Vreemde taal?
Het is allemaal zo verwarrend. Je hoort overal om je heen zo makkelijk over Christus spreken. Je maakt jonge, sympathieke mensen mee die jou opwekken om ook in Hem te geloven: “Doe het toch, joh! Stel je hart open voor Hem!”
En ze bedoelen het goed, hoor. Ze stralen zelf de zekerheid van het geloof uit. Waar het maar enigszins kan, getuigen ze van Christus, Die hun Zaligmaker is en blijft.
Maar hoe kómt het toch dat je niet echt jaloers op hen kunt worden?
Je mist iets. Je mist iets wat je in de hele Bijbel juist veel tegenkomt.
Je mist het verdriet over de zonde en de blijdschap over het onuitsprekelijke wonder dat de Heere naar zo’n zondaar of zondares in genade heeft willen omzien.
Door en door Bijbelse taal
En die twee ronduit Bijbelse kenmerken - verdriet en verwondering - zijn er niet alleen aan het begin van de smalle (!) weg. Ze blijven er tot het einde toe.
Slechts een paar voorbeelden daarvan.
Wat zei Abraham, de vader aller gelovigen? Zie toch; ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben! (Genesis 28:14). Het is een nog grotere ootmoed en verwondering dan bij Ruth: Toen viel zij op haar aangezicht en boog zich ter aarde, en zij zeide tot hem (Boaz): Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat gij mij kent, daar ik een vreemde ben?
Gods kind en knecht smeekt in Psalm 119 vele malen: Laat mijn ziel leven, en zij zal u loven. Steeds maar weer had hij de Levensvorst nodig.
En zelfs de hoogbegenadigde Paulus moest uitroepen: ‘Als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij bij. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam der zonde en des doods?’ (Romeinen 7). Maar hij wist ook Wie zijn Verlosser was, toen hij direct daarna in grote verwondering uitriep: Ik dank God, door Jezus Christus onze Heere.
Nauwelijks zalig worden
Petrus had als discipel en apostel veel meegemaakt. Hij had zélf ervaren wat er gebeurt als de Heere Zijn volk maar éven loslaat. Dan kunnen ze Hem zelfs nog gaan verloochenen. Kun je begrijpen dat hij in zijn brief (1 Petr. 4:18) schrijft: En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?
De rechtvaardige. Iemand die het ware geloof heeft mogen ontvangen.
Nauwelijks zalig?
Onlangs las ik een preek over deze tekst van de bekende oudvader Theodorus van der Groe (1705-1784) in het boek Ken Hem in al uw wegen. Het belangrijkste daarvan wil ik zo graag met jou delen. Wil je proberen het te lezen?
Alleen met grote moeite en kracht
De dominee neemt eerst een misverstand weg. Het is niet zo dat degenen die door God getrokken zijn uit de macht van satan misschien zalig zullen worden. Ze zullen zéker zalig worden. Wat de Heere begonnen is in de ziel, zal Hij zéker voleindigen.
Het Griekse woord ‘nauwelijks’ wijst hier op iets, dat alleen met grote moeite en kracht kan gebeuren.
Eerst wijst de dominee op de grote moeite en strijd die het Christus gekost heeft om de zaligheid voor de Zijnen te verdienen. Zijn lijden en sterven waren nodig om de ellendige en vijandige zondaar uit de dood tot het geeste lijk leven te brengen.
De schrijver van de preek roept dan uit: “Wie hier recht met zijn beschouwing wordt ingeleid, die moet wegzinken in heilige verwondering, en bekennen, dat het zaligen van een zondaar zelfs voor de alvermogende God, een allergrootst werk geweest is”.
Steeds nieuwe wonderwerken
Maar dan beschrijft dominee Van der Groe wat in de ziel van een mens nodig is om uit de geestelijke doodstaat opgewekt te worden. Hij of zij krijgt van Gods Geest ogen om te zien hóe erg het met hem is en hoe vast hij zit aan de zonde en alles van deze wereld. Het wordt onmogelijk voor hem om zalig te worden. Benauwdheid. Berouw. Hemelhoge schuld. Is er nog een Weg om de welverdiende straf te ontgaan? Is dat geen nauwelijks zalig worden?
En wat schrijft de dominee nu?
“Maar wat is er nu nóg een groot werk toe nodig, om zo’n overtuigde zondaar dadelijk tot Jezus te brengen. Want de zondaar zit hier, door deze zijn overtuiging, eerst werkelijk in zijn dodelijke onmacht neergezonken. Mocht hij handelen zoals hij wilde, hij liep nu nog ten enenmale van Jezus af, en stortte zichzelf alsnog in het eeuwige verderf.
Nu moet zo’n zondaar opnieuw weer met een Goddelijk licht van boven bestraald worden. Hij moet nog ogen in zijn ziel ontvangen om op Jezus te kunnen zien.
In Hem moet nu nog een neergebogen en overgebogen hart door God geschapen worden, waardoor hij Jezus wil en begeert. (…)
Kortom, er moeten nog volkomen nieuwe wonderwerken van Goddelijke kracht en genade aan de ziel van zo’n zondaar tot stand gebracht worden, om hem uit de dood levend te maken, en uit de dienst van de satan, de wereld en de zonde, in het rijk der zaligheid en van Christus over te brengen.
Wat dunkt u nu, geliefden, is het niet een volkomen waarheid, dat een rechtvaardige maar nauwelijks zalig wordt?”
Vreemde taal?
Gaat ds. Van der Groe hierin te ver? Beslist niet. Het is de uitwerking van Jezus’ Eigen woorden: Zonder Mij kunt gij niets doen (Joh. 15:5).
Zijn woorden kunnen veel opwekken. Verachting. Ergernis. Hopeloosheid. Lijdelijkheid.
Maar het kan je ook doen uitroepen:
“Ja, DIT is het! Alleen zó zou het voor mij nog kunnen: Als de HEERE Zélf ingrijpt in mijn leven, mij bij de hand pakt, mij vasthoudt, mij alles geeft, omdat ikzelf álles mis.
Ach, HEERE, doet U het alstUblieft?”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's