Meditatie
…en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen. En het geschiedde als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in den hemel. Lukas 24:50b, 51
Geliefde lezer,
Op de morgen van de 40 ste dag na Zijn opstanding, leidt de opgestane Levensvorst Zijn elf discipelen de Olijfberg op. Vandaar zal Hij opvaren naar de hemel. Maar de discipelen zijn nog zo gericht op het aardse.
Deze mannen die Christus hebben leren kennen in de kracht van Zijn opstanding, die de vrede die verbonden is met de verzoening met God kennen, verwachten nog steeds dat Christus een aards koninkrijk zal oprichten. Heere zult Gij in deze tijd aan Israël het Koninkrijk weder oprichten? (Hand. 1:6). De discipelen krijgen vermanend onderwijs om niet in Gods raad in te dringen: Het komt u niet toe te weten de tijden of gelegenheden die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft. Hieruit blijkt dat na alle ontvangen onderwijs en tere gemeenschap met Christus, we onszelf nog niet kunnen overgeven aan de Heere. Alleen de liefde Gods geeft onderwerping en doet volgen zonder vragen, ook al weten we de weg niet. De scheidende Christus geeft niet alleen vermanend maar ook vertroostend onderwijs. Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal. Ze zullen de belofte des Vaders, de Heilige Geest ontvangen. Den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader. Waardoor ze met bewustheid zullen weten dat ze weer teruggebracht zijn in de gemeenschap van een Drie-enig God. Omdat een Drie-enig God dat wilde. Dat doet in verwondering en aanbidding roemen: ’Drie-enig God U zij al de eer’.
De Heere onderwijst ook hoe ze hun ambt dienen uit te oefenen: en gij zult Mijn getuigen zijn. Als knechten van Christus dienen ze te getuigen van Christus en niet van zichzelf! Een oudvader zegt: Als Gods knechten op de preekstoel verdwijnen, kan Christus verschijnen. Getuigen doen we door het Woord en door onze levenswandel. Dus niet door het zwaard! Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heirscharen. Het woord ’martelaar’ komt van hetzelfde woord als ”getuige”. Zo is het lijden van Gods kinderen en knechten nodig opdat ze de geur van Christus verspreiden. Wat kan het jaloersmakend zijn als we in de nacht van verdrukking horen zingen ”’k Zal Zijn lof zelfs in de nacht, zingen daar ik Hem verwacht”.
De Heere geeft nog meer vertroostend onderwijs. En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld (Matth. 28:20). Christus, de Enige waaruit ze kracht en wijsheid, moed, troost, bescherming kunnen ontvangen, zal bij hen blijven. O! konden Gods knechten altijd, in welke plaats en omstandigheid ze ook zijn, maar geloven dat Christus hen niet zal begeven en niet zal verlaten. Wat zouden we dan afzien van alles buiten Christus en opzien tot Christus, Die alleen onze Hoop is.
Na dit vermanende en vertroostende onderwijs van de hoogste Profeet, strekt de enige Hogepriester Zijn doorboorde handen zegenend uit. En Zijn handen opheffende zegende Hij hen. De oudtestamentische priester zegende het volk nadat Hij in de tabernakel of in de tempel zijn ambtswerk had verricht. Zo zegent Christus Zijn elf discipelen nadat Hij Zichzelf geofferd heeft om de Kerk met Zijn Vader te verzoenen. Een geschapen mens kan slechts een zegen toewensen. Maar als Christus zegent, dan geeft Hij ook de zegen. Zijn zegenende handen roepen de discipelen, en in hen de Nieuwtestamentische gemeente toe, dat Hij naar Zijn rijkdom al hun nooddruft zal vervullen. (zie Fil. 4:19). Al hun nooddruft voor tijd en eeuwigheid zal Hij vervullen. Hij heeft alles voor Zijn kinderen gekocht met Zijn dierbaar bloed. ”Uit Sion met groot’ overvloed [zal Hij ze] Zegenen met allerlei goed” (Dath. Ps. 134:3).
