Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

Maar richt u op en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen, om u te stellen tot een dienaar en getuige der dingen, beide die gij gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen. Hand. 26:16

6 minuten leestijd

Hoe bekeert de Heere de Zijnen? Dat is een vraag die op kan komen, juist in het hart van degenen die door God bekeerd worden. Zij kunnen vaak hun bekering niet voor de ware bekering houden. Ze worden aangevallen met de gedachte dat het werk in hun harten geen waar werk kan zijn. Zouden zoveel zonden met genade kunnen bestaan? Kan er zoveel lusteloosheid in gebed en kerkgang zijn in het hart van iemand waarin de Heere werkt tot zaligheid? Daarom is het vaak hun gebed: En zie of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg (Ps. 139:24).

Nu is er maar één onfeilbare bron van kennis over de weg der bekering. Dat is Gods Woord. En er is geen bekering in Gods Woord die uitvoeriger wordt beschreven dan de bekering van Saulus. In Handelingen 9 en in Handelingen 22 wordt een verslag gegeven van zijn bekering. Paulus verwijst er naar in zijn zendbrieven (bijv. Gal. 2:19, 20; Rom. 7:9). Maar ook in de rede van Paulus voor koning Agrippa in Hand. 26 spreekt hij over zijn bekering. En dit verslag werpt een bijzonder licht op zijn bekering dat uit Hand. 9 en 22 niet blijkt: Maar richt u op en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen, om u te stellen tot een dienaar en getuige der dingen, beide die gij gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen.

Het is bekend wat er aan voorafgegaan is: met het verschijnen van een groot licht klonk de stem van de hemel die Paulus schuldig stelde: Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? En hij zeide: Wie zijt Gij, Heere? En de Heere zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. Het is u hard de verzenen tegen de prikkels te slaan. En hij bevende en verbaasd zijnde, zeide: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? En de Heere zeide tot hem: Sta op en ga in de stad, en u zal aldaar gezegd worden wat gij doen moet (Hand. 9:4-6).

O onbekeerde lezer, hoor de stem Gods die door Zijn Woord klinkt: Wat vervolgt gij Mij?

Paulus stelde twee verlegen vragen. We geloven dat die twee vragen kenmerkend zijn voor de ware bekering. Wanneer het uw oprechte begeerte is om ons hart te onderzoeken, en het uw bede is of de Heere daartoe Zijn Geest zal schenken, ga dan na of u hier iets van kent.

Ten eerste de vraag: Wie zijt Gij, Heere? Een wonderlijke vraag: Paulus kreeg met een onbekende God te doen. Hij wist niet recht Wie het was Die van de hemel tot hem riep en hem schuldig stelde. Een kenmerk van de ware wedergeboorte: Gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet vanwaar hij komt (Joh. 3:8). En hoewel die God hem onbekend was, werd er in zijn hart een levende begeerte geboren om Hem te mogen kennen. Daar riep hij tot een onbekende God. Een smartelijk Godsgemis werd geboren, waardoor deze verlegen schreeuw tot de hemel opging: Wie zijt Gij, Heere?

Ten tweede de vraag: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Opnieuw een bijzondere vraag. In het wedergeboren hart van Paulus werd de wil vernieuwd. Voor het eerst in zijn leven kreeg hij een afkeer van zijn eigen wil en zijn eigen daden, en ging hij vragen naar de wil des Heeren. De zonden werden hem tot een zware last. Maar ook hier moest hij zijn blindheid erkennen: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Hij wist ook niet hoe het verder moest. Gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet (…) waar hij heengaat. O, wat werd Paulus hier met blindheid geslagen, niet alleen uitwendig, maar ook naar zijn ziel. Waar zou dit nog op uitlopen?

Maar nu ons tekstwoord! Want er is op de weg naar Damascus toch meer gebeurd dan dat Paulus in zijn Godsgemis en in zijn schuld geplaatst werd. Maar richt u op en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen, om u te stellen tot een dienaar en getuige der dingen, beide die gij gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen.

Drie dingen vallen ons hier bijzonder op.

In de eerste plaats werd de neergevallen Paulus, gebogen onder zijn zonden en schuld, opgericht uit het stof. Maar richt u op en sta op uw voeten. De Heere laat hem niet liggen, maar vat hem bij de rechterhand om hem verder te leiden.

In de tweede plaats klonk nu al de roeping om het Woord te gaan verkondigen: want hiertoe ben Ik u verschenen, om u te stellen tot een dienaar en getuige. De persoonlijke bekering en de ambtelijke roeping lagen dus in het leven van Paulus zeer dicht bij elkaar. Degenen die geroepen werden tot het ambt weten uit ervaring dat die twee in het leven vaak zo nauw verbonden zijn, hoewel ze wezenlijk onderscheiden zijn.

Maar in de derde plaats: de Heere zei Paulus waarvan hij een getuige zou zijn: der dingen, beide die gij gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen. Daarmee wierp de Heere wonderlijk licht in de ziel van Paulus. Waarom? Omdat Hij aan Paulus beloofde dat Hij hem opnieuw zou verschijnen, en dat op een andere wijze dan nu. U zult allereerst getuigen van de dingen die u tot dusver gezien hebt: u hebt gezien dat u zondaar bent, Paulus. U hebt gezien dat u God moet missen, u hebt gezien dat uw leven tot dusver zonder de wet (Rom. 7:9) was. Het gebod is gekomen in uw leven, dat hebt u nu gezien. En dan geldt dat u moet sterven. Maar er zal ook een andere tijd in uw leven aanbreken, Paulus. Ik zal tot u wederkomen, Ik zal u opnieuw verschijnen. En van de dingen die u dan zult zien, zult u ook getuigen. U zult getuige zijn van de dingen in welke Ik u nog zal verschijnen. Wat een wonder! De neergeworpen Paulus wordt opgericht en ontvangt een belofte van een nieuwe, andere verschijning van Jezus. Onmiddellijk klinkt tot de verslagen Paulus een belofte, al op de weg naar Damascus. Weet Paulus dan onmiddellijk hoe dat zal gaan en wat hij precies zal zien? Verre van dat! Dat kan Paulus nu echt nog niet verklaren. Dat blijft bewaard voor de openbaring van Christus in de straat genaamd de Rechte.

Maar we vinden hier wel opnieuw een kenmerk van de ware bekering: hoe diep het er ook door gaat in de ontdekking van schuld, de Heere bewaart de Zijnen voor wanhoop. Hij zal de Zijnen laten weten dat Hij van hen afweet. Hij schenkt beloften van zaligheid die de terneer gestorte ziel oprichten en doen leven. O, de Heere doodt door Zijn wet, en doet de ziel hoop vatten door de beloften van Zijn Evangelie. De hoop doet leven. Ds. Kersten schrijft in zijn verklaring van Zondag 5: ‘Al is vreze groot en de weg nauw, toch is er in de ziel van een zondaar, die onder het recht Gods buigt, een hope op God, en dat bij Hem ontkoming mogelijk is’. De Heere Zelf verlevendige de hoop in waarlijk verslagen harten. Hij doe u jagen naar de zekere wetenschap: Het heeft Gode behaagd Zijn Zoon in mij te openbaren!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's