Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zoekt de dingen die boven zijn….

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zoekt de dingen die boven zijn….

7 minuten leestijd

In een vorig artikel schreven we over het leven en werk van ds. Van der Groe, waarbij veel aandacht werd gegeven aan het boek de Toetssteen van ware en valse genade. Het is een stichtelijk werk met de catechismus als leidraad. Uitvoeriger schrijft hij onder meer over de hemelvaart van Christus en het nut daarvan. Enkele gedeelten ervan nemen we over, waarin hij schrijft over het nut van Christus’ hemelvaart, zoals dit in vraag en antwoord 49 aan de orde komt:

Ten derde, dat Hij ons Zijn Geest tot een tegenpand zendt, door Wiens kracht wij zoeken wat daarboven is, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods, en niet wat op de aarde is.

Christus zet het merk van Zijn Goddelijk Beeld op hun aller zielen, nadat Hij hun inwendig wederbaart en vernieuwt door Zijn Geest.

Daaruit wordt die nauwe gemeenschap tussen Hem en hen geboren. Hij woont Zelf door het geloof in hun harten. Omdat Christus nu in de hemel is aan de rechterhand des Vaders, zo werkt Zijn Geest dan ook een hemelsgezinde gestalte in Zijn leden die op de aarde zijn. Zij ontvangen gedurig van hun hemels Hoofd de geestelijke invloeden. Als de Geest des geloofs doet Hij hun geloof, door het zorgvuldig gebruik van de evangelische middelen, dan ook steeds groeien en toenemen. Daardoor worden zij in het geloof steeds meer geworteld en ontvangen meer vastigheid.

Naarmate hun geloof opwast, sterft de liefde der wereld ongevoelig in hen. Want al wat uit God geboren is overwint de wereld, en dit is de overwinning, die de wereld overwint, namelijk ons geloof, 1 Joh. 5:4. Christus is het Licht der wereld. Hoe meer Hij dan door Zijn Geest Zijn inwoning neemt in onze ziel, hoe meer Hij ons bevindelijk onderwijst van de wereldse ijdelheid, ledigheid, ellende en rampzaligheid.

Daartegenover doet Hij ons dan zoveel smaken in de Geest van Zijn zoete hemelse liefde en gemeenschap, dat onze zinnen en genegenheden liefelijk bewogen en hemelwaarts getrokken worden tot onze allerdierbaarste Zalig maker. Wij aanschouwen Hem dan hoe langer hoe meer in Zijn schoonheid en heerlijkheid, die zonder weerga zijn. De Zon der Gerechtigheid gaat steeds hoger over ons op, en wij worden dan naar datzelfde beeld in gedaante ook vernieuwd en veranderd. Langs die weg krijgen wij dan, door een gedurige strijd en worsteling, een toenemende overwinning over de wereld en over de inwonende verdorvenheid. Onze harten

worden meer en meer van de aardse banden losgemaakt door het hemelse leven van Christus, waar zij nu in overgaan.

Wij krijgen een geringe achting voor de zichtbare dingen en voor alles wat stoffelijk en vergankelijk is. Het alleruitmuntendste schepsel zelfs verliest nu zijn glans en aangenaamheid, en komt ons niet meer zo bekoorlijk voor als voorheen, toen de satan onze arme, blinde zielen zo gebonden hield in zijn betoverende strikken. Onze dagelijkse smarten en verdrukkingen, en de dodingen die wij altijd in het vlees met ons moeten omdragen, zijn de gezegende hulpmiddelen waardoor de wereld ons gemaakt wordt als een bange en nare woestijn.

O, zegt de ziel en zucht ook duizendmaal, wat is deze wereld een benauwde plaats voor mij! Wat zwerf ik daar niet ellendig om onder de dorre doodsbeenderen! Wat ontmoet ik daar niet een grondeloos gebrek van de Geest! Wat al ijdelheid, goddeloosheid en geveinsdheid! Hoe bitter valt mij dat lichaam dezes doods! Rom. 7:24. En dat gruwelijk hart, dat onheilig vlees, dat ik overal met mij voer! Ach, wanneer zal ik dat eens afleggen? Wanneer zal ik eens bij mijn heilige Zalig - maker in de hemel zijn? Mijn Jezus zal immers haast komen. Laat ik Hem toch stil verwachten. Hij zal nog maar een weinig vertoeven. O, ik weet immers in Wie ik geloofd heb. Ik weet aan Wien ik mijn arm hart geheel verbonden en overgegeven heb. Ik ben verzekerd dat Hij machtig is mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot die dag, 2 Tim. 1:12. Als ik zat zal zijn van onrust en van kwelling, van smaadheid en ellende, van zonde en duisternissen, van gebrek en mishandelingen en van duizend tegenspoeden, welke ik hier geleden heb, dan zal mijn Verlosser mijn ziel uitrukken uit deze ruisende kuil. Hij zal mij (wonderlijke genade) dan bij Zich opnemen in de hemel. Daar zal ik niet meer zondigen. Daar zal de satan mij niet meer verzoeken. Daar zal ik de Heere niet meer missen. Daar zal de wereld mij niet meer haten, noch enig schepsel mij meer verleiden. Alles, alles zal dan heilig zijn, ja eindeloos volmaakt heilig. Wat zal ik, doodbrakende worm, toch meer spreken? Zoals Hij het mij heeft toegezegd, zo zal Hij het ook doen. Ik zal nu al zoetkens voorttreden al mijn jaren, vanwege de bitterheid mijner ziel, Jes. 38:15.


Dit is die zalige werking van Jezus’ Geest, Die ons doet bedenken de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn, Kol. 3:2. Gelukkig volk van God, in wiens harten deze gebaande wegen zijn en dat zulke edele vruchten mag plukken van Christus’ hemelvaart! Och, gij gelovige zielen, lijdt dan maar geduldig alle verlies naar het vlees, als u daardoor maar iets van deze winst verkrijgen mag! Klaagt niet al te zeer over uw kruis, als het u mag voeren naar de hemel. Vindt uw hemelse Vader het goed om uw weg rondom met doornen te betuinen, dan zal uw Zaligmaker u ook prijzen en van u zeggen: Als een lelie onder de doornen, zo is mijn vriendin onder de dochteren, Hoogl. 2:2. O, of wij meer geestelijk gezind waren, wij lieten haast alles sterven, als Jezus maar in ons mocht leven. Wij zouden dan goede moed hebben en meer behagen hebben om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen, 2 Kor. 5:8. Maar wie anders dan de hemelse Geest des Vaders en des Zoons zal ons die zalige les kunnen leren?


Maar, diezelfde alvermogende Hand, Die in den beginne tussen het licht en tussen de duisternis een waarachtig onderscheid gesteld heeft, heeft hier ook een wezenlijk onderscheid gesteld tussen de zuivere geloofswerkzaamheid van Zijn Geest in de harten van Zijn uitverkoren kinderen en tussen allerlei listig satansbedrog in de harten van de rampzalige geveinsden. De geveinsden zullen met al hun werkzaamheid omtrent Christus en Zijn hemelvaart nimmermeer geraken tot een ware hemelsgezinde gemoedsgestalte, zoals de vrucht van de Geest is in de oprechte kinderen van God. De beste hemelsgezindheid van de huichelaar is toch maar een nagebootst bedrieglijk namaak, en wezenlijk niet anders dan slechts een vergulde aardsgezindheid. Zij mogen de grove vleselijkheid verzaken, maar zij verzaken nooit de fijne vleselijkheid. Al mesten zij zichzelf niet, zoals andere wereldkinderen, met de vuile draf van de aardse wellusten, ruiken zij toch altijd aan de subtiele geesten van het ijdele wereldwezen, hetwelk hun rechte element is. En wanneer zij al mogen schijnen zoveel niet op te hebben met de grote wereld van de zienlijke schepselen, zo hangen zij toch de kleine wereld van hun eigen-ik onafscheidelijk aan. Eigen lof en eer, zin en wil, gemak en genoegen, licht en wijsheid, gaven en hoedanigheden, en het hele terrein van geestelijke gestalten, genietingen en werkzaamheden, waarbij zij gewoon zijn te leven. Déze dingen zijn de Dagons die zij dienen en waar de genade van Christus nooit krachtdadig aan gewerkt heeft om die te verbreken. Degene die hen probeert deze afgoden te ontnemen, en het alles in het rechte licht, als blinkende zonden, hun wil voorhouden, die zal dan wel snel gewaar worden van welke aard de hemelsgezindheid van deze mensen is. Kortom, de tegenspoed mag de tijdgelovigen doen verlangen naar de hemel, en hen doen wensen om bij Christus te zijn. Maar in de zomerse dagen van hun gewenste voorspoed, wanneer zij in eer en achting zijn, willen zij liever genoeglijk van Christus en de hemel spreken, dan naar beide sterk verlangen. Daar hebt u de grond en wortel van de zaak. De rest is maar een glinsterende vertoning.


Rectificatie

In het artikel ‘Een bijna vergeten catechismusverklaring’ in De Wachter Sions van vorige week (25 april 2024), zijn enkele jaartallen foutief vermeld. Op blz. 5, vijfde regel van onderen, moet in plaats van 1840 worden gelezen: 1740. Op blz. 6, zesde regel van boven, moet in plaats van 1852-1853 worden gelezen: 1752-1753. Excuses voor deze vergissing.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Zoekt de dingen die boven zijn….

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's