Nooddruft wil zeggen iets dat in de nood brengt omdat men het moet missen! De Heere zal eerst zegenen met nood voordat Hij de nooddruft zal vervullen. De nood is nodig om te leren dat men onwaardig is om een zegen te ontvangen. Maar ook dat iedere zegen uit de hemel gena-de is, omdat we deze door onze val gesloten hebben. De Heere brengt Zijn kinderen in de nood opdat ze als een buigende zondaar, bedelende, uitgedreven worden naar Zijn genadetroon. ”Geef ons genâ, geef ons genâ, o HEER’, en red ons tot Uw eer.” Wanneer vervult de Heere Zijn kinderen? Als ze niets meer zijn, en met Schortinghuis getuigen ”ik heb niet, ik weet niet, ik kan niet, ik wil niet en ik deug niet”. Wat is het een oorzaak van eeuwige verwondering als Christus dan Zijn kinderen zegent met hemelse dauwdruppels. Iedere hemelse gave maakt een leeg gemaakte ziel vol. ”Gij doet mijn blijdschap groeien, En van Uw heil mijn beker overvloeien”. Wat wordt deze blijdschap gemengd met droefheid als men overdenkt dat de geschonken overvloeiende beker verworven is omdat Christus de beker van Gods gramschap, over mijn zonde, geheel geledigd heeft. Wat wordt deze ook gemengd met verwondering als men ingeleid wordt in de gewilligheid van Christus om de beker van Gods toorn leeg te drinken. En dat voor mij! ’Onverdiende zaligheên heb ik van mijn God genoten, ik roem in vrije gunst alleen’.
En het geschiedde als Hij hen zegen de, dat Hij van hen scheidde. Terwijl Christus Zijn zegenende handen uitstrekt, verheft Hij Zich in majesteit, geruisloos van de aarde. Die doorboorde handen zijn nog steeds zegenend uitgestrekt over Zijn Kerk. Daarom zingt de Kerk ook nu: ”Gij hebt heerlijke gaven fijn, Ons, die verstrooid hier en daar zijn, Rijk’lijk laten ontvangen”. De discipelen staren Hem na totdat een wolk Hem wegnam uit het gezicht. En werd opgenomen in den hemel. Christus werd opgenomen door Zijn Vader, Die Hem plaatste aan Zijn rechterhand, in de grootste eer en majesteit. Iedere indruk ervan brengt in het stof en doet in verwondering getuigen: ”O alvermogend’ Opperheer! Wat glans, wat majesteit Hebt Gij dien vorst bereid!” Hij is binnengekomen in de hemel als een Koning Die overwonnen heeft. Hij heeft de gevangenis gevangen genomen (Ef. 4:8). Dat wil zeggen: Christus heeft Zijn Kerk verlost uit de heersende macht van de zonde, de dood, de satan en de wereld. Maar het blijven kwellende machten tot het einde van hun leven. Gaat u gebukt onder deze kwellende machten? Weet dat Christus Verwinnaar in de strijd is en Zijn volk de zegen zal geven.
En een wolk nam Hem weg van hun ogen. Een wolk is ijle lucht. Men kan er niet doorheen kijken. Maar geluid komt er wel doorheen. Ook al ziet de Kerk Hem niet, toch hoort Hij hen wel. ”Gij hoort hen, die Uw heil verwachten, O Hoorder der gebeên! Dies zullen allerlei geslachten Ootmoedig tot U treên.” Als vrucht van de hemelvaart van Christus hebben Gods kinderen weer een Thuiskomen. Want met Hem is de Kerk medegezet in de hemel (Ef. 2:6). Christus is in de hemel als de Voorspreker van Zijn Kerk. Maar Hij is ook opgenomen om in het huis van Zijn Vader een plaats te bereiden voor Zijn kinderen (Joh. 14:2). Wat kan er bij de Kerk bij tijden een vurig verlangen zijn om verlost te zijn van het lichaam dezes doods en eeuwig een Drie-enig God te mogen eren.
Wat is uw thuis? De wereld? De vormen-godsdienst? Als u zo sterft dan zult u komen op de plaats waar de rijke man smart lijdt. Of is uw thuis het Vaderhuis? Dan kent u de liefdestrek naar Boven, dan weet u wat van een hellevaart. Dan zegt u na: ’Hierbeneden is het niet, ’t Ware leven lieven en loven Is maar daar men Jezus ziet.’ Dan zult u op Gods tijd door de engelen ingedragen worden in het Vaderhuis.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's