Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wolk van getuigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wolk van getuigen

7. Alzo werd verdelgd

5 minuten leestijd

Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met de mens, dewijl hij ook vlees is; doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig jaar, had de Heere gesproken (Gen. 6:3). Noach wees jarenlang met ernst op de grote zondvloed die de mensen te wachten stond. Nog leefden ze in het heden van genade, in de welaangename tijd en in de dag der zaligheid. Maar helaas: ze trokken zich helemaal niets van zijn woorden aan en gingen volop in de dingen van de wereld op. Het ging juist zo goed met alles en er was helemaal geen reden om zo somber te zijn, meenden ze.

Wat een geweldige prestaties waren er in de loop der jaren door de zonen van Kaïn geleverd. Jabal had heel wat op het gebied van de veeteelt bereikt, Jubal was een uitvinder van allerlei muziekinstrumenten, terwijl Tubal-Kaïn een technische man was en zich bezig hield met allerlei werken in koper en ijzer. Ook waren er reuzen, geweldige mensen die vanouds zijn mannen van naam (Gen. 6:4). ’Vermaarde, beroemde mannen die naar het oordeel van de wereld grote dingen hadden uitgericht’, zegt kanttek. 14. De ontwikkelingen stonden niet stil en de zus van Tubal-Kaïn die Naëma heette (haar naam betekent ’de schone’), had een machtige invloed op de meisjes en de jongens van hun tijd. Al die aantrekkelijke dingen voerden de mensen steeds verder af van de dienst van God. We vernamen hoe de nakomelingen van Seth helemaal in de ban kwamen van de nakomelingen van Kaïn en zich in hun doen en laten gingen aanpassen aan het geslacht van Kaïn, zodat het de HEERE berouwde dat Hij de mens gemaakt had en het Hem smartte aan Zijn hart (Gen. 6:6).

In Zijn grote lankmoedigheid stuurde de Heere predikers en profeten om de steeds verder van God afdwalende mensen tot inkeer te brengen. In 1 Petr. 3:20 wordt gesproken over de lankmoedigheid Gods in de dagen van Noach, die in zijn prediking het volk de weg aanwees om aan de zondvloed te ontkomen door te luisteren naar de Heere, maar de mensen bleven ongehoorzaam. Het leefde in hun hart wat we lezen in Psalm 2:3: Laat ons Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen. Die woorden betekenen: Laten we niet luisteren naar de Heere en de knechten van de Heere Jezus, die ons vermanen om acht te slaan op wat de Bijbel ons leert (kanttek. 6 en 7). Maar diezelfde psalm kondigt ook de straf van zulke ongehoorzame mensen aan door te zeggen: Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken (vers 5).

De godvrezende Henoch en Noach hebben jarenlang de steeds in goddeloosheid toenemende mensheid gewaarschuwd voor het naderende oordeel van de zondvloed, maar het was allemaal tevergeefs. De Heere Jezus zegt in Matth. 24:38 en 39 dat de mensen toen een zorgeloos leven leidden. Hij zegt: ’In de dagen voor de zondvloed waren zij etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot den dag toe in welken Noach in de ark ging. En bekenden het niet, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam.’ Die woorden willen zeggen dat de mensen alleen maar dachten aan, en bezig waren met de dingen van de wereld. Zij bekommerden zich niet om de ernstige woorden van Noach, die sprak dat de Heere op weg was om de hele aarde te verderven en al wat leeft te verdelgen.

Ten slotte kwam de allerlaatste waarschuwing en zagen de mensen een heel vreemd verschijnsel. Toen de ark gereed was, zagen zij hoe er dieren naar de ark kwamen lopen en vliegen. Die beesten zochten onbewust een veilige plaats in de ark. Vanzelfsprekend deden die beesten dat niet uit zichzelf, maar was het de Heere Die hen naar de ark dreef. Ook kreeg Noach het bevel om allerlei eten en drinken voor zijn gezin en voor de dieren in de ark op te slaan. We lezen: En Noach deed het, naar al wat God hem geboden had, zo deed hij (Gen. 6:22). Wat een ontzettend werk moet dat voor hem geweest zijn en het kan niet anders of er zullen heel wat mensen met de bouw en inrichting van de ark geholpen hebben. Mogelijk hebben zijn broers en zussen hierbij ook geholpen, want we lezen van zijn vader Lamech dat hij naast Noach ook zonen en dochteren gewon (Gen. 5:31). En tot het laatst toe heeft de prediker der gerechtigheid de mensen gewaarschuwd voor het oordeel dat steeds dichterbij kwam. Ongetwijfeld heeft het tot hen geklonken: Zie, de Rechter staat voor de deur (Jak. 5:9). Helaas werd het niet geloofd wat hij preekte.

Toen kwam het bevel dat over zeven dagen de zondvloed zou komen en dat de Heere het veertig dagen en veertig nachten lang zou laten regenen. Hierna kreeg Noach, die 600 jaar oud was, de opdracht om met zijn gezin in de ark te gaan en dan lezen we het ontzettende woord: En de HEERE sloot achter hem toe (Gen. 7:16). De deur van de ark werd door de Heere dichtgedaan en alleen Noach en zijn gezin waren binnen. Met het sluiten van de deur was de genadetijd van de buitengebleven mensen voor eeuwig voorbij. Alle fonteinen des groten afgronds werden opengebroken en de sluizen des hemels geopend (Gen. 7:11). We hebben er geen voorstelling van wat er toen heeft plaatsgevonden. Och, wie zal leven als God dit doen zal? sprak eens Bíleam als hij zag wat veel volken nog zouden meemaken (Num. 24:23). Ongetwijfeld hebben velen op de ark gebonkt en is er geschreeuwd: ’Noach, doe open!’, maar de Heere had de deur toegesloten. Alzo werd verdelgd al wat bestond, dat op den aardbodem was, van den mens af tot het vee, tot het kruipend gedierte en tot het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd op de aarde. Doch Noach alleen bleef over en wat met hem in de ark was (Gen. 7:23).

Al ’t godd’loos volk verdoet G’ als schuim van d’ aard’

Dies zal ik Uw getuigenissen vrezen.

Het heeft mijn ziel verschrikkingen gebaard,

Ja, zelfs is mij het haar te berg’ gerezen,

Als ik op Uw gerichten heb gestaard;

Uw oordeel, HEER’, kan niet dan vrees’lijk wezen (Ps. 119:60)

(Volgende keer D.V. 8. Noachs ark, een teken van het verbond)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Wolk van getuigen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's