Jezus’ liefdevolle troost (1)

Geliefde gemeente, Paulus mocht door het geloof omhoogzien, daarom sprak hij in Romeinen 8:31: Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Paulus mocht God aan zijn zijde hebben. Paulus mocht de Heere volgen en de voetstappen van Christus drukken, zodat hij de liefde van Christus in zijn hart had. Omdat Christus hem vasthield, mocht hij Christus volgen. Omdat Christus Zijn liefde in het hart uitstortte, mocht hij die wederliefde beoefenen: Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft (1 Joh. 4:19). Vandaar dat hij kon zeggen: Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?

Geliefden, wie van ons kan dat Paulus nazeggen? Is God vóór u, of is God tégen u? Het is een van beide. Er is geen derde weg. De Heere is voor ons of tegen ons. Toen de Heere Adam en Eva geschapen had, was de Heere voor de mens, met de mens en Hij had Zijn beeld in de mens gelegd, namelijk van kennis, gerechtigheid en heiligheid. Toen was God voor de mens en de mens voor God. Daar was een harmonie, maar in zijn diepe val heeft de mens God verlaten en is de mens tegen God opgestaan. Hij heeft zelf aan God de vijandschap verklaard en de oorlog tegen God ontstoken. De schuld ligt aan de kant van de mens en daarom is God tegen ons. Als de Heere tegen ons is, dan kunnen we niemand anders de schuld daarvan geven dan alleen onszelf; want:

Wij hebben God op ’t hoogst misdaân;
Wij zijn van ’t heilspoor afgegaan.
Ja, wij en onze vaad’ren tevens.
(Psalm 106:4 ber.)

Maar wat een groot onbegrijpelijk Goddelijk wonder dat een mens die tegen God is, aan de zijde Gods mag vallen; dat nu God Die tegen de mens lijkt, voor de mens mag wezen en dat Hij degenen die Hij van eeuwigheid gekend en geliefd heeft, gaat bearbeiden en trekken uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht, zodat God niet tégen ons maar vóór ons is. Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?

Geliefden, als we God tegen hebben, hebben we alles tegen. Dan kunnen we op aarde nog zo veel mee hebben, ja we kunnen alles mee hebben; maar als we God tegen hebben, hebben we alles tegen. Het kan zijn dat we op aarde veel tegen hebben; maar als we de Heere mee hebben, als de Heere Zijn genade en Zijn onderwijs in de ziel schenkt, dan hebben we alles mee. We zien dat in de Bijbel op zoveel plaatsen (we kunnen niet al die voorbeelden noemen), we zien het bij Gideon, een groot leger van Midianieten, honderd vijf en dertig duizend, maar de Heere werkte door driehonderd Israëlieten een grote overwinning. Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?

Asa zag Zerah, de Moor, met duizend maal duizend soldaten en driehonderd wagens, en zijn geest bezweek. Ze hadden geen kracht tegen deze grote menigte, maar Asa zei: HEERE, het is niets bij U te helpen hetzij den machtige, hetzij den krachteloze; help ons, o HEERE, onze God; want wij steunen op U, en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze menigte. O HEERE, Gij zijt onze God; laat den sterfelijken mens tegen U niets vermogen (2 Kron. 14:11).

Maar geloven we dat de kracht van de Heere meer is dan de kracht van heel de wereld? Geloven we dat de liefde van God sterker is dan de liefde van heel de wereld? Geloven we dat de rijkdom in God meer is dan alle rijkdom en schatten van deze aarde? Gelooft u dat één gebed dat de Heere werkt in het hart van Zijn kinderen, sterker is dan een heel leger? Maria de Bloedige uit Enge land, een goddeloze koningin, sprak: Ik ben banger voor de gebeden van John Knox, dan voor alle legers van heel Europa samen.

Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Dit woord uit Romeinen 8 is een troostwoord van de Heere voor Zijn strijdend volk. Een troostwoord, wanneer we zoveel vijanden vanbinnen op ons zien afkomen en we geen kracht hebben tegen deze grote menigte. Want er is een Overwinnaar in de strijd, namelijk Christus. Hij is de Koning Die satans kop heeft vermorzeld en Zijn volk de zegen geeft. Hij is het Die trouw houdt tot in der eeuwigheid, Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt en in het midden van de zeven gouden kandelaren wandelt. Dat is ook de troost op deze avond, ook voor de komende synode, ook voor het kerkelijk leven, ook voor het gezinsleven, ook voor de jonge mensen en de kinderen. Het is deze ene troost, dat de Heere doorgaat met Zijn vergaderend werk. Daarom spreekt de Heere Zijn volk ook deze avond troostvol toe. Er zijn veel troostwoorden in de Bijbel, waarin Christus Zijn volk bemoedigt en bij één van die troostwoorden willen wij ook deze avond uw aandacht bepalen, en wel naar aanleiding van het Evangelie van Lukas, hoofdstuk 12:32, waar Gods Woord aldus luidt:

Vrees niet, gij klein kuddeken; want het is uws Vaders welbehagen ulieden het Koninkrijk te geven.

Jezus’ liefdevolle troost

1. Tot wie die troost komt.

2. Wat die troost inhoudt.

1. Tot wie die troost komt

Tot wie spreekt de Heere Jezus hier deze woorden? Tot zijn discipelen, tot Zijn kinderen, tot Zijn vreesachtig volk. Eerst heeft Hij gesproken tot heel de schare met de gelijkenis van de rijke dwaas, die niet rijk was in God. En nadat Hij heel de schare had aangesproken, wendde Hij Zich tot Zijn discipelen in vers 22 van ons teksthoofdstuk: En Hij zeide tot Zijn discipelen: (en dan gaat de Heere Jezus Zijn discipelen onderwijs geven, bemoedigen, vertroosten): Wees niet bezorgd. Wees niet overbezorgd. Wees niet bezorgd voor uw leven. Zoek het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid. Zoek de dingen die boven zijn, en de aardse dingen zullen u toegeworpen worden. En nadat de Heere Jezus in vers 31 gezegd heeft: Zoek eerst het Koninkrijk Gods, vervolgt Hij in vers 32: Vrees niet, gij klein kuddeken; want het is uws Vaders welbehagen ulieden het Koninkrijk te geven.

Hoe spreekt de Heere Jezus Zijn discipelen aan? Hoe spreekt de Heere Jezus hier op aarde Zijn volk aan? Gij klein kuddeken. Een kuddeke is niet alleen een kudde, maar ook een kleine kudde. Er staat ook in het Grieks een verkleinwoord, een klein kuddeken, dubbel klein, zwak, weerloos. Het telt niet mee, maar wel een kuddeke. Wat betekent het dat het wel een kudde is? Het houdt in dat Christus’ discipelen, dat Gods volk door genade van een wolf een lammetje, een schaap is geworden. Ze worden geboren als vijanden van God, als vijanden van Gods Woord, als vijanden van hun naaste, als een wolf die alles doet wat tegen God ingaat. Hetzij op een goddeloze of op een godsdienstige manier, maar een mens is geneigd God en zijn naaste te haten. Dat is die vijandige doodstaat. We zijn van nature wolven, gemeente. Maar wat nu in de natuur niet kan, dat doet de Heere door Zijn almachtig werk. Door de krachtige onwederstandelijke werking van de Heilige Geest worden vijanden, worden wolven in schapen, in lammetjes veranderd en worden ze gevoegd bij de kudde van Christus. Vrees niet, gij klein kuddeken. (wordt vervolgd)

De gehouden synodepreek door ds. D.E. van de Kieft op dinsdag 13 juni 2023 te Barneveld, zal in afleveringen in ons kerkelijk blad worden geplaatst. Hierboven is de eerste aflevering als meditatie opgenomen. De gezongen psalmen tijdens deze dienst waren: Ps. 119:88; Ps. 23:1 en 2; Ps.79:7; Ps. 89:8 en Ps. 46:1.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen