Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Morgenster

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Morgenster

… totdat de dag aanlichte en de Morgenster opga in uw harten. 2 Petrus 1:19c

6 minuten leestijd

Geliefde lezer,

Wat een goede gewoonte om ieder jaar opnieuw te overdenken de langverwachte vervulling waar Jesaja en de andere profeten van de oude dag zo reikhalzend naar verlangd hebben: het aanlichten van de dag, de verschijning van de blinkende Morgenster, Jezus Christus. Als Hij in de stikdonkere nacht van de verlorenheid van de ziel opgaat als het Licht in de ziel, dan neemt Hij alles mee. Dan roept men uit met de Kerk van alle eeuwen: Zie, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken; Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid (Jes. 25:9).

Wat zal er door Jesaja heengegaan zijn toen hij schreef: Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen (Jes. 9:1). En hoe ruim was hij gesteld voor zijn ziel toen hij gelovig mocht belijden: Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Voor hem en alle gelovigen in het Oude Testament gold het: Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien en geloofd en omhelsd, en hebben beleden dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren (Hebr. 11:13).

En nu beluisteren we dezelfde echo in de bovenstaande tekstwoorden die we een ogenblik overdenken in de tweede brief van Petrus. De apostel was bijna aan het einde gekomen van zijn leven hier op aarde toen hij die opschreef. Ongetwijfeld zal er ook in zijn hart gelegen hebben het innerlijke zielsverlangen van de strijdende kerk: Ja, kom, Heere Jezus (Openb. 22:20b). Hier klinkt het persoonlijke uitzien naar de grote dag der verlossing en wat de kanttekening zo gevoelig verwoordt bij deze tekstwoorden: ”Dat is, Christus, Die ons zal opgaan in Zijn volmaaktheid in het toekomende leven.”

Het opgaan van de ’blinkende’ Morgenster. Als een bewogen pastor kent hij zijn verstrooide kudde en wenst hij dit als laatste toe om standvastig door genade gegrond te mogen zijn in het profetische Woord: En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte en de Morgenster opga in uw harten. Hij gebruikt een voorbeeld uit de natuur wanneer op een bepaalde tijd van het jaar de morgenster (de planeet Venus) helder aan de horizon verschijnt en tere lichtstralen naar de stikdonkere aarde zendt en geleidelijk het volle licht doorbreekt en de gehele aarde verlicht wordt door de zon. Wat een helder beeld om juist de nood van de Kerk die vaak in de donkerheid wandelt en geen licht heeft: uitziende naar de volle openbaring van Hem, Die Zichzelf ook zo bekendmaakt: …Ik ben de Wortel en het Geslacht Davids, de blinkende Morgenster (Openb. 22:16b).

Zijn er onder de lezers waar het nacht is in hun ziel en die reikhalzend uitzien naar deze Morgenster? Dan kan het wel eens zijn op dit ogenblik wat Paulus schreef: En als noch zon noch gesternten verschenen in vele dagen, en geen klein onweder ons drukte, zo werd ons voorts alle hoop van behouden te worden benomen. Dan kan het daarvoor zelfs geweest zijn: En hun ogen opheffende, zagen zij niemand dan Jezus alleen (Matth. 17:8). Maar nu hebt u misschien vele inwendige bestrijdingen en aanvechtingen, die u wijsmaken waar Jesaja zo tegen waarschuwde: Zie, gij allen die een vuur aansteekt, die u met spranken omgordt: wandelt in de vlam van uw vuur en in de spranken die gij ontstoken hebt. Dat geschiedt u van Mijn hand, in smart zult gijlieden liggen (Jes. 50:11).

Geliefde lezer wat is het nodig om de oorzaak van de duisternis en onze blindheid door genade te leren kennen. We kunnen vanzelf ook uitwendig in zoveel ellende en zorgen gedompeld zijn dat men dag en nacht niet meer weet waar men het zoeken moet. Het zijn allemaal de bittere gevolgen van onze diepe val. Het totdat in ons leven moeten we kennen in de aanvang maar ook in een verdere weg. Dat wordt men: …uit de duisternis geroepen… tot Zijn wonderbaar licht (1 Petr. 2:9). Anders zal ”’t gemis van zulk een glans een eeuw’gen nacht… baren.” (Ps. 119:65 ber.). Het ware geloof is een geschonken genade dat beproefd wordt.

Petrus had het zelf in een diepere weg moeten ervaren toen hij zijn Meester verloochende. En toch mocht hij nu juist in die stikdonkere nacht Zijn oneindige liefde zoveel te meer ervaren dat opnieuw zijn hart verbrijzeld werd en hij uit mocht gaan en zijn zonden bewenen. Wat mocht de dag aanlichten in zijn ziel bij het lege graf van Zijn Heere: Doch Petrus zag… de linnen doeken liggende alleen,… zich verwonderende bij zichzelven over hetgeen geschied was (Luk. 24:12).

In onze tekstwoorden gaat de apostel zijn bestreden medereizigers, die even dierbaar geloof…verkregen hebben, heenwijzen naar de volkomen vervulling van het zeer vaste profetische Woord als het enige licht dat schijnt in de duisternis. De Kerk van alle eeuwen heeft daarin de troost mogen vinden. De een meer dan de ander. Henoch mocht voor de zondvloed al in de stralen van de opgaande Morgenster wandelen met zijn God hier op aarde. Abraham heeft verlangend naar het opgaan van die Morgenster in zijn ziel uitgezien. Dat was ook Jacobs innerlijke verlangen op zijn sterfbed: Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE (Gen. 49:18). En uit de mond van Zacharias klonk het: Door de innerlijke bewegingen der barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte; Om te verschijnen dengenen die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods; om onze voeten te richten op den weg des vredes (Luk. 1:79-80).

Simeon zong in de tempel: mijn ogen hebben Uw Zaligheid gezien, …: Een Licht tot verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van Uw volk Israël (Luk. 2:29-32).

Bestreden zielen, de strijd zal niet altijd duren. Tot hoelang? Totdat de dag aankomt en de schaduwen vlieden! Hoor Hem: Ja, Ik kom haastelijk. Amen. En wie van u mag hier nu op antwoorden: Amen. Ja, kom, Heere Jezus ? (Openb. 22:20-21).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Morgenster

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's