden en zonden. God kent hun onwil en onmacht. Hij weet wat maaksel ze zijn, gedachtig zijnde dat ze stof zijn.

God kent hen. Hij ontfermt Zich over hen uit grondeloze barmhartigheid, uit eeuwige zondaarsliefde.

Hij trekt hen uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Hij ziet hun tranen van diep berouw over de zonde.

God kent hen als gekochten door Christus’ verdienste. Ze worden gereinigd door Christus’ bloed en geheiligd door de Geest. In Christus zijn ze rechtvaardig voor God. En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd in den Naam van den Heere Jezus en door den Geest onzes Gods (1 Kor. 6:11).

God kent hen als aangevochtenen door satan. Hij weet hoe weerloos ze zijn. Ze zijn krachteloos. Daarom troost Hij hen en spreekt tot hun ziel: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Dan mag Gods volk zeggen: Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone (2 Kor. 12:9). God kent hen: Hij maakt hen hongerig; Hij geeft hen het levende Brood. Hij maakt hen dorstig; Hij schenkt het Water des levens om niet. Hij kent hen als naakten; Hij geeft hen het kleed van Christus’ gerechtigheid. Hij maakt hen armen van geest, treurenden, zachtmoedigen, vreedzamen. Hij verheerlijkt Zich in Zijn eigen werk.

God kent hen als verdrukten, door onweder voortgedrevenen, ongetroosten. Maar Hij belooft en maakt waar: Zie, Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten (Jes. 54:11). Door de verdrukking maakt God Zijn volk pasklaar voor de eeuwige verlossing, voor de vervulling van de belofte. Hij maakt hen rijp voor de hemel. Hij leert hen. Hij onderwijst hen. Hij geeft hen Godskennis, zelfkennis en Christuskennis. Zijn oog is op hen. Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg dien gij gaan zult; ik zal raad geven, mijn oog zal op u zijn (Ps. 32:8).

God kent hen als ontrouwe en afkerige kinderen. Maar Hij blijft getrouw, de Bron van alle goed: Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelven niet verloochenen (2 Tim. 2:13).

God kent hen. Wat een onuitsprekelijke genade en troost! Zijn liefde en ontferming is Goddelijk, oneindig, onveranderlijk en eeuwig. Is niet Efraïm Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds dat Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstiglijk aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over hem; Ik zal Mij zijner zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE (Jer. 31:20). O eeuwig wonder! Geloofd zij God!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's

God kende hen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's