Meditatie
Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben. Jesaja 53:10m
Geliefde lezer,
De lijdensweken zullen weer beginnen. In deze periode overdenken we het plaatsbekledend lijden en sterven van Christus. Ook onze tekst wijst hierop. Er wordt gesproken over een schuldoffer. Een schuldoffer was in de Oudtestamentische periode een lam dat plaatsbekledend geofferd werd voor een Israëliet die beleed gezondigd te hebben, hierover berouw had en de schuld van de zonde erkende. Door zijn handen op het hoofdje van het dier te leggen werd de schuld overgedragen. Door het lam te slachten en te offeren was er verzoening en vergeving voor de schuldige Israëliet. De rook die van het schuldoffer opging gaf aan dat de Heere het offer aannam. Ziet u de gouden keten die opgesloten ligt in de Oudtestamentische offerdienst? Zult u onthouden dat de Heere in 2022 nog zo werkt? De Heere stelt eerst de zonde voor ogen opdat in een weg van smeking en berouw plaats gemaakt wordt voor het Schuldoffer in Wie alleen verzoening en vergeving te vinden is. Dit Oudtestamentische schuldoffer was de schaduw van Christus. Deze offers voldeden niet aan Gods eis noch eer. In de eeuwigheid heeft Christus Zich geheel vrijwillig tot een plaatsbekledend schuldoffer gesteld. Hij is het énige Schuldoffer Dat vrijwillig de dood inging om zondaren, die Hij gekregen heeft uit de verkiezende handen van Zijn Vader, maar die van nature dagelijks tegen Hem opstaan, weer met Zijn Vader te verzoenen.
Hij is het énige Schuldoffer Dat plaatsbekledend onuitsprekelijke benauwdheid, smarten verschrikking en helse kwelling heeft ondergaan voor een volk dat door de Heilige Geest is onderwezen dat zij dit zelf hadden moeten ondergaan. Alleen in Hem is plaatsbekledend de hitte van God gramschap geblust, de schuld vergeven en de zonde verzoend. Hij is het enige Schuldoffer waarin de Kerk weer een liefelijke geur van geloofsvruchten kan voortbrengen en waarin ze weer aangenaam voor de Vader zijn. Kent u Hem als het enige Schuldoffer Wiens bloed wast en reinigt van alle zonden? Is er een moment in uw leven geweest dat er door al uw eigen werk om zalig te worden een streep ging en u niets meer had om de oneindig hoge schuld te betalen terwijl genoegdoening geëist werd? Weet u wat het is om rechtvaardig verloren te moeten gaan maar dat u toch bleef smeken: ”Och HEER’, och wierd mijn ziel door U gered?” Kent u de vreugde dat, toen u dacht voor eeuwig te moeten omkomen, het Schuldoffer vanuit het welbehagen naar voren trad, en u, naar de mate van het geloof, in hét Schuldoffer mocht ontkomen?
Dan kent u ook de verwondering dat zo’n zwarte, schuldige zondaar als u bent nog zalig kan worden en dat alleen in het énige Schuldoffer Dat door de Vader verkoren werd. Onthoud toch dat buiten Jezus, het Schuldoffer, geen leven is maar een eeuwig zielsverderf. Mocht de Heere door Zijn Geest in deze lijdensweken plaatsmaken voor het énige Schuldoffer.
Van nature hebben we dit enige Schuldoffer niet nodig. Waarom niet? Omdat we geen zondaar voor God zijn. Pas als uw zonde, zonde tegen God wordt, wordt u schuldenaar aan Gods recht en wordt de roep om vergeving en verzoening geboren. Smeek dan toch of de Heere u schuldenaar wil maken en u leert smeken: ”Genees mij, Heere, die schuldig staat en tegen U misdeed”. Alleen in die weg komt er plaats voor Christus, het énige Schuldoffer. Christus stelde Zijn ziel tot een Schuldoffer. Dit wijst erop dat Hij Zich uit liefde en bewogenheid tot een Schuldoffer stelde. Uit liefde tot Zijn Vader om Zijn gekrenkte deugden weer te herstellen is Hij vrijwillig de dood ingegaan. Maar ook uit liefde tot Zijn Kerk. De liefde van Christus is onuitblusbaar! De wateren van onze zonde, schuld, verdorvenheid, ongeloof en opstand kunnen deze liefde niet uitblussen. Hoe meer we ingeleid worden in ons boze bestaan, hoe onbevattelijker de liefde van Christus wordt. Wie zal ooit de breedte, de lengte, de diepte en hoogte bevatten van Zijn vrijwillige liefde om Zich in de dood over te geven voor goddelozen in zichzelf? Hij heeft uit liefde tot Zijn Kerk het kruis verdragen en de schade veracht.
Al Gods kinderen wandelen op de kruisweg. Als de gevoelige tegenwoordigheid van Christus gemist wordt dan vechten we tegen het kruis en zouden we bezwijken onder het kruis. Maar als we weer worden gewezen op het Offerlam Christus, Dat stemmeloos ter slachting werd geleid, dan is het kruis geen kruis meer. Dan mogen we het Lam, Dat ook de Goede Herder is, volgen als een lam. Wat wordt het hart verbroken als Hij met Zijn ogen, vervuld met liefde en trouw, omkijkt. Dan is het kruis een voertuig van Gods liefde in Christus. Dan moet men een offerande des lofs brengen: ”U al mijn liefde waardig schatten, Wijl Gij mijn rechterhand woudt vatten. Gij zult mij leiden door Uw raad, O God, mijn heil, mijn Toeverlaat, En mij, hiertoe door U bereid, Opnemen in Uw heerlijkheid.”
Wat kan het hart vervuld worden met smart als het Schuldoffer gezien wordt, beladen met mijn schuld en zonde en geleid naar het brandofferaltaar van Gods toorn. Dan is het: ”ik heb Zijn kroon gevlochten en Zijn beker gevuld”. Maar als dan van Zijn genadelippen gehoord wordt: ”Ik voor u daar gij anders den eeuwigen dood had moeten sterven”, dan is er verwondering en aanbidding en naar de mate van het geloof: de straf die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Hoe meer geloofsoefeningen er zijn, hoe meer men verbonden wordt aan het Schuldoffer. Maar het Offerlam moet geslacht worden. Want zonder voldoening aan Gods recht is er geen verzoening. Als de Heilige Geest de Kerk zielsbevindelijk in de voetstappen van de stervende Christus leidt, dan ondervindt men dat, ondanks alle ontvangen weldaden en alle liefdesuitgangen naar Christus – hoe groot deze ook zijn –, de schuld nog openstaat. En als het Schuldoffer er dan niet is (zoals bij de discipelen toen Christus werd weggevoerd), dan staat men alleen tegenover een rechtvaardig God Die genoegdoening eist. Dan moet men de schuld betalen en kan men niet betalen. Wat vecht men dan tegen het heilig recht. Wat een genade als de Heere zoals bij Jakob aan de Jabbok de heup aanraakt en men uitgestreden aan Gods zijde mag vallen. ”Dan wordt verloren gaan door God niet toegestaan. Hier wordt de Zoon gekust, eer z’ op de weg vergaat. Hier wordt zij welbewust, verzekerd van haar staat. Hier drinkt zij ’t Bloed des Lams, ’t welk haar in het leven laat. Hier wordt de toorn geblust, en is het: Vree met God, Door ’t offer van Zijn Zoon. O, allerzaligst lot”. Om in een weg van afbraak te leren leven uit het Schuldoffer. En hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.
Niet al Gods kinderen leren in bewustheid van de ziel de schuldvergeving kennen. Daar is de Heere vrij in. Maar, als het recht ligt, zal een ieder die iets van het Schuldoffer kent, naar deze zekerheid staan. Mocht de Heere in deze lijdensweken bij velen de zonde tot schuld maken opdat er geen rust is voordat – naar de mate van het geloof – getuigd mag worden: ”op dit Godslam rust mijn ziel”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's