Meditatie
Nu is Mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure. Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen. Vader, verheerlijk Uw Naam. Joh. 12:27
Terwijl Jezus Zijn discipelen in Jeruzalem verklaart dat Hij hier gekomen is om te sterven, valt de zware last van het aanstaande lijden op de ziel van de Zaligmaker. Mijn ziel is ontroerd: Mijn ziel is ontsteld, bevreesd, verslagen en ontzet. Nu moet de eeuwige prijs voor de schulden van de Kerk betaald gaan worden. O, er is benauwdheid in Zijn ziel. Als mens is Hij zeer beangst en bedroefd. Grote smart valt als een donkere schaduw over Zijn ziel. Het is de schaduw van de dood die over Zijn ziel valt.
Waarover is Hij zo ontroerd? Hij is ontroerd over:
- De zonde: Hij bedenkt hier het kwaad van de zonde: opstand en vijandschap tegen God. Zijn ziel is ontroerd als Hij bedenkt dat Zijn eigen schepsel moedwillig tegen God zondigde. Bedenk dat Zijn ziel een heilige ziel is, zonder zonde. Zijn ziel haat het kwaad. Maar nu Hij tot zonde gemaakt wordt, nu de last van de zondenschuld op Zijn schouders wordt gelegd, kan Hij niet anders dan ontzet zijn over het droevige kwaad van de zonde.
- De gevolgen van de zonde: Zijn ziel wordt ontroerd als Hij bedenkt dat de uitverkorenen zuchten onder de gevolgen van hun eigen zonde. O, wat is Zijn liefhebbende ziel ontroerd als Hij bedenkt in welke benauwdheid de Zijnen, die verlost moeten worden, nu verkeren.
- De toorn Gods over de zonde: Maar in het bijzonder is Zijn ziel ontroerd en benauwd als Hij de toorn Gods tegen de zonde overdenkt. Nu zal de hitte van Gods toorn branden in Zijn ziel. Nu zal de vlam van Gods gerechtigheid Zijn ziel doen beven. Hij Die God bemint naar Zijn ziel, zal moeten ondervinden dat Gods wraak en gramschap op Hem komen.
- De aanvallen van satan: Zijn ziel is ook ontroerd als Hij bedenkt dat satan op Hem aan zal vallen. Zijn listen zijn Hem niet onbekend. Hij is in de woestijn verzocht door die trotse, bitter vijandige hellehond. Wat zal satan nu plagen en beuken met vuistslagen naar ziel en lichaam. Hij zal zijn bittere en vurige haat over Hem uitgieten.
- De verlating door de Zijnen: Nu is Mijn ziel ontroerd als Ik bedenk dat Mijn geliefde discipelen Mij zullen verlaten. Zij zullen aan Mij geërgerd worden. Zij zullen vluchten. Nu is Mijn ziel ontroerd als Ik bedenk dat Ik de pers geheel alleen moet treden.
- De verlating door Zijn Vader: Nu is Mijn ziel ontroerd, als Ik bedenk dat Ik de eeuwige dood zal sterven. Ik zal gescheiden zijn van Vaders vriendelijk aangezicht en Zijn troost missen. Zijn stem Die Mij troostte zal zwijgen. Mijn ziel is ontroerd, als Ik terugdenk aan de oever van de Jordaan. Daar werd de hemel geopend, daar klonk Vaders stem: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb. Daar betuigde Hij openlijk Zijn liefde. Maar nu is Mijn ziel ontroerd, want straks zal Hij openlijk Zijn wraak openbaren en Zich tot het uiterste van Mij terugtrekken. Dan zal Hij Zijn liefdesstem niet laten horen.
En wat zal Ik zeggen? Het is hier alsof de woorden die Hij spreekt tekort schieten. De woorden die mensen kunnen begrijpen, kunnen deze droefheid niet onder woorden brengen. O, hoe onpeilbaar diep is dan deze droefheid, als Hij Die het Woord Zelf is moet zeggen: Wat zal Ik zeggen? De diepten zijn niet onder woorden brengen.
Vader, verlos Mij uit deze ure! Zo diep is deze droefheid, dat Christus naar Zijn menselijke natuur moet uitroepen: deze last is een eeuwige last. Verlos Mij! Zulk een last van zonde en plagen, niet te dragen, drukt Mijn schouders naar beneên. O, naar Zijn menselijke natuur moet Hij vrezen voor deze diepe put van lijden. En toch mogen we dit woord niet zo opvatten dat Jezus hier onwillig is om dit lijden te dragen. Want Hij roept uit:
Maar hierom ben Ik in deze ure geko-men. Vader verheerlijk Uw Naam. O, wat een wonderlijk woord! Het is de menselijke natuur eigen om het gevaar en de dood te vrezen. En Hij is waarachtig mens, dat wordt hier bewezen. Maar Hij is niet alleen mens. Hij is de Middelaar Die Zich hieraan verbonden heeft. O, dit uur is Hem van eeuwigheid bekend geweest. Hiertoe heeft Hij Zich overgegeven. Vader, verheerlijk Uw Naam! Wat een wonderlijke overgave van de Borg en Middelaar aan de eer van Zijn Vader. Het Lam geeft Zich nu aan Zijn Vader om geslacht te worden, tot verheerlijking van de Naam des Vaders. Vader, trek maar door. Zie, hier ben Ik.
O, schuldige, verbroken zondaar, u die God mist en beeft voor Gods toorn. U die uzelf hebt leren kennen als een verachter van God, zie! Hier is Hij Die opkomt voor Gods eer. Hier is Hij Die Gods recht volkomen aanvaardt. O blanke, o reine gehoorzaamheid. Dit is Zijn zielsbegeerte: Vader, verheerlijk Uw gerechtigheid in het straffen van de zonden, opdat Uw genade in het vergeven van de zonden ook verheerlijkt wordt. Vader, leg de straf die de Kerk de vrede zal aanbrengen, op Mij. Is uw ziel bedroefd over de zonden, o mensenkind? Dat is noodzakelijk, maar niet genoeg. Uw droefheid zal u de zaligheid niet verdienen, maar Jezus’ droefheid wel! Benaarstig u om tot Hem de toevlucht te nemen, en bedel daartoe om de kracht van Gods Geest aan de troon der genade.
O onbekeerde zondaar, u die zich nog vermaakt in de zonde. Zie de werkelijkheid eens onder ogen: Christus was bedroefd over de zonde, u vermaakt zich in de zonde. Christus’ ziel beefde voor Gods recht, u blijft onbewogen onder de scherpste prediking van de wet. Christus begeerde Vaders Naam verheerlijkt te zien, u hebt slechts één doel: uw naam, uw eer, uw vermaak. Laat u toch waarschuwen wanneer u hoort dat u eens tot in eeuwigheid zult beven onder Gods toorn, zonder einde. Keer weder, keer weder!
Maar wat een troost ligt er in deze woorden voor Gods kinderen, die zich moeten aanklagen omdat ze zich nooit genoeg kunnen vernederen, en altijd te weinig bedroefd zijn over de zonden. U klaagt over de koudheid en hardheid van uw hart, na ontvangen genade. Hiermee wordt u aangevallen: het gaat bij mij niet diep genoeg. Ach, u hebt nog gelijk ook. Het gaat bij ons nooit diep genoeg. Maar weet dat Jezus’ droefheid diep genoeg geweest is. Zoek de grond niet in uw droefheid of in de diepte van uw overtuigingen. Vlucht met uw ondiepe overtuigingen, met de koudheid van uw hart tot Hem, Die voor ons heeft genoeg gedaan. Moet u zich aanklagen omdat u Gods eer maar niet kunt bedoelen? Jezus heeft Gods eer bedoeld, en Hij heeft daarin ook voor u genoeg gedaan. Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij (Joh. 14:1).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's